Dat voorspelt WUR-onderzoeker Theun Vellinga, omdat regels nodig zijn om de internationaal tussen landen afgesproken emissieplafonds te kunnen garanderen.

“Op basis van goede wil alleen gaat het niet werken”, zegt hij.

Dat heeft consequenties voor melkveehouders die willen groeien. Ze zullen moeten investeren in broeikasgasrechten en zien daardoor hun kostprijs - die tot de hoogste in de wereld behoort - verder stijgen. “Voor wie in de veehouderij wil blijven", zegt Vellinga, "wordt het duurder. Dat geld kun je niet investeren in maatregelen, in natuur of biodiversiteit. Als je niks regelt, vloeit dat geld uit de sector.”

Met die woorden doelt Vellinga op het nu nog dominante business model van de Nederlandse melkveehouderij dat gericht is op hoge productie per koe. Om de milieueffecten daarvan te beperken, koos de gemiddelde Nederlandse boer tot op heden het liefst voor technische innovaties in plaats van maatregelen die herstel van natuur en biodiversiteit bevorderen. Omdat deze geen geld opleveren en alleen de productiekosten opjagen, waarschuwt Vellinga voor verwatering van het kapitaal in de sector.

Vellinga doet zijn uitspraken in gesprek met Melkvee100Plus. Het blad vraagt hem of de politiek niet onrechtvaardig met de Nederlandse landbouwsector omgaat. Andere sectoren die eveneens voor veel vervuiling zorgen, blijven meer buiten schot. Volgens Vellinga heeft de sector zijn PR niet voor elkaar. Zie het onderstaande citaat uit het gesprek.

Melkvee100Plus: Veehouderij is de kop-van-jut, landbouw en met name vlees liggen onder vuur, zelfs kaas mag niet meer, terwijl het maar om krap 12 (landbouw sec) tot 25% (totale keten) van de broeikasgasuitstoot gaat. Over scheepvaart en vliegtuigen hoor je weinig. Hoe keer je dat?
Theun Vellinga: “Dat is public relations. Landbouw heeft zijn PR niet op orde. Altijd in de verdediging. Dat doen andere sectoren veel beter. Als je ziet hoe bijvoorbeeld een KLM met haar vliegreizen wegkomt vergeleken met de boeren, is dat verschil enorm. Dat pleit de landbouw natuurlijk niet vrij om maar niks te doen. Er is wel een groot verschil met andere sectoren. Het gaat bij ons om voedsel, om ons eten. We kunnen niet zonder. Dat moet je produceren. Dat is anders bij de meeste andere producten.”
Dit artikel afdrukken