Onvoldoende borging
Het Kabinet had in december 2019 de verlaging van de maximum snelheid naar 100 kilometer (was: 130 kilometer) gepresenteerd als de eerste concrete maatregel om de stikstofemissies te reduceren. Dit in reactie op de PAS-uitspraak van de Raad van State op 29 mei 2019. Het besluit tot snelheidsverlaging werd toen door de minister-president de ‘rot-maatregel’ genoemd. Met de emissiewinst vanwege de snelheidsverlaging zou een nationale depositiebank worden gevuld, het Stikstofregistratiesysteem (SSRS). Middels die stikstofbank zouden natuurvergunningen kunnen worden verleend voor nieuwe emissiebronnen (tegen elkaar wegstrepen van emissiereductie door snelheidsverlaging en emissie-toename door nieuwbouw, een variant op extern salderen), en daarmee de vergunningverlening voor nieuwbouw weer op gang worden gebracht.
De rechter verwijt de provincie en de minister dat niet zeker is gesteld dat negatieve gevolgen voor ecologie vanwege de snelheidsverlaging zijn uitgeslotenSnelheidsverlaging naar 100 kilometer heeft echter niet uitsluitend positieve effecten. Door de snelheidsverlaging neemt het wegverkeer op sommige wegtrajecten toe. Dit komt bijvoorbeeld doordat sommige routes aantrekkelijker (sneller) worden omdat het snelheidsvoordeel vervalt op andere trajecten waar eerder nog 130 kilometer mocht worden gereden. Dit speelt onder meer op de Veluwe en in enkele Limburgse natuurgebieden.
De rechter verwijt de provincie en de minister dat niet zeker is gesteld dat negatieve gevolgen voor ecologie vanwege de snelheidsverlaging zijn uitgesloten. Dit is een soortgelijk verwijt als het verwijt die de Raad van State aan de PAS-uitspraak ten grondslag legde. In de PAS-uitspraak in 2019 oordeelde de hoogste bestuursrechter dat het PAS geen stand kon houden omdat de gestelde emissiereductiemaatregelen onvoldoende waren geborgd terwijl gelijktijdig wel nieuwe stikstofbronnen werden toegestaan.
Fundamenteel onjuiste uitgangspunten
De stikstofbank kan omschreven worden als een mini-PAS. Het gevolg van de uitspraak is dat de stikstofbank voorlopig niet meer gebruikt kan worden voor vergunningverlening. Andere vergunningsbesluiten die zijn gebaseerd op de stikstofbank en bij de rechter zijn aangevochten, zullen waarschijnlijk eveneens sneuvelen.
Met het faillissement van de stikstofbank komt ook de legalisatie van de PAS-melders op losse schroeven te staan. Immers, het Kabinet is van plan om de PAS-melders op basis van het positief saldo van de stikstofbank te legaliseren. De vraag is echter of de stikstofbank nog wel een deugdelijke basis kan bieden voor legalisatie. Met deze uitspraak van de rechtbank lijkt het niet verstandig daar op voort te bouwen.
Naast de emissiereductie door de de 100-kilometermaatregel zou de stikstofbank ook worden gevuld middels emissiereductie stakende veehouderijbedrijven. Of de stikstofbank een doorstart kan maken is sterk onzeker. Het kabinet wordt vaak verweten enkel met juridische geitenpaadjes te komen om het verlenen van vergunningen weer op gang te krijgen. Critici verwijten het kabinet het stikstofprobleem als een juridisch probleem te benaderen in plaats van als een ecologisch probleem. En het juridische probleem vervolgens te reduceren tot een stikstofrekensom. Hier komt nu de kritiek bij dat zelfs ook valse rekensommen worden toegestaan. Het stikstofbeleid van het kabinet bevat fundamenteel onjuiste uitgangspunten.
Beschermingsmaatregelen verplicht
Een andere kritiek op de stikstofbeleid van het Kabinet is dat geen duidelijk onderscheid wordt gemaakt tussen het ecologisch noodzakelijke reductiebeleid (beschermingsmaatregelen) en het salderingsbeleid, ter compensatie van nieuwe stikstofbronnen. De Habitatrichtlijn geeft de EU-lidstaten twee centrale opdrachten mee. De eerste is dat met nieuwe plannen en projecten ernstig aangetaste natuur niet verder aangetast mag worden (verslechteringsverbod). De tweede opdracht is beleid te voeren om ernstig aangetaste natuur hersteld te krijgen (de oorzaken van de natuurschade wegnemen, het treffen van beschermingsmaatregelen).
Het kabinet is verplicht om duidelijk te maken welke beschermingsmaatregelen worden getroffen. Beschermingsmaatregelen kunnen niet ook worden ingezet om nieuwe stikstofbronnen toe te laten. De Raad van State verweet in de PAS-uitspraak de PAS-makers (kabinet, provincies) geen duidelijkheid te bieden over het onderscheid tussen beschermingsmaatregelen enerzijds en anderzijds mitigatie in geval van externe saldering. Aan de stikstofbank kleeft waarschijnlijk hetzelfde gebrek. De rechtbank heeft op dit punt met betrekking tot de stikstofbank nog geen oordeel gegeven (zie rechtsoverweging 10 van de rechtbankuitspraak). Dit Zwaard van Damocles hangt dus nog boven de stikstofbank, en zou wel eens de genadeklap kunnen zijn.
Toeval?
En, toeval of niet, op 25 april 2022 heeft de minister een publieksconsultatie (lees: inspraak) opengesteld op het conceptbesluit om de emissiereductie door de 100 kilometer maatregelen uit de stikstofbank te halen. Deze maatregel was al eerder bekend geworden. Officieel noemt de minister als reden dat de stikstofwinst van de snelheidsmaatregel volledig is uitgegeven. Ingewijde kringen zeggen dat de rekenadministratie nooit goed op orde is gebracht en er daarom een streep door wordt gezet.
Dit artikel verscheen vandaag op de website van Valentijn Wösten, W-JA.nl.
Het is een interessant besluit omdat Nederland binnen Europa het belangrijkste stuifzandgebied is. Ruim 40% daarvan bevindt zich op de Veluwe. Het Otterlose Zand is met 324 hectare één van de grootste gebieden, schrijft De Telegraaf. Het bestaat uit grote zandvlaktes met stuifduinen en vliegdennen, waar veel bijzondere planten en dieren leven. Nederland is in Europees verband verantwoordelijk voor behoud en herstel van stuifzandlandschappen. Maar de afgelopen honderd jaar is het stuifzand al flink in oppervlakte afgenomen. Sluiten van wegen langs en over het gebied lijkt volgens de rechter een te vereisen maatregel om de Nederlandse natuur te beschermen. Dat zou ook kunnen gelden voor de N224 die van Ede naar de A12 (van Den Haag langs de zuidelijke Veluwe naar Arnhem en de grens bij Zevenaar) leidt. De gemeente Ede zet echter juist in op intensiever verkeer via die weg om nieuwbouw rond Veluwse natuurgebieden te faciliteren.
Op 8 oktober krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Ik heb het lang gedacht dat we complexe problemen moeten opdelen in de deelproblemen. Maar ik wordt ouder, en begin daar toch echt anders over te denken. Opdelen zorgt immers voor wat in #23 en #24 goed wordt omschreven. Dit opdelen wordt inderdaad gedaan om een soort van controle te behouden (management wilt grip) EN is logisch voor de meeste inhoudelijke kennisdragers / wetenschappers (want klassiek reductionistische denken).
En dus is het inderdaad -spijtig genoeg- een process dat loopt zoals het loopt (overigens ook in het domein voeding en gezondheid). Overigens is de tegenhanger van dit proces niet holisme wat mij betreft. Dat is vaak ook het kind met het badwater weggooien.
PS ook erg eens met Jan Peter van Doorn en #24
Eens met Jan Peter.
Wel een korte opmerking: complex is iets anders dan 'moeilijk'. Complex is een synoniem voor 'heeft vele kanten'; je moet ze overzien en kunnen reduceren tot de hoofdlijnen van hun relaties. Dat is niet noodzakelijk 'moeilijk' maar vergt ervaring. Die is gaan ontbreken omdat we gefragmenteerd leren denken en werken.
Complexe zaken (zijn ze complex of maken we ze door alle tegengestelde belangen complex?) hakken we op in stukjes. Volgens de Engelse natuurkundige en filosoof David Bohm (“al het denken fragmenteerd”) is dat nagenoeg een automatisch proces, om de schijn van controle over het probleem te krijgen. Van de 100 stukjes focussen we op twee of drie. Vervolgens raken we het overzicht kwijt, verdrinken we in quick fixes en andere suboplossingen (stikstofminister, 25 miljard, betere professionals, andere coalities, nieuwe technologieën). De tijd verstrijkt.
Terwijl zoals Dick zegt dat het geen verder onderzoek behoeft om erachter te komen “dat grote hoeveelheden stikstof cultuurnatuur en fijnstof-longproblemen veroorzaakt”. Maar we blijken betere meetmethoden nodig te hebben, weer zo’n fragment, om daarvan overtuigd te zijn.
Het fragmentatie denken creëert bij elke oplossing een nieuw probleem. Tot we het niet meer weten. Dan komen we vanzelf uit bij de bijna onmogelijke paradigma shift: het kopen van spulletjes geeft je geen bestaansrecht.
Waarschijnlijk iets met kalf en put.
Mijn hypothese: dossiers overzien vergt te veel kennis, terwijl onze opleidingen en organisatievormen voorzien in veel weten van steeds kleinere deelonderwerpen.
Overal is de roep om 'integraal' management en denken. Dat is een Freudiaans teken: dat kunnen we niet meer, tenzij in heel open werkende groepen.
Het heeft geen zin om mensen binnen organisaties verwijten te maken. Het heeft zin om op zoek te gaan naar de oorzaken van ons onvermogen om met veelomvattende ('complexe' noemt men dat) onderwerpen om te gaan.
Ik weet niet of het 'de ambtenaren zijn', ik denk dat er a) veel verloop is, b) geen professionals zijn in Den Haag die de hoofdlijnen kunnen overzien. Tompoes verzin een list.