Eind september bracht de ETC Group een rapport uit over macht in de voedselketen. Het roept het beeld op van grote mondiale spelers die de voedselproductie beheersen omdat ze de keten vanaf een machtspunt (genetica, inkoop van handelsstromen, gewasbescherming, machinebouw en data) beheersen. Het gaat om de heel grote bedrijven zoals Corteva Agriscience, ChemChina, Cargill, John Deere en (voor een groter publiek bekender) Bayer. De wereldwijde grote toeleveranciers zouden het voedselsysteem naar hun hand zetten. Omdat ze maar met een handjevol zijn, moeten boeren groeien en naar hun pijpen dansen. Toch komen ze nauwelijks in beeld. In de Nederlandse media en politiek gelden supermarkten en Nederlandse agrobedrijven als Agrifirm, Van Drie en A-ware als dé grote bedreiging voor boeren. Het zijn echter dwergen bij de genoemde grote internationale agrobedrijven.
De Nederlandse bedrijven lijken nu even off the hook.
Nieuwe Oogst, het blad voor de boeren van boerenkoepel LTO Nederland, presenteerde het onderzoek afgelopen weekend aan zijn achterban. Aam het woord komt de Wageningse onderzoeker Bart de Steenhuijsen Piters. Hij is onderzoeker Voedselsystemen bij Wageningen University & Research en houdt de marktmacht van de grote agrobedrijven in de gaten. Terwijl de WUR vroeger zocht naar macht in de Nederlandse keten en die nooit kon vaststellen, zegt De Steenhuisen er meer en meer van overtuigd te zijn dat de meeste marge bij de grote partijen in de toeleveringsketen zit.
Het is goed nieuws voor supermarkten en andere Nederlandse bedrijven die tot op heden werden gezien als de vijand van de boer. Wageningen ziet eerder een internationaal machtsblok tegen de boer.
In het boek Empire lieten de laat-marxisten Antonio Negri en Michael Hardt zien wat het probleem is. Steeds grotere bedrijven krijgen steeds meer macht omdat ze met hun standaards het systeem bepalen. Uiteindelijk verdwijnt de concurrentie en zetten zij de wereld naar hun hand. Over dat verschijnsel zei oud-Robeco baas en aartsliberaal Jaap van Duijn zaterdag in De Telegraaf dat het kapitalisme heeft geresulteerd in te weinig concurrentie in de strijd tussen de grote bedrijven in hun eindfase. Daarin nemen de grootsten elkaar over om nog maar met weinigen over te blijven. Die worden vadsig en lui en verdelen onderling de buit door een wereld in stand te houden die hen financieel het meest convenieert. Ook de kapitalistische belegger Van Duijn zou daarom liefst overheidsingrijpen zien dat weer meer concurrentie bevordert. Te grote spelers zijn de dood in de pot.
Als laat-marxisten en liberalen het eens zijn, lijkt de conclusie dat niet het voedselsysteem stuk is, maar wel de economische basis daarvan: concurrentie en kansen voor mensen en bedrijven die bijdragen aan vernieuwing en verbetering.
De Nederlandse bedrijven lijken nu even off the hook.
Nieuwe Oogst, het blad voor de boeren van boerenkoepel LTO Nederland, presenteerde het onderzoek afgelopen weekend aan zijn achterban. Aam het woord komt de Wageningse onderzoeker Bart de Steenhuijsen Piters. Hij is onderzoeker Voedselsystemen bij Wageningen University & Research en houdt de marktmacht van de grote agrobedrijven in de gaten. Terwijl de WUR vroeger zocht naar macht in de Nederlandse keten en die nooit kon vaststellen, zegt De Steenhuisen er meer en meer van overtuigd te zijn dat de meeste marge bij de grote partijen in de toeleveringsketen zit.
Het is goed nieuws voor supermarkten en andere Nederlandse bedrijven die tot op heden werden gezien als de vijand van de boer. Wageningen ziet eerder een internationaal machtsblok tegen de boer.
In het boek Empire lieten de laat-marxisten Antonio Negri en Michael Hardt zien wat het probleem is. Steeds grotere bedrijven krijgen steeds meer macht omdat ze met hun standaards het systeem bepalen. Uiteindelijk verdwijnt de concurrentie en zetten zij de wereld naar hun hand. Over dat verschijnsel zei oud-Robeco baas en aartsliberaal Jaap van Duijn zaterdag in De Telegraaf dat het kapitalisme heeft geresulteerd in te weinig concurrentie in de strijd tussen de grote bedrijven in hun eindfase. Daarin nemen de grootsten elkaar over om nog maar met weinigen over te blijven. Die worden vadsig en lui en verdelen onderling de buit door een wereld in stand te houden die hen financieel het meest convenieert. Ook de kapitalistische belegger Van Duijn zou daarom liefst overheidsingrijpen zien dat weer meer concurrentie bevordert. Te grote spelers zijn de dood in de pot.
Als laat-marxisten en liberalen het eens zijn, lijkt de conclusie dat niet het voedselsysteem stuk is, maar wel de economische basis daarvan: concurrentie en kansen voor mensen en bedrijven die bijdragen aan vernieuwing en verbetering.
Erik van Dam #12 Nee eerder lobbyisten van grote bedrijven die competitie via de overheid willen uitschakelen.
#13 Henric,
Als die grote bedrijven het echt te dol maken en net zo als Dupont met zijn Teflon bewust de schadelijkheid van hun producten bagatelliseren komt er zelfs in de VS een eind aan dat product, maar de opvolgers van Dupont in Dordrecht gaan gewoon verder met een net zo schadelijke opvolger van Telfon en Bayer bleef zich erg lang verzetten tegen een verbod op neonicotinoïden in de buitenruimte.
Ik haal nu een paar voorbeelden aan van gering eigen ethisch vermogen, maar het gaat mij er veel meer om dat het hele systeem ingericht is rondom de kennis van die bedrijven. De controleur is overgeleverd aan de producent, want hun toelating is gebaseerd op hun eigen data. En ga er maar van uit dat die eigen data gekleurd zijn. Zowel in product eigenschappen als in veiligheid. Zolang de controleur en de toelater minder specifieke kennis van een product heeft dan de producent zal de producent rookgordijnen kunnen neerlaten.
Voor de gebruiker die zijn hele werkzame leven al gebruik maakt van de producten van die grote bedrijven en waarvan hij de effectiviteit kent zal het moeilijk zijn om anders tegen die bedrijven aan te kijken want ze voldoen aan een verwachting die gepreconditioneerd is en alternatieven die gezonder zijn voor de leefomgeving krijgen in dit marktsysteem minder kans om zich te bewijzen omdat dat meestal vergezeld gaat met een totaal andere manier van omgaan met een teelt.
Ik heb aan tal van onderzoeken meegedaan en botste zeer vaak op omstandigheden waarin het voor alternatieve producten eigenlijk niet mogelijk was om te scoren. Eenvoudig omdat je vergeleken wordt binnen een gangbaar systeem en je juist een ander systeem nodig hebt om de effectiviteit te bewijzen.
Oligopsonie
Ton, als die grote bedrijven zoveel invloed hebben op besluitvorming, waarom zijn er dan bijvoorbeeld zoveel van hun sterk winstgevende bestrijdingsmiddelen verboden?
#11 Jordi, dit kan niets anders dan Illuminati, WEF, Gates en Soros zijn.