Een afgelopen week verschenen onderzoek van het Massachusetts Institute of Technology laat zien dat migranten die hun eigen keuken trouw blijven in een economische spagaat terecht komen. De ingrediënten uit hun thuisland zijn verder van huis vaak een stuk duurder. Daardoor besparen migranten met een krap budget op hun eten en kan ondervoeding ontstaan.

Ondervoeding
In India betalen migranten die het slechtst af zijn 7,2% meer voor hun menu. Dat zorgt volgens onderzoeker David Atkins direct voor een vergelijkbare afname in het aantal calorieën dat ze binnenkrijgen. Ook arme gezinnen, die gewend zijn hun eetpatroon uit noodzaak aan te passen, laten een afname van 5,3% in calorieën zien.

Atkins: “Dat migranten het voedsel blijven eten dat populair was in hun land van herkomst is geen verrassing. Wel verrassend in de context van India is dat ze vaak op het randje van ondervoeding leven en toch blijven vasthouden aan hun eigen voedingsmiddelen, ondanks dat die relatief duur zijn.”

Mannen minder flexibel
Atkins baseerde zijn onderzoek op gegevens van Indiase nationale onderzoeken uit 1983 en 1987-1988 onder 125.000 huishoudens. Ongeveer 6% van deze huishoudens bestond uit migranten uit andere delen van India. Hij zag vooral een verschil bij mensen die van noord naar zuid verhuisden, omdat ze daarbij migreerden van een voornamelijk graanetende regio naar een vooral rijstetende regio. Ook bleek dat het aanpassingsvermogen minder groot is als de man een migrant is dan wanneer het om vrouwen gaat.

Oude data, nog steeds relevant
Ook al zijn de onderzoeksdata al 30 jaar oud, volgens Atkins zijn ze nog steeds relevant. Ook in 1943, ten tijde van de Bengaalse hongersnood, zagen onderzoekers dezelfde trend. Dat suggereert dat het een probleem van alle tijden is.

Atkins wijst er op dat de uitkomsten van belang zijn voor voedingsprogramma's, waaronder voedselhulp, het verlagen van tarieven om import te stimuleren en beleid om nieuwe producten te laten groeien. Hij onderstreept dat beleidsmakers zich bewust moeten zijn van traditionele voorkeuren. Als voorbeeld noemt hij een voedselhulpprogramma dat niet succesvol was, omdat gele maïs naar Afrika werd geëxporteerd, terwijl de lokale voorkeur daar uitgaat naar witte maïssoorten.

“We moeten rekening houden met de voorkeuren van de doelgroep bij het opstellen van voedselprogramma’s en voedingshulp,” zegt Atkins.
Dit artikel afdrukken