In juni publiceerde het Britse medische vakblad BMJ een serie artikelen waarin (soms met wat wringen) grote voedingswetenschappers tot overeenstemming kwamen over de belangrijkste onderwerpen. Hun gezamenlijke artikelen lezen als een mooie voorlopige samenvatting van de stand van zaken in de voedingswetenschappen.

Nu komt het Amerikaanse tijdschrift Science met een ‘Special Issue Diet and Health’. De ambitie is iets geringer, maar de voor deze gelegenheid opgetrommelde expertise niet. Evenals de Food for Thought-reeks zit deze special issue niet achter de gebruikelijke betaalmuur en richt zich op de geïnteresseerde leek, die toch wel enigszins ingevoerd moet zijn in de materie.

Opvallend is dat Science sterk de nadruk legt op actuele onderwerpen in voeding en gezondheid, zoals modieuze diëten, koolhydraat versus vet, het microbioom in de darmen en sportvoeding. Alle terreinen waarop in de toekomst nog veel onderzoek verricht zal worden. Science leidt ons de toekomst van nutrition binnen.

Cruciaal metabool proces
De special issue telt vier artikelen en een inleiding. In die inleiding, getiteld ‘Optimizing the diet’, wordt het voorbeeld aangehaald van een wielrenner, die tijdens een wedstrijd in feite een experiment uitvoert om te ontdekken hoe hij op de fiets zo efficiënt mogelijk de energie uit zijn voeding kan omzetten in een maximale opbrengst van zijn spierkracht. In een wedstrijd verbruikt zo’n sportman een hoeveelheid koolhydraten, die gelijk is aan 85 boterhammen, schrijft de redactie.

Het noemen van dat extreme koolhydraatverbruik is niet toevallig gekozen. In de drie artikelen die op de inleiding volgen, zijn koolhydraten een terugkerend onderwerp. Uiteraard zou je zeggen, want voeding bestaat voor een groot deel uit koolhydraten. Maar koolhydraten zijn ook de grootste diet demons. Ondertoon in de artikelen: wees niet bang voor carbs, je hebt ze nodig. Maar wel de goede: de glucosehuishouding is een cruciaal metabool proces, dat ernstig verstoord kan raken door verkeerde voeding.

Biologische achtergrond
In het eerste artikel ‘Dietary fat: From foe to friend?’, pakken de auteurs David Ludwig, Walter Willett, Jeff Volek en Marian Neuhouser de koe bij de hoorns. Kenners van deze onderzoekdiscipline gaan bij het lezen van deze namen rechtop zitten.

De auteurs openen met een samenvatting van hoe in het Amerikaanse voedingsadvies vet in de ban werd gedaan in de jaren '70 en '80, en er meer koolhydraten en vooral processed foods in het dieet kwamen. Tegelijk nam de obesitas onder de bevolking toe. Maar of er een causaal verband is tussen het afnemen van het aandeel vet, het toenemen van de koolhydraten en anderzijds obesitas, is nog maar de vraag. In andere landen eet men ook weinig vet en veel koolhydraten en blijft men slank. In weer andere landen gold geen advies van overheidswege en werd men toch ook dikker. Misschien is het toch vooral een kwestie van meer en goedkoper eten en minder bewegen en deed het (verkeerde) voedseladvies er helemaal niet toe!

Maar of er een causaal verband is tussen het afnemen van het aandeel vet, het toenemen van de koolhydraten en anderzijds obesitas, is nog maar de vraag
Na een overzicht in vogelvlucht van de bestaande literatuur over vet en koolhydraten (low-carb, high-fat (LCHF) heeft zijn voordelen, vooral bij metabole stoornissen), komen de auteurs tot realistische, doch enigszins teleurstellende conclusies. Er zijn zoveel verschillen: van de werkelijke samenstelling van wat mensen dcgelijks eten, van de kwaliteit van de voedingsmiddelen en van de biologische achtergrond (de genen).

Vooral dat laatste, en dan in het bijzonder de grote verschillen in aansturing van de glucosehuishouding per individu, maken het praktisch onmogelijk een algemeen advies over een optimaal dieet te geven. De auteurs merken daarnaast op dat er enorm veel geld gaat naar de behandeling van welvaartsziekten, en maar weinig naar goed onderzoek.

Meer onderzoek is nodig
In het tweede artikel ‘A Time to Fast’, gaat het over de timing van de maaltijden. Net als carbs een modieus onderwerp: vasten, al dan niet intermittent. Weinig eten is goed, per dag maar een aantal uren (acht à tien) waarin je mag eten en de rest moet vasten, is effectief om de energie-inname te beperken. Maar wat er precies gebeurt, op moleculair niveau, en waarom dat gunstig zou zijn, is nog niet duidelijk. Het wordt helemaal ingewikkeld als vasten in combinatie met medicijngebruik als behandeling bij een specifieke kwaal wordt ingezet. Meer onderzoek is ook hier nodig.

Het derde artikel behandelt het meest interessante hedendaagse onderzoeksterrein, dat van het darmmicrobioom. De titel, ‘The gut microbiota at the intersection of diet and human health’, geeft al aan dat de darmen een cruciale rol spelen in voeding en gezondheid. “Onderzoeken in mensen en in dieren beginnen de onderliggende oorzaken te ontrafelen van deze relatie en groeiend bewijs laat zien dat die ten grondslag ligt aan belangrijke invloeden van voeding op gezondheid en ziekte”.

Aan bod komen achtereenvolgens de drie macronutriënten koolhydraten, vet en eiwitten en additieven. Daarna bespreken de auteurs verschillende populaire diëten: keto, paleo, vegan en mediterraans.

Het microbioom reageert heftig, snel en ingrijpend op veranderingen in het dieet. Maar het aanpassend vermogen van de bacteriekolonies is enorm. De diversiteit van het microbioom is van het grootste belang. De ontwikkeling van de mens is gelijk op gegaan met een grote variatie en ook wisseling van bacteriën en die diversiteit moeten we zien te behouden. Dat kan met een dieet vol variatie en met voedingsstoffen voor de darmbacteriën zelf, in het bijzonder vezels. Dat zorgt voor de productie in de darmen van onmisbare stoffen, zoals korteketenvetzuren en darmhormonen.
Nieuwe technieken helpen het onderzoek van het darmmicrobioom snel vooruit. Speerpunt ook hier: de glucosehuishouding.

Want idealiter gaat het die kant op in de voedingskunde: ieder mens zijn eigen superdieet
De grenzen van het menselijke vermogen
Het vierde artikel, ‘Swifter, higher, stronger: What’s on the menu?’, is misschien wel het spannendste artikel maar ook het minst ‘urgent’. Het raakt aan het populaire onderwerp van personalized nutrition, maar gaat specifiek over sportvoeding. Wat moet een topsporter eten om optimaal te presteren, niet moe te worden, goed te herstellen en niet geblesseerd te raken?

Het onderwerp is vooral interessant, omdat met het afstemmen van sportvoeding op de beste prestaties de grenzen van het menselijke vermogen verkend worden. Want idealiter gaat het die kant op in de voedingskunde: ieder mens zijn eigen superdieet. Ook hier weer: het optimaliseren van het koolhydraatgebruik is de sleutel tot de beste prestatie.
Dit artikel afdrukken