De Volkskrant brengt een theorie. De stof die zorgt voor het brandende gevoel van rode pepers in je mond is capsaïcine. Van nature beschermt die stof een plant en zijn zaden beschermt tegen bepaalde schimmels en bacteriën.

Afschrikken
Vogels zijn de enige dieren die geen last hebben van het brandende gevoel. Ze kauwen de zaadjes niet stuk en verspreiden ze via hun uitwerpselen. Waar ze vallen en kunnen groeien, zijn de zaadjes beschermd tegen micro-organismen en kunnen ze kiemen en uitgroeien zonder last te hebben van vraat. Capsaïcine helpt andere diersoorten af te schrikken om van de grote plant en nog jonge plantjes te eten. Een dier dat een keer een heet smakende plant heeft gegeten, blijft er de volgende keer vanaf. Een logisch klinkend verhaal.

Masochisme en gewenning
Bij mensen zou het heel anders werken. Hoogleraar psychologie Paul Rozin legt uit dat we dankzij ons geavanceerde denkvermogen kunnen genieten van waarschuwingssignalen waarvan we weten dat ze niet kloppen. Pittig eten is net zoiets als de vieze-snoepjeshype: het eten ervan is een vorm van goedaardig masochisme.

Met andere woorden, het is zachte, slechts speculatieve wetenschap die zijn eigen hypothese uit een veronderstelling bewijst
Rozin deed in 1980 onderzoek naar het verschil tussen mensen die wel en niet van pittig eten houden. Hij concludeerde dat liefhebbers van pittig eten niet minder gevoelig zijn voor het brandende gevoel, maar het hebben leren waarderen. Dit zou een gevolg kunnen zijn van een associatie met positieve gebeurtenissen zoals een betere smaak van een flauwe maaltijd of sociale beloningen. Gewenning aan steeds pittiger eten resulteert in lekker vinden, denkt Rozin daarom.

Toch is gewenning aan masochisme geen waarschijnlijke verklaring voor het gebruik van hete pepers. Capsaïcine beschermt niet alleen de pepers tegen schimmels en bacteriën, maar remt door die eigenschap ook het bederf van voedsel waarin het zit. Daarom zouden mensen capsaïcine en andere pittige stoffen in de keuken zijn gaan gebruiken.

Onderzoekers van Cornell university gingen na of er bewijs is voor die hypothese. Omdat voedsel in warme landen sneller bederft dan in koude en gematigde klimaten, zou het logisch zijn als recepten uit warme landen vaker heet zijn. Dat blijkt te kloppen. De onderzoekers inventariseerden traditionele recepten uit 36 verschillende landen en stelden vast dat er meer specerijen worden gebruikt naarmate landen een warmer klimaat hebben. Naast peper heeft bijvoorbeeld kaneel een antibacteriële werking.

Zachte wetenschap
Volgens Rozin is pittigheid dus een vorm van masochistische conservering die we later lekker zijn gaan vinden. Of dat echt zo is, heeft hij, noch de onderzoekersgroep van Cornell getest. Het bewijs dat de Volkskrant aanvoert voor de theorie van Rozin - heter eten in zuidelijke landen, bewijst dat scherpe stoffen een masochistisch conserveringsmiddel zijn - gaat uit van de premisse dat heet niet lekker is en dus wel masochistisch moet zijn. Als er mensen zijn die door een genetische variatie heet lekker vinden, dan ontdek je dat niet met het 'onderzoek' dat Rozins hypothese moet bewijzen. Met andere woorden, het is zachte, slechts speculatieve wetenschap die zijn eigen hypothese uit een veronderstelling bewijst.

Om te testen of Rozins hypothese ergens op slaat, zou je een eenvoudige proef kunnen doen door mensen die niet van scherp houden langzaam aan het zogenaamd 'typisch menselijke' kinky genoegen van heet eten te laten wennen. Probeer het maar eens een tijdje met een groep vrienden. Mocht je pittig eten niet lekker vinden, dan zou het dus moeten wennen als je maar volhoudt. Gaat het een keertje mis, neem dan een glas volle melk. Dat blust meteen.
Dit artikel afdrukken