De gifmeter manipuleert cijfers, beweerde Jan van Rongen op foodlog.nl. Niet waar, zegt Milieu Defensie. Zojuist ontving ik een reactie op Jan's stuk van Klaas Breunissen, coördinator Duurzaam Voedsel bij Milieudefensie. Vanmorgen sprak ik Mlieudefensie al en begreep ik dat ze de discussie graag op een hoger plan willen tillen. Ik ben het daarmee eens. We moeten het hebben over het echte onderwerp: zit er nou te veel gif op die gezonde groenten die we volgens ministers, dokters, voedingswetenschappers en diëtisten moeten eten, of niet?

Ik liet Milieudefensie per telefoon al weten verbaasd te zijn dat Klaas' reactie nu helemaal niet meer over de cijfers gaat. Dat is raar, want via het consumentenprogramma Radar zijn die cijfers gebruikt om de Nederlandse bevolking nou juist te vertellen dat ze giftige groenten en fruit eten. Hogere doelen zijn mooi, maar we hebben het ook over feiten. Milieudefensie benadrukt inmiddels dat Nederlandse telers het beter doen dan hun buitenlandse collega's, maar dat het nog lang niet goed genoeg is. Alle gif moet de wereld uit, om te beginnen uit Nederland. Dát blijkt dus het punt van de campagne te zijn. Zeg dat dan, zou ik zeggen, dan kunnen we het daar over hebben. Een ander punt blijkt te zijn dat de sector en de overheid niet communiceren en geen cijfers geven. Ja, dan gaan dus consumentenbeschermers zelf aan de slag.

Dat zit zo, de wetshandhaver - de VWA - controleert alleen selectief. Alleen waar ze vermoeden dat er iets aan de hand zou kunnen zijn, voeren ze tests uit. Daar krijg je scheve cijfers van en die ziet de overheid liever niet in onoordeelkundige handen. Het resultaat is ernaar. Inmiddels is het wantrouwen van iedereen naar iedereen compleet en verwijt iedereen de ander wat de pot de ketel verwijt.

Gefeliciteerd zou ik zeggen. Die ironie adresseer ik aan zowel Milieudefensie, Natuur & Milieu en Foodwatch als de tuinders, het Productschap, hun Universiteit en hun ministerie.
Hoe kan dat wantrouwen weer gerepareerd worden? De sector die al op het randje staat, heeft er weer een flinke knauw bij. Voorlopig kunnen ze alweer wat minder goed investeren in 'duurzamer eten'.

Lees hier de reactie van Klaas Breunissen:

Kramp over gifmeter is onnodig

Er is iets vreemds aan de hand binnen de groente- en fruitsector. Steeds meer boeren, tuinders en supermarkten eisen voedsel dat voldoet aan de normen van duurzaamheid én waarmee een eerlijke boterham kan worden verdiend.Gelukkig versterken deze twee kanten elkaar omdat consumenten bereid zijn voor een eerlijk, gezond en duurzaam product meer te betalen. De hogere marges stellen boeren en tuinders in staat deze producten te leveren. Een klassiek voorbeeld van een win-winsituatie dus.

Toch verzanden discussies over de toekomst van de Nederlandse groente- en fruitsector keer op keer in welles nietes argumenten. De recente discussie rond de Gifmeter is daar een goed voorbeeld van. Het rapport laat onder andere zien dat Nederlandse boeren en tuinders relatief schone groente en fruit leveren in vergelijking met buitenlandse producenten.
In plaats van deze conclusie te aanvaarden en te beschouwen als een stimulans om door te gaan op de goede weg, vervallen veel spelers in de sector in de neiging om tekortkomingen weg te redeneren. Het principe 'Hoe minder residuen hoe beter' wordt aangevallen en vermeende technische onvolkomenheden van de Gifmeter worden aan de kaak gesteld. Een open discussie over de toekomst van de Nederlandse groente- en fruitsector wordt daarmee in de kiem gesmoord.

Het is daarbij belangrijk te weten hoe de Gifmeter tot stand komt. Het rapport is gebaseerd op meten van de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) over resten van bestrijdingsmiddelen. Omdat consumenten deze technische gegevens onmogelijk kunnen begrijpen, hebben Milieudefensie, Stichting Natuur en Milieu en foodwatch de taak op zich genomen om alle cijfers te interpreteren.
Omdat de overheid weigert haar eigen meetresultaten toegankelijk te maken, informeert de Gifmeter consumenten zodat zij hun eigen keuzes kunnen maken. Door te laten zien welke supermarkten goed of slecht scoren, welke soorten groente en fruit goed of slecht scoren en welke herkomstlanden goed of slecht scoren.

Doordat de overheid, maar ook de sector, deze verantwoordelijkheid onvoldoende neemt, hebben Milieudefensie, Stichting Natuur en Milieu en foodwatch deze taak op zich genomen. Dat doen wij vanuit de overtuiging dat consumenten ervan verzekerd moeten kunnen zijn dat groente en fruit in winkels schoon zijn. Daarmee zijn zowel de consument als de sector gediend.

Klaas Breunissen, coördinator Duurzaam Voedsel bij Milieudefensie



Dit artikel afdrukken