Het ontbreekt aan een gestructureerde aanpak om opkomende voedselveiligheidsrisico’s te signaleren en te beoordelen. Risico’s worden daarom niet altijd goed in beeld gebracht of te laat ontdekt, met als gevolg dat mensen onnodig ziek kunnen worden.
Nederland is de afgelopen jaren meerdere malen opgeschrikt door incidenten in de voedselketen: bijvoorbeeld door salmonella in gerookte zalm, fraude met paardenvlees en Q-koorts. De ontdekking van het bestrijdingsmiddel fipronil in eieren in de zomer van 2017, was voor de Raad aanleiding om het voedselveiligheidssysteem in Nederland te onderzoeken. Uit het onderzoek blijkt dat de voedselsector zich vooral richt op bekende risico’s die zich in het verleden hebben voorgedaan. Door veranderende omstandigheden kunnen voedselveiligheidsrisico’s zich echter in een andere hoedanigheid voordoen of in ernst toenemen. Zo is hetzelfde gif dat in de Japanse kogelvis voorkomt onlangs ook in Nederlandse schelpdieren aangetroffen. Het verbeteren van het inzicht in opkomende risico’s moet leiden tot een robuuster voedselveiligheidssysteem, waarin bedrijven en overheden minder vaak verrast worden en consumenten minder gezondheidsschade oplopen.
Lessen uit de praktijk
De Onderzoeksraad heeft een aantal voorbeelden onderzocht hoe met opkomende risico’s wordt omgegaan. Bij het fipronilincident bleek dat gebruik van illegale middelen tegen bloedluis bij legkippen niet als risico was onderkend, ondanks dat het al eerder was voorgekomen. Dit zorgde ervoor dat er te laat werd ingegrepen en miljoenen eieren uit de handel moesten worden gehaald.
Het signaal dat de risico’s van ziekteverwekkers op groenten en fruit mogelijk groter zijn dan gedacht, wordt niet goed opgepakt en beoordeeld. In de VS stelt men dat groenten en fruit de belangrijkste oorzaak zijn van voedselinfecties, in Nederland schat men dat risico juist heel laag in. Het opmerkelijke is dat geen onderzoek is gedaan naar dit verschil en dat niet bekend is wie het dichtste bij de waarheid zit. Terwijl het belangrijk is om de risico’s goed te kennen, juist omdat groenten en fruit zo belangrijk zijn voor een gezond dieet.
In de periode 2007-2010 werd de opkomst van Q-koorts te laat onderkend. Dit had ernstige gevolgen voor de mensen die hierdoor besmet zijn geraakt. De toename van hepatitis-E door varkensvlees is weliswaar gesignaleerd, maar de onzekerheden over de risico’s staan een voortvarende aanpak in de weg.
In beeld brengen complex
De productie en handel van voedsel zijn de laatste decennia aanzienlijk complexer geworden, waardoor het moeilijker is geworden de risico’s te beheersen. Voedsel en grondstoffen komen van over de hele wereld en de handelsstromen zijn te complex om de risico’s ervan te overzien. Daarnaast neemt het aantal kwetsbare consumenten zoals ouderen en chronisch zieken toe. Ook de trend om vaker rauw en onbewerkt voedsel te consumeren brengt risico’s met zich mee. Hierbij is de kans groter dat ziektekiemen niet zijn vernietigd. Dit alles vergt extra inspanning om de voedselveiligheid te kunnen blijven garanderen.
Van het overgrote deel van de voedselinfecties lukt het niet de bron te achterhalen; dat is een belangrijke tekortkoming in het systeem. Het is vrijwel onbekend waardoor mensen ziek zijn geworden. Dit zorgt ervoor dat de besmetting niet bij de bron kan worden aangepakt. Bovendien ontbreekt daardoor belangrijke informatie om de werking van het voedselveiligheidssysteem te controleren.
De Onderzoeksraad doet de volgende aanbevelingen:
1. Aan de minister voor Medische Zorg en Sport (VWS): organiseer dat opkomende voedselveiligheidsrisico’s en ontwikkelingen die tot opkomende voedselveiligheidsrisico’s kunnen leiden systematisch en tijdig in beeld worden gebracht.
2. Aan de minister voor Medische Zorg en Sport (VWS): Intensiveer de samenwerking binnen de EU voor een systematische signalering en beoordeling van opkomende voedselveiligheidsrisico’s, waaraan alle lidstaten bijdragen en waarvan alle lidstaten gebruik kunnen maken.
3. Aan het RIVM: Zorg voor een substantiële verbetering van de surveillance en bronopsporing van ziektegevallen en van de attributie van ziektegevallen aan voedselbronnen. Benut daarbij zoveel mogelijk de mogelijkheden van nieuwe diagnostische technologieën en zoek samenwerking met internationale instituten om best practices te ontwikkelen.
4. Aan de NVWA: Zie er op toe dat voedselbedrijven de dreigingsrapportages en andere relevante informatie over opkomende voedselveiligheidsrisico’s gebruiken in hun risicoaanpak.
Update, 11.20 uur: In een reactie in het AD houdt minister Bruno Bruins (Volksgezondheid) zich op de vlakte. "De aanbevelingen zijn een goede aanvulling op de adviezen die we vorig jaar hebben gekregen van de Commissie Sorgdrager. Die adviezen hebben inmiddels tot een groot aantal acties geleid om het voedselveiligheidssysteem verder te verbeteren. [..] Hoe vroeger je signalen oppikt, hoe beter je grote incidenten en crisissen kunt voorkomen. Dat is ook een les die we hebben geleerd van het fipronil-incident. Verder is het heel belangrijk om snel de juiste mensen bij de betrokken partijen te vinden, en om elkaar goed te informeren.”
Update, 21 juni, 18:30 uur:
In gesprek met Boerderij zegt Onderzoeksraad-voorzitter Jeroen Dijsselbloem (de voorbereidingen voor het rapport startten nog ruimschoots onder zijn voorganger Tjibbe Joustra) dat de minister nu de leiding moet nemen. De Nederlandse voedselveiligheid is kwetsbaar voor onbekende, c.q. opkomende risico's. Dijsselbloem: "In het algemeen kun je zeggen dat ons voedsel veilig is. Maar het systeem maakt ons zeer kwetsbaar voor opeens opkomende nieuwe bedreigingen. RIVM schat dat in 2017 240 mensen zijn overleden, direct of indirect gerelateerd aan voedselverontreinigingen. Dat zijn geen kleine aantallen. Soms trekt het de aandacht, zoals bij Q-koorts. Maar vaak hebben we het ook niet scherp hoe groot die aantallen eigenlijk zijn." Als voorbeeld van een opkomende nieuwe bedreiging noemt Dijsselbloem de dreiging van hepatitis E door het eten van onvoldoende verhitte varkensvleesproducten en leverproducten, een onderwerp waar deskundigen al tien jaar voor waarschuwen, maar waar nog steeds geen of weinig actie op wordt genomen.
Er is te weinig zicht op opkomende risico’s voor voedselveiligheid waardoor Nederland te vaak verrast wordt: salmonella in gerookte zalm, een gevaarlijk E-coli bacterie in kiemgroenten, Hepatitis E in varkensvlees. Er moet veel sneller worden opgetreden. https://t.co/nlzWPCk6jW…
— Jeroen Dijsselbloem (@J_Dijsselbloem) June 20, 2019
Op donderdag 7 november 2019 organiseert Foodlog de derde editie van het Jaarcongres Voedselveiligheid en -integriteit. Stavros Zouridis (Onderzoeksraad voor Veiligheid) is keynote speaker. Hij zal het rapport verder toelichten. Schrijf je hier in.
Op 6 december krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
#1 #6 Beste Wouter, Dick en anderen. Op 6-6 in Eindhoven een iQiQ Science & Sustainable café gehouden over Leiderschap en Risicoperceptie met o.a. Ira Helsloot (hoogleraar Veiligheid). Ik heb Ira ooit mijn berekeningen aan de onzinnige BSE-maatregelen toegestuurd, die hij als voorbeeld in zijn colleges gebruikt. Waarbij de kans toen dat was > 10 jaar geleden een Nederlander aan BSE zou overlijden met de bierviltmethode op 1 op de 8 miljard Nederlanders kwam. 16 miljoen ton diermeel werd jaarlijks onnodig in Europa vernietigd. "Het was immers zo moeilijk (noot: dus niet alleen in Nederland) om in Europa wat te veranderen." volgens ons ministerie van Landbouw omdat we niet rationeel met risico's omgaan. De maatschappelijke rekening van een foute risicoperceptie is enorm. Neem alleen roken, waarbij een direct verbod op zijn plaats zou zijn en te verdedigen en nu de overheid zelfs de industrie laat frauderen.
Dus aardig met Wouter eens. NVWA zou zich op de kerntaken gezondheid en veiligheid moeten richten, maar ook verstand moeten hebben van andere kwaliteitsdimensies. De ene keer kost het namelijk geen kwaliteit als je extra veilig wilt doen, de andere keer vernietig je de kwaliteit van je product onnodig. En als je het niet begrijpt doe je er een extra schepje processing of zuur op/in, wat je daarna weer compenseert met extra (ongezond) zout (geen E-nummer) of suiker (geen E-nummer).
Richt je op gezondheid en veiligheid en optreden tegen oplichting (of moet daar de Reclame Code Commissie voor in actie komen, een club waar juristen (alpha's) er helemaal de ballen verstand van risicoperceptie hebben)?
Oplichting:
Voorbeeldje, vandaag weer op tv, Becel Pro-Aktiv is bewezen cholesterol verlagend en dat associeert iedereen meteen met gezond. Ik durf te stellen dat Becel Pro-Aktiv zelfs je leven verkort. Becel Pro-Aktiv verlaagt inderdaad wat je cholesterol maar is zelfs op de risicogroepen, die baat hebben, niet kosteneffectief (in de orde van peperdure kankermedicijnen, werk uit 2011 aan de RUG). Voor alle andere smeerders kost het gewoon geld en levert het ze niets op voor hun gezondheid, zelfs geen placebo-effect.
José Mujica (inspirerende Mandela lookalike, oud-president van Urugay, oud-vrijheidsstrijder, 13 jaar in gevangenis gezeten, waarvan zeven jaar in eenzame opsluiting zonder ook maar een boek ) zou stellen, dit is overbodige en nog niet eens luxe (margarine is niet lekker, yuck), die geld kost en waarvoor je dus gewoon moet werken. Dat kost tijd van je leven en maakt je leven alleen maar korter. Ik zou de oplichter veroordelen tot een reclamecampagne. Becel Pro-Aktiv is bewezen effectief in kwaliteit van leven verkorting!
Misschien een idee om het oude TOP (bv van Wouter) - iQiQ Science & Sustainable Society Café weer eens te organiseren en spelers uit de diverse gremia eens naar elkaar te laten luisteren.
Ik vraag mij wel eens af wat NVWA onder voedselveiligheid verstaat. Vaak worden bacteriën, schimmels en residuen van pesticiden genoemd. Maar valt bijvoorbeeld de concentratie BPA in blikconserven daar ook onder? Zo worden in andere landen blikjes mais genoemd die je beter kunt laten staan vanwege de hoeveelheid BPA. Voor tal van producten met veel koolwaterstoffen, de MOSH en MOAH's, kun je beter andere producten nemen, vaak met name genoemd. En dan de vervalsingen of ongewenste verdunningen van producten om de kostprijs te drukken. Of is dit alles eerder iets voor consumentenorganisaties om te meten en te publiceren?
Ik ben het met Jack eens dat Europa hier een grotere rol in zou moeten spelen. Met een maar, de economische belangen voor Nederland (als agrifood exporteur) zijn groot, zeer groot. En juist daarom is een strenge NVWA goed voor de hele sector.
Dick Veerman het beoordelen van (opkomende) hazards (niet te verwarren van risico’s, dat is stap twee) is een zeer essentieel onderdeel van HACCP, HACCP is al jaren verplicht in de hele EU. Het probleem is dat de inhoudelijke beoordeling van de risico-analyse (RI) als onderdeel van de HACCP in de praktijk zwak to matig is. Verder is er bij NVWA een bewust beleid -ingegeven door kosten efficiëntie vd organisatie- om a) vooral sectoren waarin de risico’s groot zijn te pakken, b) hele kleine spelers niet te snel aan te pakken, c) om alleen op food safety en niet op consumentenmisleiding te handhaven. Die pil gaat vast over consumentenmisleiding.
Jack van Messel OVV was verre van bejaarden, in tegendeel, te jong juist. Daar gaat een stuk van mijn kritiek over. Mijn kritiek gaat verder over de hoeveelheid onkunde in het systeem (en vooral bij overheden inclusief VWS, LNV en NVWA), zonder inhoudelijk kennis en ervaring wordt het niks.
Dick, over de NL/B studeerpil: een reden te meer om het beleid én de controle op de uitvoering van het beleid NIET door nationale instanties te laten uitvoeren!
Ik ga aanstaande maandag een klacht indienen bij DG Santé over (onbevoegde) inmenging door de (seniele) bejaarden van de OVV op het beleid van DG Santé.
Ik ben helemaal klaar met deze poppenkast (door/van de OVV).
Jack, je bent cryptisch. Ik vermoed ook te zeer Europeaan.
Ik denk dat je bedoelt dat de NVWA gewoon moet doen wat de EU voorschrijft en zich beperken tot handhaving (en geen beleid maken dus, want dat is - denk ik - wat je probeert te zeggen).
Maar handhaving is nu juist een nationale zaak; opkomende risico's ook en dus ligt het net wat complexer (niet ingewikkelder, dat is weer wat anders).
Ik hoorde van de week van een komisch geval. In België is de zgn. studeerpil op last van de FAVV (de Belgische NVWA) uit de winkels gehaald. In Nederland kun je die bij bijv. het Kruidvat (die in België direct werd aangesproken) en menige online-drogist nog gewoon kopen. Je zou zeggen: zoiets stemmen de FAVV en de NVWA toch zeker wel even af? Nee hoor. Ook winkeliers denken er kennelijk het hunne van en leven bij de regels, maar niet bij de risico's.
Het schijnt geen 'prioriteit' te hebben. Dat is dan wel weer bijzonder, want ... wie mag op basis waarvan bepalen wat prioriteit heeft, dwz welke risico's 'we' accepteren?
Zo'n prioriteitsbesluit kan niemand zomaar voor zijn rekening nemen, zonder de redenering erachter expliciet te maken.