In het Jenevermuseum in Schiedam wordt volgens de traditionele, 17e-eeuwse methode jenever gestookt. “We stoken hier zelf. We hebben een hoofdstoker in dienst en daarnaast nog 5 vrijwillige stokers die helpen met het proces,” vertelt museumdirectrice Marjolein Beumer. “Alles gebeurt hier nog met de hand. Bij ons wordt elk etiketje met de hand opgeplakt. Kurkje erop. Zegeltje er overheen.”

In het jenevermuseum worden jaarlijks zo’n 2.000 flessen jenever gestookt. Beumer: “Dus dat betekent dat wij in een jaar een productie hebben waar Nolet, producent van Ketel1-jenever, een uur over doet.” De Old Schiedam-jenever is dan ook exclusief. “We hebben 4 jenevers in het vaste assortiment. Daarnaast maken we jaarlijks 2 speciale uitgaves, eentje presenteren we op de brandersfeesten en eentje tijdens het jeneverfestival.”

De meesterstoker van het Jenevermuseum is Rutger Vismans. Hij legt uit hoe je van gerst (moutmeel) en rogge uiteindelijk moutwijn maakt. Moutwijn is de basis van jenever.

Alles gebeurt hier nog met de hand. Bij ons wordt elk etiketje met de hand opgeplakt. Kurkje erop. Zegeltje er overheen.
Jenever beslag
Heel simpel gezegd worden de gemalen granen gemengd met heet water tot een beslag. Hier wordt gist aan toegevoegd die de suikers in het beslag omzetten in alcohol. Na 3 dagen heeft de gist zijn werk gedaan en is een alcoholhoudende drank ontstaan. Vismans: “Die gaan we dan overpompen naar de ketel; daar gaan we stoken en distilleren.”

“Wij stoken hier nog als enige in de wereld op kolen,” vertelt Vismans. Het kolenvuur onder de ketel verwarmt de vloeistof in de ketel. “Wij maken gebruik van het verschil in verdampingstemperatuur tussen water (100˚C) en alcohol (78˚C). Omdat alcohol eerder kookt dan water, kan de alcoholdamp worden gescheiden van de rest.” Deze damp wordt opgevangen en afgekoeld tot vloeistof.

Na 3 keer distilleren en het scheiden van de verschillende alcoholen (er ontstaat namelijk ook methanol, een giftige alcohol) hou je moutwijn over. Moutwijn is een alcoholhoudende vloeistof van ongeveer 60%. “We leggen onze moutwijn vervolgens minimaal 3 jaar op bourbon-vaten en dan hebben we gelagerde moutwijn.” Deze gelagerde moutwijn ruikt sterk naar whiskey. Dat is helemaal niet gek, want beide dranken worden op dezelfde eikenhouten (bourbon-)vaten gerijpt. Je zou die gelagerde moutwijn ook kunnen omschrijven als Dutch whisky.

Jeneverbessen
“Om het jenever te noemen hebben we nog één ingrediënt nodig, namelijk jeneverbessen.” Deze worden echter niet zomaar in de moutwijn gegooid. Er wordt een jeneverbessendistillaat gemaakt dat vervolgens aan de moutwijn wordt toegevoegd. Vismans: “We gooien een heel hoop jeneverbessen in alcohol. Dit trekt alle geuren, kleuren en smaakstoffen uit de grondstof.” Door dit jeneverbesaftreksel vervolgens te distilleren zijn de geuren en smaakstoffen op te vangen.

Laat het klooien lekker aan ons over. We zijn daar best wel goed in, al zeg ik het zelf
Jeneverbessendistillaat ruikt naar gin, “Dat komt omdat 50% van geur en smaak van gin herkenbaar moet zijn als jeneverbes.” Je zou dit kunnen omschrijven als een Dutch gin. “Een beetje van de jeneverbessen-esprit door onze gelagerde moutwijn en kijk: jenever." Licht spottend zegt Vismans: “We gooien wat gin door de whisky en zo maak je jenever.”

Jeneverfestival
“Maar doe dit alsjeblieft niet thuis. Als je een mooie fles gin hebt, drink er gewoon van, geniet ervan, maar ga er niet mee klooien. Heb je een mooie fles whisky? Idem dito. Laat het klooien lekker aan ons over. We zijn daar best wel goed in, al zeg ik het zelf.”

Aanstaand weekend (14 en 15 september) staat Schiedam in het teken van het Jeneverfestival. Daar kun je onder andere de jenever van Vismans proeven. Ook zijn er verschillende andere proeverijen, workshops en festiviteiten. Kijk voor meer informatie in de Agenda of op de website van het festival.
Dit artikel afdrukken