Onaangenaam verrast
De Hoge Kamer van Beroep, het hoogste rechtsprekende orgaan van het Europees Octrooi Bureau, oordeelde deze week dat octrooien mogelijk blijven op planteneigenschappen die via kruisen en selecteren van zogenaamde "wezenlijk biologische processen" in nieuw te ontwikkelen plantenrassen worden ingebracht.
Omdat octrooien alleen behoren te worden verleend op uitvindingen, reageert de Nederlandse veredelaarskoepel Plantum onaangenaam verrast.
Plantum vindt dat de uitspraak diametraal ingaat tegen de argumentatie die de branchevereniging van bedrijven in plantaardig uitgangsmateriaal had ingediend bij de Hoge Kamer. Directeur Niels Louwaars noemt de uitspraak 'een gemiste kans' omdat het op korte termijn zal leiden tot honderden nieuwe octrooiaanvragen op planteneigenschappen. De veredelingssector zou daar niet bij gebaat zijn.
Alleen voor echte innovaties
Het argument dat Louwaars daarvoor geeft luidt als volgt:
Het ontwikkelen van nieuwe plantenrassen voor boeren en tuinders, draagt bij aan duurzaamheid in de land- en tuinbouw, aan productkwaliteit en diversiteit voor de consument en aan wereldvoedselzekerheid, is één van de meest innovatieve sectoren in Nederland.
Iedereen die een eigenschap vindt in een plant en inkruist in commercieel materiaal mag een octrooi vestigen, als die eigenschap niet eerder in een openbare publicatie beschreven isTot enkele jaren geleden legde het kwekersrecht, het 'open source' systeem voor bescherming van nieuwe rassen, de financiële basis voor die innovatie. Toen vanaf 1998 ook octrooien mogelijk werden op planteneigenschappen was het idee dat die alleen voor echte innovaties mogelijk zouden zijn. Echter, er werden ook octrooien verleend op natuurlijke eigenschappen die ontdekt werden in bestaand plantmateriaal. Het resultaat daarvan is dat met planten waarop een octrooi rust niet vrij verder veredeld mag worden. Voor de commercialisatie van een nieuw ras dat daaruit voortkomt moet over een licentie worden onderhandeld met de octrooihouder, ook wanneer de eigenschap al in het kweekmateriaal van de veredelaar blijkt te hebben gezeten. De uitspraak van de Hoge Kamer bevestigt dat iedereen die een eigenschap vindt in een plant en inkruist in commercieel materiaal een octrooi mag vestigen, wanneer die eigenschap niet eerder in een openbare publicatie beschreven is.
Het debat over octrooien op planten woedt al een aantal jaren. Dit spitst zich nu vooral toe op de octrooiering van “natuurlijke eigenschappen”. Het eigenaardige van het octrooirecht is dat de ontdekking van een reeds bestaande “natuurlijke” eigenschap toch wordt gezien als een uitvinding vanwege de toepassing (inkruising) in een commercieel ras.
Een grote tegenslag voor de veredelingssectorDit terwijl die toepassing berust op het natuurlijke, seksuele mechanisme van de plant dat nu juist middels de uitzondering op “wezenlijk biologische processen” is uitgezonderd van octrooieerbaarheid. De Hoge Kamer van Beroep oordeelt echter dat de uitzondering zeer beperkt moet worden uitgelegd. Dit nieuws is een grote tegenslag voor de veredelingssector die jaren vol spanning op deze uitspraak heeft gewacht. De hoop was erop gevestigd dat het octrooieren van natuurlijke eigenschappen zou worden ingeperkt, maar daar blijkt nu geen sprake van. Integendeel, het Europees Octrooi Bureau zal naar verwachting haast maken met de verlening van meer dan honderd octrooiaanvragen die in afwachting van deze uitspraak waren opgeschort.
Politiek kan regelgeving wijzigen
Plantum noemt het opvallend dat in de Nederlandse Rijksoctrooiwet expliciet is opgenomen dat de producten van wezenlijk biologische processen onder de uitzondering vallen. Omdat echter octrooien doorgaans door het Europees Octrooi Bureau worden toegekend én de tekst van het Europees Octrooiverdrag geldt, is dit een dood beginsel.
Het is aan de politiek om de regelgeving aan te passen als een beoordeling van het maatschappelijk belang dat zou vereisenDe Hoge Kamer van Beroep merkt op dat zij slechts tot taak heeft om de uitzondering die voorligt te interpreteren in het kader van het Europese verdrag. Indien nationale regelgeving daarvan afwijkt is het aan de politiek om die aan te passen als een beoordeling van het maatschappelijk belang dat zou vereisen. Tegen die achtergrond roept Plantum de politiek op "om de balans tussen het kwekersrecht en het octrooirecht te herstellen". Daarnaast vindt de organisatie dat veredelaars vanuit hun eigenbelang zelf de maatschappelijke verantwoordelijkheid hebben om concurrenten maximaal toegang te geven tot hun octrooien. Toegang tot kweekmateriaal is, zegt Plantum, "de basis van een effectieve plantenveredeling, en is noodzakelijk is om innovatieve plantenrassen te blijven ontwikkelen voor teler en consument".
Fotocredits: Innovatie in plaats van processen, cdcoppola
Op 2 oktober krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Nu op Radio 5: een erg leuke paneldiscussie tussen Syngenta (vroeg patent aan dat witte vliegresistentie in paprika beschrijft), CGN (beheert het oorspronkelijke paprikazaad dat resistentie bevat) en Bionext (aanvechter van het door Syngenta aangevraagde patent) : Video.
Eens met Piet #4. Echter het is ook complex. Om bij de Zembla reportage te blijven: het voorbeeldje van de broccoli op pootjes zou daar mooi in passen; beide Monsanto en de Bolster hebben hetzelfde veredelingsmateriaal van een Amerikaans instituut gebruikt en kwamen tot hetzelfde resultaat. We moeten toe naar een systeem waar patenten op dergelijke vindingen met prebreeding materiaal uit het 'publieke domein' eigendom worden van de uitgevende instituten die het dan in licenties gaan uitgeven. Kwestie van MTAs (material transfer agreements) in werking stellen (bijvoorbeeld door de FAO) voor dit soort materiaal.
De cisgene fytoftoraresistente aardappel zou hier prachtig in kunnen passen. Heeft WageningenUR gelijk een mooi project om samen met haar partner FAO op te tuigen. FAO zou in een ideaal geval een afdeling inrichten die kennis en expertise op dit vlak in huis heeft, patenten aanvraagt, licenties uitgeeft (aan iedereen die er iets mee wil en instemt met de MTA), vergoedingen int en gelden terug laat vloeien naar de ontwikkelaars.
De doorontwikkelaars (bedrijven, in het geval van opwerken van prebreeding materiaal) zouden er bijvoorbeeld dan geen of weinig licentie voor te hoeven afdragen. Houdt het ook een beetje relaxter en innovatiever!
Het kan een perfect verdienmodel worden voor universiteiten en onderzoeksinstituten. Met kwekersrecht moet je daadwerkelijk zaad leveren. Patenten belonen meer het fundamentelere werk.
Er liggen mogelijkheden, Dick, zoals dit voorstel in een Volkskrant artikel dat oorspronkelijk door een aantal grotere spelers in het leven is geroepen. Een soort handelsplatform voor patenten, maar op vrijwillige basis en lijkt daardoor gedeeltelijk in de kiem gesmoord (getuige het zinnetje "Eén zaadconcern doet vooralsnog niet mee: Monsanto, de grootste op dit gebied in de wereld.").
Een potje voor procedures zou ook een leuke gedachte zijn, een goed onafhankelijk panel is dan wel een must, want wanneer ben je klein? Een potje voor het aanvragen van patenten kan ook een leuke zijn: je vraagt bij het platform een subsidie aan om een eigenschap te patenteren (waarbij je al redelijk marktklaar moet zijn en het platform een geheimhoudingsplicht heeft over de inhoud van de uitvinding). Inkomsten stromen dan weer terug naar het platform en de leden naar gelang iemand bijgedragen heeft als een patent er komt.
Wat het allemaal lastig maakt om dit goed vorm te geven op een solide basis, is dat plantenveredeling een wereldwijde business is en er op lokale en regionale niveaus allerlei verschillende wetten en regels bestaan. De Apples en Starbucks zouden voor wat betreft belastingen dan in o.a. NL een brievenbus hebben. Als lokale koffieschenkerij heb je die voordelen niet.
Hendrik, knap en kort gezegd! Daarmee leg je de vinger op een oplosbare zere plek in het systeem: de kosten van de toegang en het onderhoud van het juridisch kader.
Zie je mogelijkheden om de toegang voor kleine spelers mogelijk te maken? Ik verzin er maar eentje: grote bedrijven storten in een pot waaruit procedures voor kleintjes worden gefinancierd. Een bestuur van kleintjes (of door hen aangestelde onafhankelijke materiedeskundige vertegenwoordigers) besluit aan wie subsidie toe te kennen.