Dat zijn we alleen nog maar zelf, maar we zijn met veel meer in ons lichaam,

Naast zijn eigen cellen en genen, blijkt de mens nog een veelvoud daarvan aan niet-menselijke organismes bij zich te dragen. Maar liefst 100 triljoen bacteriën en 3 miljoen niet-menselijke genen blijken het menselijk lichaam gekraakt te hebben. Alleen al in je neus wonen 900 verschillende bacteriesoorten. In je darmen wonen er nog eens 4000.

De mens is een 'superorganisme', dat uit heel veel kleinere organismen bestaat die samenwerken. Dat is de conclusie van het Human Microbiome Project Consortium, een internationaal samenwerkingsverband van ruim 80 onderzoeksorganisaties die zich ruim vijf jaar gewijd hebben aan het menselijk microbioom en hun bevindingen recent publiceerden in onder meer Nature.

The Economist legt uit wat het belang van het menselijk microbioom is: 'De beestjes zijn geen parasieten en ook geen passagiers. Het zijn eigenlijk volledig betaalde leden van een gemeenschap waar de menselijke 'gastheer' slechts een enkel (zij het dominant) lid van is.'

Het microbioom werkt hard voor z'n kost en inwoning. Zo blijkt het maar liefst van 10% van de dagelijkse calorie-consumptie te leveren. De mens huisvest microben en bacteriën die zijn eigen enzymsysteem aanvullen en helpen bijvoorbeeld plantaardige koolhydraten om te zetten in verteerbare brokjes. Zelfs moedermelk is zonder 'externe' hulp niet volledig te verteren, de daarin aanwezige glycanen vragen om bacteriële enzymen. Behalve bij de vertering is het microbioom ook een leverancier van vitaminen zoals B2, B12 en foliumzuur - en daarbij past het zich aan aan de individuele behoeften van z'n gastheer (het microbioom van een baby maakt meer foliumzuur dan dat van een volwassene). Tenslotte vervult het microbioom een belangrijke functie in het afweersysteem: zodra zich een indringer meldt die bijvoorbeeld voor diarree zorgt, sluiten gastheer en beestjes de gelederen en werken ze samen om de indringer zo snel mogelijk te elimineren.

Als het ergens in deze samenwerking mis gaat, valt dat meteen op. Een verstoord microbioom wordt inmiddels in verband gebracht met een lange lijst aan aandoeningen: obesitas (en ondervoeding), diabetes (zowel type 1 als 2), hart- en vaatziekten, multiple sclerosis, asthma, eczeem, allerlei darmafwijkingen (inclusief darmkanker), en autisme. Er zijn aanwijzingen dat het microbioom moleculen maakt die de activiteiten van menselijke cellen reguleren. Als er in deze normale gang van zaken iets mis gaat, kan ziekte daarvan het gevolg zijn. Dit opent hele nieuwe perspectieven voor de medische stand: als een verstoord microbioom ten grondslag ligt aan een van deze ziekten, zou het tot rust brengen ervan wel eens een effectieve aanpak kunnen zijn (hier gloort misschien weer wat hoop voor de probiotica-fabrikanten tegenover de EFSA, want het blijkt dat probiotica een oplossing bieden voor het prikkelbare darm syndroom).

The Economist tipt twee veelbelovende toepassingen: een gerichte toepassing van antibiotica, waarbij het niet zozeer gaat om het uitroeien van infectie-veroorzakende bacteriën, maar om het balanceren van de mix van goede en slechte bacteriën in de mens, waarbij de goede de overhand krijgen. Het tweede toepassingsgebied is de genetica: bij het merendeel van de ziekten waarbij het microbioom een rol speelt lijkt ook een erfelijke factor te spelen. Wat als die erfelijkheid nu eens niet te verklaren valt uit de 23.000 menselijke genen, maar uit de 3 miljoen genen van ons microbioom? Ook die worden namelijk overerfd, bij de bepaald niet steriele geboorte van een baby.

Kortom: de realisatie dat de mens niet één, maar een veelvoud van wezentjes is, die onderling in een uitgebalanceerd 'sociaal systeem' samenleven, zou wel eens een nieuwe impuls kunnen betekenen voor de manier waarop we naar ziekten en genezingswijzen kijken. Zoals The Economist schrijft: 'Vive la révolution!'

Fotocredits: AJC1, Bifidobacterium
Dit artikel afdrukken