Deel 1 verscheen op 22 april; deel 3 zal komende vrijdag verschijnen. Deel 4 verschijnt volgende week.
6.1 Begin
Vol goede moed ben ik aan internet en gezonde-voeding-met-recepten begonnen op zoek naar de heilige graal voor een methode voor een ‘gezond en snel’ ontbijt (en lunch). Het wemelt intussen van de inspirerende boeken en websites, de recepten zijn talloos, en ik gebruik ze als inspiratiebron, maar het ontbreekt aan fundament. Ik wilde geen nieuw receptenboek, maar een soort receptengenerator, een maaltijdblauwdruk.
Wat ik op dat gebied gevonden heb, is meestal onlogisch en inconsequent. Zo is praten over gezonde voeding altijd een mengeling van producten en nutriënten. Inclusief de bekende spraakverwarring over koolhydraten. Nog erger kan het zijn, bijvoorbeeld in deze ‘aanwijzingen voor het maken van een perfecte salade in 7 stappen':
1. Kies een groente als basis
2. Voeg een extra groente toe
3. Voeg een kleur toe
4. Voeg iets knapperigs toe
5. Meng er gezonde extra’s doorheen
6. Geef extra power met behulp van eiwitten
7. Vergeet de dressing niet
Toegegeven, er zijn ook betere aanwijzingen, maar geen enkele is consequent.
Het beste wat ik heb gevonden op dit gebied is de infographic How to create a perfect meal van dr. John Berardi, op de website www.precisionnutrition.com. Een goed en bruikbaar schema, vooral voor het diner. Een heel duidelijke infographic voor op de keukenkast. Gratis te downloaden. Met name ook de portionering via je hand vond ik een goed idee. Ik raad het iedereen aan.
Maar mijn doel was nog niet bereikt: Het moet ook voor kinderen duidelijk zijn.
1. groenten
2. eiwitten
3. koolhydraten en/of fruit
4. vetten
5. zuivel
6. smaakmakers.
Meer logica of uitleg was hier gewenst. Verder legt zij toch heel veel nadruk op calorieën tellen, gewichten en andere maateenheden. En in haar recepten (apart voor mannen en vrouwen!) houdt ze er te weinig rekening dat je geen eindeloze voorraad hebt, maar als het ware moet kunnen voortborduren op wat je in huis hebt. Haar tussendoortjes zijn lekker, maar het zijn meer ‘traktaties’ en dat moet geen gewoonte zijn. Het boek en de foto’s zijn prachtig, de maaltijden zien er soms wat ‘konijnig’ uit, een echte meal-prepper. Voor wie ermee kan werken, vooral doen.
6.2 Lekker en gezond
Alle moderne boeken over gezonde voeding werken inmiddels met ‘lekkere’ recepten (vaak ‘als voorbeelden’, zelfs met weekmenu’s).
Dat deden alle afvaldiëten overigens ook al, maar dat was vooral afzien. Maar ná de recepten is het onzeker of je ‘het’ nu ook zonder recept kunt of dat je eeuwig aan recepten vastzit, ook al zijn dat er oneindig veel.
6.3 Criteria
Inmiddels werd wel duidelijk van welke criteria ik uit wilde gaan:
- uitgaan van producten en niet van nutriënten
- niet wegen, maar afgaan op het oog, de hand en het bord (intuïtief)
- geen discussie meer over calorieën (‘de context’ en ‘de vergissing’)
- ook niet voor glycemische index (kun je zelf toepassen binnen het model)
- aansluiten bij wat je zelf als voorraad hebt liggen (kosten en niet verspillen)
- een kind moet het kunnen begrijpen en hanteren (eenvoud)
- het moet vooral ‘lekker’ zijn, niet alleen ‘gezond’
- bruikbaar zijn bij het samenstellen van de lunchbox
- het moet 7x3x52 toepasbaar zijn (dagen, maaltijden, weken)
- geen recepten, hooguit als inspiratiebron, wel een receptengenerator: Je stelt je maaltijd samen en aan het eind heb je een recept
- de koolhydraatverwarring oplossen (Xand van Tulleken)
- een goede keuze maken voor de productcategorieën (blijft discutabel)
- aansluiten bij voedingsdeskundigen die een zinnige uitspraak hebben gedaan over: dit heb je elke dag of elke maaltijd nodig
- aansluiten bij voedingsdeskundigen die een zinnige uitspraak hebben gedaan over: dit is gezond
- duurzaamheid niet als doel, wel als gedachte (geen dubbele doelen)
- aansluiten bij het dieet van de 21e eeuw
- voor meerdere diëten geschikt, ruimte voor keuzes (van keto tot high carb)
- geen discussie over vegetarisch, veganistisch, biologisch: iedereen welkom
- een infographic voor de keuken (bereider) en
- een placemat voor aan tafel (controle: zit alles er in?)
- een leerzaam maar leuk bord voor kinderen
- registratie aanwijzingen en formulieren om de progressie bij te houden
- geen eten weggooien, geen verspilling van voedsel
- geen eten weggooien, restjes dragen bij aan de variatie en de smaak
- communiceerbaarheid van de persoonlijke vorderingen en resultaten met anderen (formulieren en foto’s).
Sommige criteria had ik al bij het begin, anderen kwamen er later bij onder invloed van ervaringen. Oude en bekende discussiethema’s (bijvoorbeeld de glycemische index, calorieën, voedingswaarde en dergelijke) kwamen altijd wel aan de orde in de eerdergenoemde cursus als kennis en ook naar aanleiding van persoonlijke interesse van deelnemers.
Gaandeweg ben ik die steeds minder relevant gaan vinden voor het huidige doel: het samenstellen van een gezonde maaltijd. Tijdens de cursus komen die wel weer aan de orde, bijvoorbeeld bij de bespreking van allerlei lijsten met voedingsmiddelen (mag wel, mag niet) van onder meer Tim Noakes en Richard de Leth.
6.4 Aansluiting bij
Ik ga er intussen vanuit dat de adviezen van ‘deskundigen’ gebaseerd op wetenschap inmiddels mainstream zijn geworden.
Sinds de beroemde woorden van Michael Pollan: Eat food. Not too much. Mostly plants, en de 7 regels-uitbreiding:
1. Don't eat anything your great grandmother wouldn't recognize as food
2. Don’t eat anything with more than five ingredients, or ingredients you can't pronounce
3. Stay out of the middle of the supermarket; shop on the perimeter of the store
4. Don't eat anything that won't eventually rot. "There are exceptions -- honey -- but as a rule, things that never go bad aren't food," Pollan says
5. It is not just what you eat but how you eat. "Always leave the table a little hungry," Pollan says
6. Families traditionally ate together, around a table and not a TV, at regular meal times. It's a good tradition. Enjoy meals with the people you love
7. Don't buy food where you buy your gasoline. In the U.S., 20% of food is eaten in the car
is een trend gezet die geresulteerd heeft in een common sense. De varianten zijn niet meer wezenlijk.
Zie bijvoorbeeld Tamara de Weijer (ons boegbeeld): "Ik haal mijn eetinspiratie uit de Blue Zones, de plekken waar mensen ouder en gezonder worden. Neem het mediterrane dieet: veel groenten, noten, zaden en kruiden, weinig vis, vlees en wat lactose betreft alleen gefermenteerde zuivel zoals kaas en yoghurt. Dat is een goed basisvoedingspatroon waar al decennia onderzoek naar wordt gedaan en dat altijd weer boven komt."
Mijn tien beste eetadviezen zijn:
2. Eet veel groente en twee stuks fruit per dag
3. Eet zo min mogelijk (producten met) suiker
4. Doe rustig aan met zetmeel en kies altijd de volkorenvariant
5. Gebruik extra vierge olijfolie
6. Gebruik noten, pitten, zaden en avocado voor meer verzadiging
7. Eet één of twee keer per week (vette) vis
8. Doe rustig aan met vlees, vooral rood en/of bewerkt vlees
9. Eet voldoende tijdens de maaltijden om tussendoor geen trek te krijgen
10. Neem de tijd om te eten en ervan te genieten.
6.5 Basisdieet
Daar hoeven we dus geen oorlog meer over te voeren. Er is sprake van een soort ‘basisdieet’, met mogelijkheden en keuzen voor variatie in de nutriëntensamenstelling. Er zijn nog wel steeds verschillen in opvatting tussen de ‘veel of weinig’- koolhydraten voorstanders, maar ze verketteren elkaar niet meer en dreigen niet over en weer met enge ziektes.
Véél koolhydraten betekent intussen: geen suiker, veel vezelrijke groente en fruit en veel zetmeelrijke groenten, weinig vet en eiwitten niet overdrijven.
Weinig tot géén (= keto) koolhydraten betekent: veel vezelrijke groente, oppassen met fruit, geen of nauwelijks zetmeelrijke groenten, veel vetten en niet overdrijven met eiwitten.
Beter dan het denken in nutriënten, die toch verschillend werken in hun contexten, is het te denken en te praten in termen van echte voedingsproducten in hun natuurlijke en in eeuwen gevalideerde contextKeto is echt een speciaal dieet vooral bij ziekten, soms ook voor fanatiekelingen (sporters of gezondheidsfreaks). Een keto-achtig (‘keto-friendly’) dieet trekt meer aanhangers. De eiwitten worden redelijk met rust gelaten wat hoeveelheid en soort betreft, alleen sporters en (sport)artsen hebben er kennis en meningen over. Wel is er een afvaldieet met behulp van eiwitten (Jasper Alblas), maar dat lijkt inhoudelijk sterk op een low-carb-dieet.
Het kan natuurlijk zijn dat er binnenkort een goeroe opstaat met een ‘nieuw en revolutionair eiwitdieet’. Het zou kunnen omdat ‘eiwitten’ geen simpele groep is, maar allerlei soorten kent. Dan krijgen we waarschijnlijk dezelfde verwarring als met de koolhydraten.
6.6 Geen nutriënten maar producten
Beter dan het denken in nutriënten, die toch verschillend werken in hun contexten, is het te denken en te praten in termen van echte voedingsproducten in hun natuurlijke en in eeuwen gevalideerde context.
De bovengenoemde algemeen aanvaarde aanbevelingen zijn daarbij zeer wel bruikbaar en de eet-variatie tussen de mensen zou moeten komen door ‘zelf-personalizing’ op basis van smaak en ‘bekomen’. Leer weer luisteren naar je lichaam en leer dat te koppelen aan wat je gegeten hebt. Hetzelfde geldt voor de weegschaal. Leer je gewicht te koppelen aan wat en hoeveel je gegeten hebt. Het wachten is op nog betere directe feedback-middelen voor eigen (thuis)gebruik.
Het basisdieet en alle varianten daarop (mediterraan of paleo, Voedselzandloper of De Leth, FoodFirst Network of PuurGezond, de Schijf van Vijf of de Australische en Belgische variant, etcetera, etcetera) geldt voor alle (relatief) gezonde mensen. Als er specifieke problemen zijn of behoeften, dan is er voldoende speelruimte binnen deze adviezen. Slimmer is het dan om de huisarts en diëtist in te schakelen voor een betere ( = persoonlijke) afstemming tussen Voeding en Gezondheid.
Het basisdieet is geen eenheidsworst, maar een keuzemenu van natuurlijke ingrediënten. Het model is algemeen, de toepassing individueel. Want daar moeten we uiteindelijk naar toe: naar personalized nutrition. Een veelbelovende ontwikkeling, alleen te hopen dat de industrie er niet mee vandoor gaat.
6.7 Motivationele inbedding
Het doel van het eerste deel van deze cursus (kennis en historische context) is een mindset te bewerkstelligen waarin men weer of meer georiënteerd raakt op het belang van gezonde voeding en een nieuw eetpatroon. Motivationeel spelen onder meer de volgende interne (motivatie)processen:
- wil ik het,
- hoe graag wil ik het,
- denk ik dat het kan,
- denk ik dat ik het kan,
- waar is mijn eventuele succes van afhankelijk,
- sta ik er alleen voor,
- kan ik op hulp rekenen,
- moet ik barrières of tegenwerking verwachten,
- wat kost het,
- past een gedragsverandering in mijn huidige repertoire of moeten er eerst andere doelen gerealiseerd worden,
- hoe lang gaat het duren voor het een gewoonte is.
Motiverend gedrag weet rekening te houden met deze interne processen en daarop in te spelen. Maar het belangrijkste is wel de duidelijkheid en aantrekkelijkheid van het te hanteren model als handleiding voor de gezonde maaltijd. Géén recepten, die zijn er al genoeg en zullen eeuwig blijven verschijnen.
Peter de Kuijer is motivatiepsycholoog, voedings- & leefstijlcoach. Bovenstaande tekst is het tweede deel (van vier) van een uitgeschreven versie van zijn motiverende 'praat'. Dat praten gaat altijd vergezeld met een flipover of powerpoint-slides en met werkopdrachten en huiswerk. Hier op Foodlog hoopt hij feedback te krijgen op inhoudelijke fouten en op de didactische kwaliteit van zijn aanpak.
Het eerste deel van deze 'cursus' verscheen op 22 april. De volgende twee delen verschijnen in de loop van de komende twee weken.
Op 31 oktober krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
# 2 Dennis
Met dank voor de scherpzinnige reactie (Ik was een paar dagen ‘weg’, vandaar mijn late reactie).
Je vraag: Hoe komen we tot een idee van wat gezond is, is natuurlijk een van de kernvragen.
Alleen, die kan en hoef ik niet te beantwoorden. Weten hoort bij wetenschap, didactiek en motivatie hoort bij onderwijs. Iemand die iets wil bereiken met en bij een ander hoeft dat niet zelf te bedenken, maar haalt dat uit de doelen van de betrokken persoon (‘Ik wil meer zelfvertrouwen, of ik wil afvallen) of uit doelen van de overheid, de volksgezondheid (ik wil welvarende en gelukkige burgers) en de verzekeraars (ik wil gezonde en goedkope verzekerden).
De vraag: ‘Welk eten is gezond’ had ik nooit gesteld omdat mijn invalshoek ‘afvallen’ (als gedrag) was en pas later fitheid en gezondheid includeerde (o.a. als resultaat van voedselkeuze). Vragen over voeding werden altijd wel gesteld en kon ik meestal wel beantwoorden (‘naar de huidige stand van wetenschap en temidden van de controversen’).
Maar op een gegeven moment kreeg ik het besef dat een van de belangrijkste belemmeringen voor de cursisten was dat ze eigenlijk niet meer konden koken (veel kant en klaar, besteld en bezorgd, vaak niet meer tegelijk aan tafel). Eveneens dat zij ontbijt en lunch stiefmoederlijk behandelden (geen tijd, geen variatie, snackachtig: croissants en krentenbrood). Ik schreef hierover: ‘Ze willen wel, maar weten niet hoe’ (het patroon te doorbreken). Dat wilde ik uitvinden. Daarvoor had ik natuurlijk wel een ‘wat’ nodig. Het was de dieet-tijd (strijd) en daarnaast als autoriteit was er: de schijf van vijf. Maar met de low-carb beweging verloor die ook zijn autoriteit en werd ‘één van de meningen’. Low carb (mediterraans) in al zijn varianten werd dominant (meer groenten etc...). Waarheid of consensus? Naar mijn idee consensus met een hoge graad van wetenschappelijkheid. Ik heb die aangeduid met ‘Michael Pollan en Tamara de Weijer’. En ik gebruik het woord ‘basisdieet met variatiemogelijkheden’.
Wat wil ik nu precies onderwijzen? Dat is: Hoe komt men tot een manier van maaltijd samenstellen of bereiden die gezond, volwaardig en zo haalbaar dat het ‘het nieuwe normaal’ kan worden. En dat betekent: gebruik maken van de notie die er al ligt voor ‘gezond’ een procedure ter hand te stellen die garandeert dat een maaltijd volwaardig is en bestendig is, zonder de noodzaak tot creativiteit of imitatie van recepten, maar intuïtief of (eerst) regelgeleid. Die procedure is dus ‘Geef 8' geworden. 'Geef van elk van deze rubrieken iets op een bord en je hebt een gezonde, volwaardige maaltijd, die ook nog lekker is als je je oog gebruikt (je ziet wat lekker is).' De rubrieken en de hoeveelheden zijn ook op consensus gebaseerd. Ik heb ze alleen een nummertje gegeven dat helpt bij het samenstellen op je bord.
Dus het ‘wat’ van mij is een ‘hoe’ voor een ander. Het ‘wat’ dat jij benoemt is niet aan mij, daarin ben ik afhankelijk van de wetenschap en de consensus. Als intelligente burger en als gewetensvol docent wil ik wel de juiste kennis en inzichten doorgeven en dat is vrij moeilijk omdat er geen onomstreden autoriteit is. Voedsel, spijsvertering en gezondheid zijn zo ingewikkeld dat er voortdurend nieuwe inzichten bij komen en oude gecorrigeerd worden. Maar de leek mag aannemen dat die kennis voornamelijk cumulatief is en dat er inmiddels zoveel kennis is en zoveel consensus dat we tot 'een nieuw normaal' kunnen komen. Mijn bijdrage hierin niet: dit is gezond en dat moet je eten, maar, gegeven de consensus bij de huidige stand van wetenschap, is dit een format voor je bord dat je kunt voorzetten als je gezond wil voeden en eten. Dit is nieuw. Dit is dus mijn ‘wat’.
P.S. De wetenschapper heeft m.i. niet alleen een verantwoordelijkheid voor de waarheid, maar ook een verantwoordelijkheid voor de gemeenschap. En in dit kader is het persoonlijke ‘politiek’. Durf er als wetenschapper voor uit te komen hoe jij je (beperkte) kennis op jezelf toepast, hoe die jouw eetgedrag beïnvloedt. Iedereen snapt dat je opvatting niet voor alle eeuwigheid geldt, maar for the time being wel nuttig kan zijn. In dit kader stel ik mijn vragen aan de wetenschappers: Vertel eens, (desnoods alleen hier) wat eten jullie precies, welke zekerheden of overtuigingen heb je bij je voedsel (of supplementen) keuze. Wat koop je bio en wat gangbaar en waarom. Vragen omtrent duurzaamheid of ideologie stel ik niet eens. (Die komen vanzelf wel binnen heb ik gemerkt). Evenmin de vragen naar een rechtvaardige(r) voedselproductie. Simpele vragen dus. Als wetenschapper heb je m.i. ook een voorbeeldfunctie, het zou mijn (doorgeef)werk wat makkelijker maken. In dit kader heb ik ook de vraag gesteld over mijn stuk: ‘Wat vind je ervan, wat en hoe kan het beter’. En ik heb al heel wat bruikbare commentaren gekregen.
P.S. ik had even te weinig tijd om het korter te maken, noch om alles te beantwoorden.
Sterke reactie Dennis! Ik kijk reikhalzend uit naar het 'hoe', maar dat begrijp je :-)
Peter, volgens mij staat in dit tweede stuk de belangrijkste inhoudelijke basis van jouw aanpak: het 'wat'. De motivationele delen die nog volgen zullen m.i. gaan over het 'hoe'.
Hoewel ik mij er volledig van bewust ben dat het 'hoe' minstens even belangrijk is als het 'wat', vind ik het 'wat' persoonlijk het meest interessant, dus reageer ik daar op. Het gaat mij daarbij om de vraag: hoe komen we tot een idee over wat wel of niet gezond is. Als dat idee onjuist is, kunnen we het hoe nog zo goed aanpakken, maar dan lopen we heel effectief de verkeerde kant op*.
Jouw 'wat' zijn dus die tien basisregels. Hoewel ze nou ook weer niet mijlenver verwijderd zullen zijn van de werkzaamheid, drukken ze vooral uit wat grotendeels algemeen aanvaarde ideeën zijn. De vraag is of die ideeën tot stand zijn gekomen doordat we inmiddels heel goed weten hoe het zit, of dat ze voortkomen uit de punten waarvan we elkaar vooral goed hebben weten te overtuigen. M.a.w., is het werkelijk kennis, of is het consensus op grond van gelijkgetrokken vooronderstellingen?
Neem de ideeën over vlees. Het onderzoek daarachter is nogal wankel en bovendien gericht op één eindpunt (kanker). Recent stond hier een stuk van Esther Nederhof waaruit je kunt concluderen dat vlees wegzetten als ongezond op zijn minst twijfelachtig is. Het onderzoek rondom de relatie (rood/bewerkt) vlees en kanker is dubieus en wat het effect op bijvoorbeeld diabetes, reuma, of depressie is, daar wordt niets over gezegd.
Twee andere voorbeelden. Ten eerste, dat eeuwige idee dat groenten en fruit het summum van gezonde voeding zijn. Bovenstaande stuk van Esther is een aardig voorbeeld om daar vraagtekens bij te plaatsen. Ten tweede olijfolie. Bijna niemand heeft bezwaar tegen dat idee, maar is het daarmee waar? Het suggereert dat andere vetten minder goede keuzes zijn, maar is dat zo? Er is traditioneel in alle vormen van vet gebraden die voorhanden waren. Reuzel, geklaarde boter (ghee), kokosolie, walvisvet, you name it. De enige moderne aanvullingen zijn oliën uit zaden (zoals raapzaad of zonnebloempitten), en dat zijn producten waarvan je kunt stellen dat ze geen track record hebben en dus wat voorzichtiger moeten worden benaderd. Maar vergeleken met olijfolie, zijn andere traditionele vetten een slechte keuze? Zo ja, waarom? Bovendien, de ene olijfolie is de andere niet. Zijn alle olijfoliën een goede keuze, allemaal gezond?
Punt is dus dat dit lijstje van tien punten nauwelijks wetenschappelijk te noemen is. Niet omdat het lijstje slecht is gekozen, maar omdat de onderliggende evidence simpelweg niet sterk is. Het lijstje suggereert echter dat als je je hier aan houdt, je gezond eet én dat wetenschap dat onderbouwt. Maar of dat werkelijk zo is, is onduidelijk en dat laatste is simpelweg incorrect. De grote vraag is dus: hoe leg je uit waarom je deze deze tien punten eruit pakt en niet tien (of vijf of twintig) andere? Wat maakt deze tien een goede short list?
-----
* Dat geldt omgekeerd net zo goed: als we heel goed zouden weten wat gezond is, maar het niet voor elkaar krijgen om effectief zo te gaan eten, zijn we nog nergens. In onze huidige voedselomgeving is daarom de 'hoe'-uitdaging waarschijnlijk het grootste.