De omslag is opmerkelijk en lijkt ingegeven door de stikstofcrisis die Nederland nu al 3,5 jaar teistert. In de politieke werkelijkheid is de intensieve landbouw - vroeger de trots van Nederland - in een kwaad daglicht komen te staan vanwege het veroorzaken van lokale natuurschade.
Extensivering heeft echter een ander nadeel. Nederland heeft daar door zijn kleine, druk bevolkte en intensief gebruikte land geen geschikte marktpositie voor. Tussen de 70 en 96% van het volume van onze belangrijkste landbouwproducten wordt in het buitenland gegeten. De export zal tot stilstand komen als het volume te duur wordt omdat in het dure Nederland (met veruit de hoogste landbouwgrondprijzen van Europa) de politieke wind tegen hoogproductieve landbouw is.
Om de producten van een geïntensiveerde landbouw toch marktconform aan het buitenland te kunnen leveren, is de facto maar één oplossing denkbaar.
Nederlandse belastingbetalers zullen levenslang de consumptie van buitenlandse consumenten moeten financieren vanwege de hoge vestigingskosten in Nederland. Ook als omringende landen (die 80% van onze export opeten) extensiveren conform onze normen, zullen omringende landen ook bij gelijke normen tegen lagere kosten kunnen produceren en het volume van de Nederlandse landbouwproductie overnemen. Het interview met Van der Tak gaat niet op dat economische vraagstuk in.
Dat lijkt Erwin Wunnekink, de voorzitter van de LTO vakgroep melkveehouderij, wel te doen. Op dit moment circuleert een appje met de tekst dat zijn vakgroep "hoogst ongelukkig" is met de uitspraken van Sjaak van der Tak in het interview. Wunnekink erkent dat er een "politiek gedreven extensiveringsslag" aankomt. "Echter", zegt Wunnekink, "minder dieren per ha niet per definitie een weg die leidt tot halen van doelen". Wunnekink stelt een andere weg voor dan een politieke ommezwaai: "Opgaves, impact en gedragen oplossingen moeten bij elkaar komen en pas als je alles goed doordacht en bediscussieerd hebt, (ook met onze leden!) kunnen we onze inzet bepalen. De komende maanden werken we daar als vakgroep samen met onze partners en stakeholders gestaag aan door. Ik ben ervan overtuigd dat we als vakgroep met de juiste fundamenten aan het bouwen zijn." Volgens Wunnekink kunnen extensivering en krimp "een gevolg zijn van het beleid", maar zijn ze "niet persé de oplossing voor de problematiek".
Gesteld mag worden dat de reactie van de vakgroepvoorzitter op de landelijke voorzitter teken is van een nog niet uitgemaakte keuze in het LTO-huis.
Ik zie veel reacties op het interview in Trouw. In onze toekomstvisie ziet LTO meerdere routes voor de transitie in de sector. Extensivering is daar één van, maar nadrukkelijk niet de enige richting. Ook voor intensieve veehouderij blijft ruimte. Zoals ik in het interview aangeef, zullen er vele vormen van landbouw blijven bestaan. Bij een interview kies je niet zelf welke kop er boven komt. Het is niet mijn bewoording, maar de invulling van de journalist. Daarom onderstreep ik het graag nog in dit bericht: Ik zie meerdere transitiepaden voor de komende tien jaar. Dat is wat ik deelde in dit artikel en ik nodig iedereen uit om voorbij de kop te lezen. Daarbij blijft onvoorwaardelijk mijn steun aan al onze boeren en tuinders bij hun bedrijfsontwikkeling.
– Sjaak van der Tak
Op 10 juni krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
We moeten denk ik beseffen dat lokaal kopen het 'oude normaal' was en de wereldwijde handel met 'food' een gevolg was van een economie die perse 'globaal' wilde gaan. Een wereld van wereldvreemde technocratische bestuurders die zich voor het karretje van het grootbedrijf en banken lieten spannen. We zijn nu een paar decennia bezig geweest met die schaalvergroting, niet alleen in de landbouw, het was een interessant experiment, learning by doing, en de conclusie kunnen we nu trekken: het hele experiment werkt niet, heeft een verwoestend effect op de aarde. Het heen-en-weer gesleep van hot naar her leidt tot talloos veel veelal zinloze bewegingen die gevolgen hebben weten we nu.
We moeten terug van 'food' naar 'voedsel', en op alle fronten ons meer richten op lokaal, in onze basisbehoeften, kleding, bouwmaterialen, voedsel. Vorige week een tentoonstelling gezien over wol, www.pleed.nl. Vreselijk dat wol wordt verbrand omdat het niet kan 'concurreren'. Wat voor een wereld is dit, denk ik dan. Daar tegenover zien we tal van interessante nieuwe gewassen en zien we oude gewassen terugkeren, peulvruchten, bonen, gewassen die weer een rol kunnen spelen ook bij het terugdringen van de vleesconsumptie. Dat geeft hoop.
We gaan hopelijk een verschuiving zien naar meer lokaal, die zal uiteindelijk leiden tot meer 'welzijn'. Natuur kan terugkeren in het boerenbedrijf, het contact boeren met lokale omgeving wordt versterkt.
Immers alle complexiteit rond certificeringen en carbon credits en stikstofverrekening en herkomst en alle fraude en greenwashing daaromheen... hangt direct samen met de afstanden waarop onze economie werkt, en die volgens de logica van de globale handel de goedkoopste is, the one and only streven: winstmaximalisatie. Maar die lange afstanden zijn tegennatuurlijk en staan haaks op hoe de mens is en hoe de natuur werkt, van klein naar groot, naar een optimum, niet een maximum. Wij zijn van de kleine gemeenschap, niet de grote. Afstanden kleiner maken, kortere ketens over de hele wereld is de meest eenvoudige en voor de hand liggende oplossingsrichting. Hopelijk gaat iedereen, alle landen, zien dat het zo werkt. Ooit. Want er is ooit gekozen om alles te laten functioneren op 'laagste prijs', maar die betalen we nu niet, dat is duidelijk. We betalen nu de hoogste prijs voor ons streven naar de laagste prijs.
Zie hier een inspirerende film naar aanleiding van World Localization Day, 21 juni 2022: https://youtu.be/EHAXdrLagwY.
Alleen al tussen 2016 en 2020 is de export van in Nederland geproduceerde landbouwproducten gestegen met 20%. In slechts vijf jaar. De totale sector kijkt nu naar zo'n 100 miljard export.
Geen enkel ander land (Zwitserland om mee te beginnen) kent een dergelijke situatie. Vergelijken met Zwitserland als een soort agrarisch droombeeld is daarom heel aardig, maar zinloos. Boeren in Nederland exporteren zo'n 70% van wat ze maken, een beetje variërend van sector tot sector. Melkpoeder, vlees en friet, het gaat voor een groot deel naar het buitenland.
Dat betekent voor het grootste deel van de productie harde concurrentie op een internationale markt, zeker ook binnen Europa met zijn open grenzen, zowel op handelsgebied als op regelgebied. De Nederlandse agrarische sector moet haar concurrentiepositie waar maken in een land waarin de grondprijzen het hoogste zijn. Dat is geen resultante is van de opbrengst van die grond Krijn #5, maar een gevolg van schaarste, ook en vooral van buiten agrarisch gebruik en fiscaliteit.
Nederland is een klein land waarin we heel veel willen. De sector zit ook met een van de hoogste loonniveaus binnen Europa en een veelheid aan regels. Alleen met extreem hoge efficiency valt daar tegenop te boksen.
Of het imago van de Nederlandse landbouw- en veeteelt sterk genoeg is om meerwaarde te creëren met extensieve productie valt ernstig te betwijfelen. Wij zijn geen meerwaardeverkopers zoals sommige zuidelijke landen, maar zijn rationeel en efficiënt. Wij zijn -helaas helaas- van "massa is kassa". Voor extensieve productie krijg je ook iets terug, een betere leefomgeving bijvoorbeeld, misschien ook wel betere producten en meer ruimte voor minder dieren. Maar als rationele Nederlanders plakken we daar geen waarde op. "Di kunne ons hin booteram van eete..." zegt de Zeeuwse boer dan al snel.
Extensieve productie betekent vooral forse krimp van de productie, een verslechterende concurrentiepositie in het buitenland en sanering van veel verwerkende industrie in dit land.
Wat niet wil zeggen dat je dan maar niet moet veranderen. De maatschappij eist die verandering en ecologische plafonds dwingen tot verandering, of we het nu leuk vinden of niet.
Daar moet je wel eerlijk over communiceren, naar jonge boeren bijvoorbeeld die nu gaan investeren voor hun toekomst, of bedrijven die investeringen doen in allerlei voorzieningen en regelgeving, of boeren die hun bedrijven verder uit willen breiden.
Ik ben heel benieuwd of die duidelijkheid straks wordt gegeven door Johan Remkes, die meestal niet met meel in de mond praat, of door de nieuwe minister van Landbouw en veeteelt, want de ambitie ligt hoger dan in de ons omringende landen. Dat geeft te denken over de concurrentiepositie van Nederland. De vraag is dus welke keuzes we willen maken, alle partijen te vriend houden kan niet, beleid vaststellen, eerlijk communiceren en uitvoeren lijkt mij het devies. O ja, en de pijn eerlijk delen. Dat eenvoudige rijtje blijkt politiek heel complex. We zijn uitgepolderd.
De informatie van PBL is niet verrassend als je al wat langer de landbouw volgt.
Opkoopregelingen zijn niet zo interessant, veehouders maken daar vrijwel alleen gebruik van als ze eraan toe zijn (stoppend binnen enkele jaren) en het aanbod relatief aantrekkelijk is.
Onteigening is nog moeilijker, vergt een heel goede voorbereiding omdat je een juridische titel moet hebben op basis waarvan onteigening gerechtvaardigd is. En dan nog moet je met individuele boeren in onderhandeling en daarna volgt vaak een juridische procedure. Wil de overheid deze weg bewandelen, zal het Rijk dit collectief en centraal moeten doen of ondersteunen. Want om 12 provincies het wiel te laten uitvinden, zal heel veel extra proceduretijd en kosten vergen.
Het niet toekennen van stikstofruimte aan PAS-melders en hen een vergoeding geven, zoals Willem Bruil vorige week suggereerde, komt met de resultaten van het PBL onderzoek als meer waarschijnlijk naar voren. Vanuit de landbouw bezien is dat scenario wellicht nog minder aantrekkelijk dan de hiervoor genoemde aanpakken.
Sympathieker en effectiever is het sterker afromen van de productierechten bij overdracht van de rechten van stoppers op blijvers. Nu worden de fosfaatrechten met slechts 10% afgeroomd. Met een afroming met 30% of zelfs 50% van alle productierechten bij overdracht, wordt op relatief korte termijn een aanzienlijke krimp van de veestapel en de stikstofemissie gerealiseerd.
Gaat deze LTO voorman met suggesties komen voor de wijze waarop krimp van de veestapel (ten behoeve van minder stikstof emissie) kan plaatsvinden? Of gaat hij zijn vege lijf redden door enkel maatregelen te benoemen die geen impact hebben op de omvang van de veestapel, maar plaatst hij zich daarmee buiten de discussie met LNV?
En kijk nu toch weer naar het 'nieuws' dat de NRC alsof het nieuw is vanuit het PBL lekt: het uitkopen van boeren leidt tot maar weinig minder productie.
Alsof je alles met one silver bullet kunt regelen .... Flankerend beleid ... nooit van gehoord.
Krijn, als alleen het begrip van de situatie zo bedroevend laag was, zou het om te schateren zijn. Maar het beleid heeft zoveel ondoordachte consequenties. Ik schrijft het maar hardop omdat ik het even zat ben om het alleen maar stilletjes in een hoekje van mijn hoofd te denken.
Merci, we zijn het wel eens. Er is nog veel ruimte voor discussie en onderzoek over de vraag waarom het afgelopen decennia zo lastig was de bakens van het groeiparadigma te verzetten toen bleek dat dit tegen de maatschappelijke belangen opliep. Maar of op dit moment dat type soul-searching erg nuttig is, is de vraag. Iets voor historici als we er doorheen zijn.