Het stikstofbeleid gaat uit van een waarde die gehaald moet worden. Maar is het niet beter om uit te gaan van de natuur die al aanwezig is? Kunnen we niet beter naar de werkelijke situatie in het veld kijken en de natuur ter plekke verbeteren?
Er is nog veel mooie natuur in Nederland en als je even zoekt zijn de zeldzame stikstofmijdende planten nog op veel plaatsen te vinden, en verdringingssoorten vind je ook niet overal. Een voorbeeld: de minister voor stikstof en natuur, Christianne van der Wal, stond in het Brabantse natuurgebied De Kampina bij een met pijpenstrootjes overwoekerd heideveld te kijken naar ‘de grote schade aan de natuur’. Maar toen ik daar later ging fietsen vond ik een kilometer verderop een heideveld waar duidelijk onderhoud was gepleegd, met weinig pijpenstrootjes. Van heidevelden met pijpenstrootjes weten wij op Texel trouwens al eeuwen hoe je dat aan moet pakken: schapen laten grazen. Op de Veluwe heb ik hetzelfde gezien.
Op Texel kan ik in de gebieden waar volgens de norm te veel stikstof neerslaat toch op diverse plaatsen zonnedauw en gevoelige orchideeën vinden. En als je goed oplet zie je ook dat de zogenaamde overwoekerende stikstofminnende planten, zoals brandnetels, bramen en grassen, vaak op specifieke plaatsen groeien, namelijk op hotspots van stikstofdepositie zoals bosranden en houtwallen. Het is van belang om beter op de details te letten.
Lessen uit de wildernis
Tijdens mijn promotie-onderzoek naar de microbiologie en chemie van de stikstofcyclus op het onbewoonde Marioneiland, ruim 1700 km ten zuidoosten van Zuid-Afrika, heb ik veel geleerd over de effecten van stikstof op natuur.
Bij ons is niet meer mooie natuur het doel, maar het tot irreële proporties verlagen van de emissies van de landbouwIn een pinguïnkolonie met een half miljoen pinguïns gaat dagelijks 430 kg ammoniak (NH3) de lucht in, waarvan circa 60 kg weer naast de kolonie neerregent. Dit heeft geleid tot een heel rijke grasgroei tot op 500 meter afstand, wat in 6.000 jaar een zes meter dikke turflaag aan de benedenwindse zijde van de kolonie heeft gevormd. Op een km afstand van de kolonie is de vegetatie weer vrijwel hetzelfde als elders op het eiland. Dit is een indicatie hoever dit soort grote NH3 -bronnen significante invloed op hun omgeving hebben. De stikstofles uit de wildernis is: groot effect, kleine afstand, benedenwinds. En het resultaat kan duizenden jaren bestaan.
Wat leert ons dit voor de situatie in Nederland? Bij ons is niet meer mooie natuur het doel, maar het tot irreële proporties verlagen van de emissies van de landbouw. Dat we in Nederland ook plaatsen willen hebben waar stikstofmijdende planten en gevoelige dieren goed groeien is terecht, maar moet dat overal op vooraf aangewezen plaatsen? Nederlandse natuur is niet natuurlijk, maar door de mens gemaakt en dat vraagt om onderhoud.
Nu kijken we naar de ligging van natuurgebieden en van stikstofuitstotende menselijke activiteiten, en dan moeten die laatste zich aanpassen voor iets wat we met alle geweld in die natuurgebieden willen hebben.
Ons soort natuur vraagt maatwerk op de vierkante kilometerMooie natuur
Maar kunnen we niet beter kijken waar in Nederland die stikstofmijdende planten nog wel groeien en er daar dan goed voor zorgen of zelfs uitbreiden. Ook moeten we erkennen dat natuur met relatief veel stikstof soms ook best mooi is, ook al voldoet het niet aan wettelijke normen.
Maar niet overal. De stikstofuitstoot in Nederland is te hoog en moet aangepakt worden. Maar ons soort natuur vraagt maatwerk op de vierkante kilometer. Kijk naast stikstof ook naar andere oorzaken van een (on)gewenste natuurontwikkeling, zoals waterhuishouding (verdroging/vernatting), inrichting, begrazing, onderhoud, bestrijdingsmiddelen, overig gebruik.En vergeet de katten en de honden niet. Ook speelt klimaatverandering een rol.
Dit alles vraagt om een omdenken in de aanpak van het stikstofprobleemKwetsbare soorten
We kunnen ons ook meer richten op kwetsbare soorten zoals (voor Texel) zonnedauw, diverse soorten orchideeën, parnassia, rozenkransje, hondsviooltje en duinviooltje. Door te inventariseren waar deze soorten nog wel voorkomen, kun je heel gericht maatregelen nemen om die soorten daar te handhaven of zelfs uit te breiden. Ook kan in kaart worden gebracht waar we de verdringingssoorten pijpenstrootje, gewone braam, grote brandnetel en duinriet vinden. Mogelijk kunnen we die gebieden speciaal beheren of zelfs actief voor stikstofverwijdering benutten.
Dit alles vraagt om een omdenken in de aanpak van het stikstofprobleem. Gezien de problemen in de landbouw, visserij en bouw hoogste tijd om daar direct mee te beginnen. Niet streven naar in een vol Nederland onhaalbare idealen, maar een realistische aanpak bedenken die kansen benut waar ze echt liggen.
We hebben besloten de onderbouwde kritische geluiden over het stikstofbeleid en de rekentools waarop het gebaseerd is verder op Foodlog te verzamelen om ze te kunnen beoordelen. Het huidige beleid heeft trekken van een doorgeschoten discours dat om politieke redenen verdedigt dat de aarde plat is zoals kardinaal Bellarmino dat deed jegens Galileo. Dat discours heeft zich genesteld in politiek en wetgeving. Foodlog wil proberen zekerheden, onzekerheden en vaste overtuigingen zonder zekere onderbouwing van elkaar te onderscheiden. Niet om om nog meer onderzoek te vragen, maar om te ontdekken met welk gezond materiedeskundig verstand de sterk gepolariseerde verhoudingen tussen overheid, politiek/wetgever, wetenschappers, praktijkexperts op het gebied van natuurbeheer en boeren mogelijk kunnen worden genormaliseerd.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
#41 100 punten voor deze dame.
De ambtenaren op LNV weten exact over welk randje ze kunnen lopen maar ze vergeten in deze stikstof soap eventjes dat er een klein leger klaar staat als ze nu doordrukken.
En dit is geen FDF taal om maar even in Dick z'n hokjes te blijven; het is een constatering wat ik merk om me heen en waar ik uiteindelijk (!) ook aan zal meedoen.
Overigens vind ik dit een zeer sterke YouTube:
https://www.youtube.com/watch?v=9IA1wHs6pgs
"niemand verdiept zich in de werkelijk inhoud".
De deelprocessen op een rijtje:
1- Hoeveel ammoniak komt er vrij per tijdseenheid per koe als urine en mest bij elkaar komt.
2- Hoeveel ammoniak komt er per stal per tijdseenheid vrij?
3- waar komt deze vrij (debiet, hoogte, etc).
4- hoe verspreidt deze hoeveelheid ammoniak zich in de x, y, z richting rondom deze stal.
5- hoe verspreidt deze hoeveelheid zich naar boven 500 meter, naar tussen de 10 en 500 meter, onder de 10 meter en onder de 10cm.
Tot zover relatief recht toe recht aan, fysica en transportverschijnselen. Die grenzen 10 en 500 meter zijn arbitrair maar ook niet helemaal onlogisch. Verder is deelproces 1 een vakgebied waar biologen of dierenartsen iets van kunnen vinden. Deelproces 2 en 3 heeft te maken met lokatie van de stal, ontwerp van de stal (er zitten dus engineering aspecten aan) en hoe je de stal gebruikt (op welke stand staat de ventilator etc.). De deelaspecten 4 en 5 zijn specialismen van meteorologen (KNMI)
Dan de natte depositie. Ook relatief recht toe rechtaan. Ammoniak lost op in waterdruppels, waterdruppels vallen op de grond. We kunnen het meten, we kunnen het modelleren, ik denk dat daar weinig fouten inzitten. Regenval kunnen we a) voorspellen, en b) meten. En concentraties stoffen in oplossing in water zijn ook prima meetbaar:
6- vallende regen met daarin opgelost N-verbindingen.
Tenslotte de processen in interactie met bodem, wateroppervlak, planten, bomen etc. Dit is de vergaarbak die door velen wordt omschreven als droge depositie. Nu wordt het vallen van (fijn) stofdeeltjes met daaraan ‘geplakt’ stikstof formeel ook onder de droge depositie. Op de fijnstof depositie na, zijn dit (bio)chemisch en fysische processen die vooral in de grenslaag plaatsvinden. Een grenslaag die eerder in de orde grootte van 10 cm rondom de bodem, planten en bomen en wateroppervlakten zit. Welke deelprocessen zitten er nu in de vergaarbak “droge depositie” (nogmaals een term waar ik veel moeite mee heb!!):
7- fijn stof met daarin ‘geplakt’ stikstof-componenten (dit is wel droge depositie :-)
8- adsorptie van stikstof via de huidmondjes (eerder een bij-effect van ademhaling / foto-synthese).
9- adsorptie van stikstof (via concentratieverschil) in een wateroppervlak.
10- adsorptie van stikstof (via concentratieverschil) in natte grond of een nat oppervlak van planten en bomen.
11- adsorptie van stikstof (via concentratieverschil) in droge grond of een droge oppervlak van planten en bomen.
Persoonlijk vind ik de deelprocessen 8 tot en met 11 geen droge depositie. Er ‘valt’ immers niks, het is eerder adsorptie zoals ik al een week of twee schrijf hier op Foodlog. Voor 7 is dat wel het geval, maar ik heb ernstig mijn bedenkingen of dit een grote bron is. Fijn stofdeeltjes ‘vallen’ maar heel beperkt op de grond, ze zijn zo klein dat ze juist blijven ‘rondvliegen’. Wel kan fijnstof via regen-druppels naar beneden komen, maar in dat geval is dat een bij-source van de natte depositie (deelproces 6). Die echt droge depositie (deelproces 11) vind ik vooralsnog erg onwaarschijnlijk. Dus ik denk dat alleen de deelprocessen 8,9 en 10 plausibel zijn.
Voor de deelprocessen 8,9 en 10 speelt waarschijnlijk de Wet van Fick een rol. Dus de opname correleert met de concentratie-verschil, ik doel dan op de lokale stikstof-concentratie in de lucht (zeg pakt en beet de concentratie die in een stagnante luchtgrenslaag van ongeveer 10 cm zit. Hier speelt convectie een kleine rol, en is diffusie in de luchtlaag bepalend. Daarnaast is de concentratie in de natte fase (de plantenvel, de natte grond of nat wateroppervlak een rol (gecompenseerd voor osmotisch druk als ik me niet vergis). Ik zou loei-graag gecontroleerde experimenten willen zien waarin naar deze deelprocessen 8,9, 10 gekeken wordt. Dus metingen in een lab.
De deelprocessen in deze posting zijn niet helemaal volledig want:
12 - er vind transport plaatst tussen de lagen.
13- in de grond kan er uitloging naar diepere aardlagen of water plaatsvinden (verlies).
14- biomassa en biologisch stof kan natuurlijk toenemen door groei van de planten.
En wellicht mis ik er nog een paar.
Ik wil ook nogmaals opmerkingen:
- wij kunnen op het lab alleen concentraties meten uitvoeren (en eventueel een dosis, als je je sample grootte bekend is). Verder niks! Concentraties in de lucht, concentraties in water, concentraties in biomassa. Depositie kunnen we niet meten. Droge depositie al helemaal niet. Natte depositie (deelprocesnummer 6) kunnen we doen aangezien we de concentratie in regenwater kunnen bepalen.
- Droge depositie is zeer slecht onderzocht in de wetenschappelijke natuur. Dat wat er is is zwakke beschrijvende wetenschap. Gecontroleerde experimenten waarin je mechanismen kunt halen zijn er niet.
- Depositie gaan over fluxen (massatransport per tijdseenheid per oppervlak), dit meten is zeer zeer lastig. Een voorbeeld. Als ik jullie vertel aan het einde van de maand wat mijn banksaldo is ZONDER te vertellen welke mutaties dan weet je weinig over het dynamische gedrag van mij. Zo moet je de concentratie metingen ook zien!
- samengevat: OPS t.a.v. depositie is wankele wetenschap.
Ja die heb René wel in pdf in de pjoeter
Zoek maar even op Arjen Reijneveld Eurofins
Maar begrijpt men eigenlijk wel wat Han Lindeboom hier zegt en wat Olanda DOET
Op last van de LNV ambtenaren en bijbehorende kliek kijken we hier niet naar de natuur maar uitsluitend naar 'rein' theoretische bedenkingen van schade.
- De vergunningverlening is er op gebaseerd
- De gebiedsanalyses zijn er op gebaseerd (noemen we dan monitoring)
- De gehele rapportenfabriek is er op gebaseerd (o.a. Rurale gronden Krijn Poppe die niet wil reageren)
- MOB wint alles op basis van deze theoretische bedenking
En deze theorie is gebaseerd op de natuurkundige wetenschap dat stenen omhoog vallen hoewel we dat nimmer gevalideerd, gemeten of de tenen er onder hebben gedaan.
Dat er verplicht wél naar de natuur en per gebied wordt gekeken roepen wij nu best al een poosje en waar dat eerst nog wartaal (Kaput) was voor iedereen, komt nu langzamerhand het besef dat dit de enige en juiste monitoring is.
Ik voorspel dat er door die man met het haar voor de ogen in alle 'eerlijkheid' forse tegenwerking zal komen en de vragen uiteindelijk door B. Bal (LNV) via de minister uiteraard zullen worden beantwoord.
Zo zijn ze allemaal weer gezuiverd en gaan over tot de orde van de dag.
'It spul hat luzen'
En die man met het haar voor de ogen misschien nog wel het meest.
Wouter #36, en ondertussen blijft uit elke luchtlaag ammoniak naar boven ontsnappen.
Wat jammer is, is dat er nooit denuderbuisjes op de grond tussen de heideplanten of het blauwgrasland zijn geplaatst. De uitkomsten zouden weleens heel verrassend kunnen zijn.