De melkproductie in Europa lijkt zich langzaam te herstellen van een moeilijk jaar, waarin hitte en blauwtong de productie beperkten. Een ander lichtpunt is dat de wereldwijde zuivelmarkt volgens Rabobank in balans blijft: de melkproductie blijft in lijn met de vraag.
De zuivelmarkt kent niet overal succes omdat de vraag verschilt van markt tot markt. In China trekt de vraag voorzichtig aan, al is die nog niet om over naar huis te schrijven. Toch verwacht Rabobank dat de Chinese import in 2025 met 1,6% zal groeien, geholpen door stimulerend beleid van de Chinese overheid. De grote markt biedt een gunstig vooruitzicht voor de prijsontwikkeling van zuivel wereldwijd.
Minister Wiersma van LVVN zegt de Europese mest- en andere milieuregels strikt te willen naleven, maar vraagt tevens om versoepelingenNederland in de knel
In Nederland gaat het bepaald minder soepel. De koeien produceren liters melk genoeg, maar hun mest zorgt voor flinke uitdagingen. Boeren betalen zich blauw aan de afzet ervan omdat zij minder mest op eigen land mogen gebruiken. Dat is het gevolg van de afbouw van de derogatie, een uitzondering op het Europese mestbeleid waardoor Nederland meer mest op het land mocht uitrijden dan andere EU-landen.
De hoge mestkosten drukken de marges flink. Hoewel de stijgende melkprijzen en goede voerkosten de schade wat beperken, is er volgens Rabobank in Nederland geen reden voor feest. Het wordt pas beter als de mestafzetkosten dalen. De kunstmestvervanger renure kan daar mogelijk bij helpen, maar deze oplossing is nog niet beschikbaar.
Dubbele houding
Voor de Nederlandse boeren blijft mest voorlopig een hoofdpijndossier. Daar komt dan nog eens bij dat Nederland het mestprobleem amper lijkt op te lossen: de Europese Commissie is kritisch op de plannen van de Nederlandse regering. Minister Wiersma van LVVN zegt de Europese mest- en andere milieuregels strikt te willen naleven, maar vraagt tevens om versoepelingen. Haar dubbele houding is typerend voor het spanningsveld tussen de Europese milieudoelen en de sociale en economische werkelijkheid op het Nederlandse boerenerf dat te lang niet is bijgestuurd om te kunnen voldoen aan de regels die al in de jaren '90 van de vorige eeuw zijn afgesproken. De Commissie eist dat Nederland die net als andere landen nu implementeert.
De Commissie benadrukt dat de waterkwaliteit en stikstofproblematiek in Nederland een stevige aanpak vereisen en vindt dat Wiersma’s beleid tekortschiet. De Commissie heeft vraagtekens bij de effectiviteit van versoepelingen, zoals het verkleinen van de bufferzones rond Natura 2000-gebieden en de verlenging van de mestuitrijperiode. De minister heeft aangekondigd de vragen van de Commissie keurig te zullen beantwoorden.
Nederlandse melkveehouders worden geconfronteerd met substantiële extra kosten voor mestafzet, die hun inkomenspositie onder druk zetten en vragen om strategische aanpassingen in hun bedrijfsvoering. Volgens berekeningen van Wageningen Economic Research kunnen inkomensverliezen door het wegvallen van de derogatie en de daarmee gepaard gaande hogere mestafzetkosten oplopen tot gemiddeld €39.000 per bedrijf in 2026. Voor grote intensieve bedrijven op zandgrond kunnen de extra kosten oplopen tot meer dan €87.000.
Deze stijging in kosten is deels te wijten aan de afbouw van de derogatie, waardoor boeren minder mest op hun eigen land mogen uitrijden en dus meer moeten afvoeren. Daarnaast wordt verwacht dat de mestafzetkosten zullen verdubbelen door een toename van het nationale mestoverschot, dat in 2026 naar schatting ruim vervijfvoudigd zal zijn ten opzichte van 2022.
Het exacte bedrag dat een individuele boer extra moet betalen voor mestafzet hangt af van factoren zoals de regio, bedrijfsomvang en mestproductie. Echter, met afzettarieven die kunnen oplopen tot €30 per ton, kunnen de extra kosten per bedrijf aanzienlijk zijn.
De mestproductie op Nederlandse melkveebedrijven varieert aanzienlijk, afhankelijk van de bedrijfsomvang en het aantal melkkoeien. Een melkkoe produceert gemiddeld jaarlijks 29 ton mest. In 2023 had een gemiddeld Nederlands melkveebedrijf ongeveer 114 melkkoeien. Dit betekent dat een gemiddeld melkveebedrijf in 2023 ongeveer 3.306 ton mest per jaar produceerde.
De grootste 10% van de melkveebedrijven in Nederland hebben meer dan 150 melkkoeien. De jaarlijkse mestproductie voor deze bedrijven komt uit op minimaal 4.350 ton (150 koeien x 29 ton mest per koe).
Het leidt tot de vreemde situatie dat de modernste en grootste bedrijven het het moeilijkst hebben om de mestperikelen in Nederland te doorstaanIn 2023 telde Nederland bijna 1.300 melkveebedrijven met 200 of meer melkkoeien. In tien jaar tijd steeg het aandeel bedrijven met minstens 200 melkkoeien van 3% in 2013 naar 9% in 2023. Voor een bedrijf met 250 melkkoeien resulteert dit in een jaarlijkse mestproductie van ongeveer 7.250 ton (250 koeien x 29 ton mest per koe).
Deze cijfers laten zien dat de hogere tonnages het inkomen van boeren volledig kunnen opslokken. Dat effect komt het pijnlijkst aan bij de zwaarst gefinancierde bedrijven en dat zijn doorgaans de grootste. Zij hebben zich in de schulden gestoken om te kunnen groeien. Het CBS liet gisteren zien dat het grootste aandeel vreemd vermogen in boerenbedrijven in de melkveehouderij te vinden is. Zij kunnen in de problemen komen omdat ze hoge extra kosten moeten maken en maandelijks hun leningen moeten aflossen. Het leidt tot de vreemde situatie dat de modernste en grootste bedrijven het het moeilijkst hebben om de mestperikelen in Nederland te doorstaan. Daar komt nog eens bij dat de Europese Commissie niet positief staat tegenover de mestplannen van de Nederlandse regering, die bovendien ook haar stikstofbeleid en waterkwaliteit (KRW) nog niet op orde heeft. Dat zijn twee extra factoren van onzekerheid, die banken terughoudend laten zijn om boeren hun rente en aflossingen tijdelijk te laten opschorten.
Op 30 december krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Wouter, ik vermoed dat je de regel ‘hoe meer koeien, hoe intensiever’ boven de - ik noem maar wat - 200 dieren kunt hanteren en dat de ondergrens daarvan in Brabant al eerder bereikt is dan boven de rivieren.
Voor meer precisie zullen we Frits van der Schans of Jan Dijkstra moeten vragen of zij daar iets over kunnen zeggen.
Dank voor de sommetjes, Dick.
Je rekent met de omvang van de melkproductie, maar ik zou ook graag willen weten wat het verband is met de intensiteit ervan, dus het aantal koeien of kilo's melk per ha. Hoe hoger die is, hoe meer mest de boer moet afvoeren, dus hoe hoger de kosten daarvan per kilo melk.
Willem, het is natuurlijk logisch dat in de bufferzones rond natuurgebieden beperkingen gaan gelden m.b.t. het gebruik. Het probleem is dat politieke partijen daar niet over durven te beginnen. De twee miljard die jaarlijks verloren gaat door de landbouwvrijstelling, volgens alle experts al lang achterhaald en nu nutteloos, zou je daar prima aan kunnen besteden.
Waar de veehouderij verdwijnt rond N2000, komen akkerbouwgewassen in plaats van grasland. Als dat het doel is, prima dan, maar voor de nitraatuitspoeling niet echt beter.
De minister en haar staatssecretaris hebben vandaag een aantal brieven naar de Kamer gestuurd, waarin ze hun beleidsintenties beschrijven, als input voor het overleg op 4 december.
Je verwacht dat ze ingaan op de kritiek van de EC, in de brief eerder deze week. Dat houdt ondermeer in dat ze concreet maken hoe afspraken met de EC tijdig worden nagekomen en hoe doelen in de Europese richtlijnen tijdig worden gerealiseerd. Niets van dat alles. Er wordt enkel ingezet "op een trendmatige afname van de milieubelastende stoffen". Uitbreiding van het areaal grond met agrarisch natuurbeheer zou je verwachten als buffer rond natuurgebieden. Staat er nu los van. Verder vage of dubieuze vergezichten als schaamlap.
Mijn indruk is dat Femke de moed heeft opgegeven. De mest zal boeren dus nog wel een tijdje in de weg zitten.