Afgelopen dinsdagavond vond een bijzondere Rode Hoed-lezing plaats. Bijzonder omdat het voelde als een melkveehoudersbijeenkomst in Surhuisterveen die per ongeluk plaatsvond in het hartje van Amsterdam. De aanwezige burgers hoorden er over blijde weidegang maar het ging over de prijzen en andere condities waaronder boeren kunnen boeren. Amsterdam raakte het spoor bijster, maar de boeren waren in hun element. Ik reisde terug naar Utrecht met een niet-boerin die zich afvroeg waar het nou precies over ging: boerenwelzijn, dierenwelzijn of de maat van de landbouw (S, M, L of XL) in Nederland. Het ging over alles door elkaar. 'Het is complex', heette het dan ook.

Oud-voorman van de Nederlandse melkveehouders Jan Cees Vogelaar - ja, de broer van Ella - wilde alle koeien buiten. Veel meer koeien dan nu zelfs en hij betoogde dat ze daar rustig kunnen poepen en piesen. Da's beter voor de bodem, ook al hebben we er straks flink wat meer dan nu. Wakker Dier Sjoerd van der Wouw wilde ze ook buiten, maar keek af en toe of Vogelaar hem zowel rechts als links passeerde. Ik moest lachen, want zo was dat natuurlijk ook. Of het terecht was? Ja, daar moeten het eens over hebben hier. Vogelaar wil meer koeien om de wereldmarkt te veroveren, Melk is immers melk. Zit een Wakker Dier je dwars, dan haal je het als Wakkere Boer gewoon in op zijn eigen terrein.
Cees van Bruchem, een gematigde, onderkoelde en rustige oud landbouw-economisch onderzoeker, houdt meer van marktregulatie. Nederland hoeft niet voor de wereldmarkt te melken. Die kan dat elders immers veel goedkoper. Draai je hier boel toch op, dan loopt het spaak. Klap je straks uit de wereldmarktprijs omdat onze boerenbedrijven dwergjes zijn bij bedrijven met 25.000 koeien, dan zijn in één veel te snelle klap al die boeren bedrijven en -gronden geen fluit meer waard. Dat is een drama voor boeren, banken en voor ons. Ja ook voor ons, want het betekent dat we dan de boel van elders moeten halen. Als daarginder straks te kort heeft, krijgen wij natuurlijk niets meer.

Dat bleek Siem-Jan Schenk, de huidige LTO voorman van de melkveehouders, heel goed te begrijpen. Hij stelde iets waardoor ik bijna van het balkon in de Rode Hoed viel, al leek het niemand op te vallen. Over een decennium of misschien anderhalf zijn er geen subsidies meer, maar moet een boer betaald worden voor zogenaamde groene en blauwe diensten. Doen we dat niet, dan hebben we straks geen boeren meer.
Ik ben nog een beetje historisch georiënteerd en hoor de oude Karl Marx die zich afvroeg of de boer een ondernemer of een arbeider is. Marx kwam er destijds niet uit. Schenk wel. Nee, ik spot niet. Tijdsgeest en -gewricht vragen om een ontknoping en keuze. De boer overleeft alleen als hij beloond wordt voor zijn landschappelijke en milieudiensten. Dat is een opmerkelijke uitspraak. Schenk is nl. net als Vogelaar vóór de wereldmarkt. Toch weet hij dat de boer failliet is als hij dat als ondernemer moet doen. De boer is een arbeider in dienst van de staat, zegt hij de facto. Waarschijnlijk kan hij het zelf nog niet geloven. Hij gelooft nog in de wereldmarkt en echt ondernemerschap. Gek eigenlijk als je je realiseert dat een Europese gesloten markt hem een ondernemer zou kunnen laten zijn in plaats van een door Europa betaalde arbeider in dienst van een wereldmarkt die hem er bedrijfseconomisch uitfietst.

Ik werd al gemailed door melkveehouders die het daar eens over willen hebben. Juist ook met niet-boeren.

The floor is yours. Ik hoop dat Schenk, Vogelaar en Van Bruchem er ook aan mee willen doen. Van der Wouw is er voor de dieren, maar hij is natuurlijk welkom in een bedrijfseconomisch debat. Want daar ging het allemaal om in de Rode Hoed, ook al hadden de aanwezig burgers dat nauwelijks door. Weidegang was slechts een aanleiding om het daar over te hebben.

Alexis de Roode maakte het volgende feitelijke verslag van de avond:

Koeien in de wei of op stal?
Op dinsdag 2 november vond in De Rode Hoed de derde aflevering plaats van de 7-delige debatreeks “De prijs van ons voedsel”. Het thema van de avond: “Koeien in de wei of op stal?”. Ons weidelandschap en de Hollandse kaas zijn wereldberoemd. In 1984 heeft de EU de melkproductie gequoteerd om de overproductie terug te dringen, maar in 2015 wordt de quotering afgeschaft. Daarmee wordt ook een verdere groei en schaalvergroting verwacht. Nu al staat 26% van de koeien jaarrond in de stal. Lopen er na 2015 nog koeien in de wei?
Sprekers: Cees van Bruchem, Jan Cees Vogelaar en Sjoerd van der Wouw.

Cees van Bruchem, Landbouw Economisch Instituut: “De schaalvergroting zet door en drijft de koeien uit de wei; die tendens is moeilijk te keren”

Oud-senator Cees van Bruchem, columnist voor het Agrarisch Dagblad, was tot voor kort medewerker van het LEI en staat bekend als voorstander van de melkquotering. Hij begint zijn verhaal met een schets van de ontwikkeling van de Nederlands veehouderij sinds 1950. In de jaren ’60 en ’70 steeg het aantal koeien sterk, gestimuleerd door de overheid en de Europese landbouwsubsidies. Tegelijk werd dee melkproductie per koe meer dan verdubbeld. Het aantal bedrijven werd gedecimeerd: van tweehonderdduizend in 1950 tot twintigduizend nu. Dat betekent een enorme schaalvergroting. De totale melkproductie per bedrijf vertwintigvoudigde. intussen werd de melk, gecorrigeerd voor inflatie, vier keer zo goedkoop. Van Bruchem verwacht dat de schaalvergroting doorzet: hij voorspelt gemiddeld 140 koeien per bedrijf in 2025.
Als gevolg van de schaalvergroting worden koeien sinds de jaren ‘90 steeds meer binnen gehouden. Vooral de melkrobots dragen hieraan bij. Liep in 1994 nog 96% van de koeien in de wei, in 2008 was dat nog 79%. In de praktijk geldt: hoe groter het bedrijf, hoe minder koeien in de wei. Toch maakt het weinig uit voor de kosten; het is vooral een logistieke kwestie. Pas boven de 200 koeien wordt het volgens Van Bruchem goedkoper om de koe binnen te houden. De milieuregels hebben volgens hem nog weinig invloed. Biogasproductie kan er wel toe leiden dat meer koeien binnen blijven, omdat het dan van belang is zoveel mogelijk mest in de vergister te krijgen.
Van Bruchem stelt een lijst van voor- en nadelen van weidegang op. De plusjes zijn in de meerderheid. Er is consensus dat weidegang voor het welzijn van de koe beter is, ofschoon moderne stallen het beter wel doen dan oude stallen. Van Bruchem hecht belang aan de aard van de koe als grazend kuddedier: een beest met vier harde poten, een brede bek en een lange tong. Er zijn ook aanwijzingen dat de vetzuursamenstelling van de melk bij weidegang beter is. En de koe in de wei is cultureel erfgoed, wat de melkveehouderij een positief imago geeft.
Weidegang kan met een aantal maatregelen gestimuleerd worden, maar het is de vraag of deze de trek naar grootschaligheid kunnen compenseren. Verbetering van de infrastructuur van bedrijven kan een middel zijn. In Zweden heeft de overheid weidegang verplicht gesteld; met ons nieuwe kabinet lijkt dit in Nederland onwaarschijnlijk. De omvorming van de Europese subsidies zal zeer belangrijk zijn. De EU zal premies waarschijnlijk meer gaan koppelen aan groene diensten. Nederland zou weidegang daar toe kunnen rekenen.
Over het effect van verhogen van de melkprijs heeft Van Bruchem twijfels. Bij een hogere opbrengst wil de boer meer produceren, wat juist tot minder weidegang leidt. De consument kan het in elk geval niet oplossen, want 60% van de Nederlandse zuivel gaat naar het buitenland. Bovendien moeten we de verantwoordelijkheid niet afschuiven.

Discussie
Een melkveehouder stelt dat prijs wel degelijk invloed heeft, mits deze prijs direct aan weidegang gekoppeld wordt. Zijn coöperatie betaalt 1 cent meer per liter voor weidegang; daardoor heeft 98% van de aangesloten boeren de koeien in de wei staan.
Een medewerker van CLM benadrukt het belang van weidegang voor het imago van de melkveesector. Door dit goede imago zijn de regels voor de melkveehouderij soepeler dan voor andere sectoren, bijvoorbeeld voor mest en vergunningen.

Jan Cees Vogelaar, melkveehouder: “Weidegang is ook mogelijk met 1000 koeien. Maak een harde koppeling tussen inkomenstoeslagen en weidegang.”

Jan Cees Vogelaar is melkveehouder en bestuurder op Europees niveau. Hij richtte de Nederlandse Melkveehoudersbond op en was voorzitter van LTO Melkveehouderij. Zijn bedrijf in de Flevopolder telt 120 koeien. Hij begint zijn verhaal met een krachtige aanbeveling van het boekje “Anders groeien” van Paul Galama, dat alle ins en outs van het onderhavig debat behandelt. Daarna legt hij uit hoe zijn eigen bedrijf in elkaar steekt: zijn koeien hebben weidegang van 1 april tot 1 november. Het bedrijf heeft een multifunctioneel karakter met windmolens, paarden en natuurbeheer.
Hij legt uit dat het voer van de koeien maar voor een klein deel uit krachtvoer bestaat en nauwelijks bijdraagt aan het sojaprobleem; de brokken worden gemaakt van restproducten van de voedselindustrie zoals biermost en perspulp. De melkveesector heet niks te maken met het kappen van regenwouden.
In tegenstelling tot wat Van Bruchem zegt, jaagt het milieubeleid volgens Vogelaar de koeien wel degelijk uit de wei, specifiek het mestbeleid. Dat is gebaseerd op foute aannames; men mag maar zo weinig bemesten, dat het organisch stof gehalte van de grond achteruit holt.
De markt zal bepalend zijn in de komende jaren. Globalisering is onontkoombaar. We worden een global village. De markt groeit sterk in Azië, het Midden-Oosten en Afrika. Rotterdam is daarom een belangrijke kracht. Nu gaat tweederde van alle containers leeg terug naar Azië; dat betekent dat er heel goedkoop transport mogelijk is zonder veel extra milieubelasting.
Wat betreft dierenwelzijn doet Nederland het relatief goed: we snijden geen staarten af, drijven geen kalfjes af, gebruiken geen hormonen, schieten geen kalfjes af, en zijn heel voorzichtig met antibiotica.
Vogelaar is het niet met Van Bruchem eens dat schaalvergroting noodzakelijk tot minder weidegang leidt. Weidegang is zelfs mogelijk met 1000 koeien. Collega’s in Nieuw-Zeeland doen dit al. Hij wijst erop dat er in het jaar 1900 al meer koeien waren dan nu: 2,5 miljoen. Als we extreem gaan groeien in de komende jaren, komen we tot 1,8 miljoen koeien. Het is onzin om dan van een “tsunami van koeien” te spreken.
Vogelaar ziet de dalende weidegang als enige echte minpunt van dit moment. Hij vindt dat de sector hier duidelijke keuzes moet maken. Hij pleit ervoor om een harde koppeling te maken tussen inkomenstoeslagen en weidegang; niet half, maar helemaal. Anders verander je niets. De politiek moet het lef moet hebben om echte keuzes te maken. De twee laatste ministers hebben dat niet gedaan, Brinkhorst deed het wel.

Discussie
De voorzitter van het Platform Aarde Boer Consument zet vraagtekens bij Vogelaars enthousiasme over de wereldmarkt. Vogelaar wijst erop dat Azië en het Midden-Oosten heel koopkrachtig zijn. LTO vult aan dat de recente prijsstijging van de melk juist op de wereldmarkt tot stand is gekomen, niet hier.
Een toehoorder protesteert tegen de stelling dat ook zeer grote bedrijven weidegang kunnen toepassen. De Nederlandse grond heeft minder draagkracht dan in Ierland of Nieuw-Zeeland: het is hier drassiger. Daardoor ontstaan er eerder problemen bij grote koppels, en zullen grote koppels wel degelijk leiden tot meer opstallen. Daarom is verder schaalvergroting niet wenselijk. Hij pleit er daarom voor om te kiezen voor de Europese markt, een welzijnsmarkt. Enkele anderen sluiten zich hierbij aan. Het zou beter voor de duurzaamheid zijn de markten her te verdelen, en meer voor regionale productie te gaan.
Vogelaar noemt het herverdelen van markten echter een volstrekte utopie. De wereld wordt internationaler en transparanter en daar is niks aan te doen. Het idee van herverkaveling van markten is al jaren geleden door de Russen losgelaten. Er is in de wereld geen betere plek voor melkveehouderij dan in Noord-Europa. Het zou niet slim zijn om ons te beperken tot Europa.
Een ex-akkerbouwer stelt dat de liberalisering een politieke keuze is geweest en geen natuurverschijnsel. Iedere regio mag zijn eigen markt beschermen. We halen veel eiwit uit alle delen van de wereld en dat is gewoon niet goed.
Een burger vraagt toelichting op het mestbeleid. Vogelaar stelt dat dit beleid totaal achterhaald is en gebaseerd op kennis uit de jaren ’80. Hij neemt zichzelf kwalijk dat hij als bestuurder niet harder verzet heeft geboden.

Sjoerd van der Wouw, Wakker Dier: “Voor 1 cent meer per liter kunnen de koeien in de wei staan. Prijsstunten is gênant.”
Sjoerd van de Wouw is met Wakker Dier een van meest effectieve campagnevoerders in Nederland. Met een minimaal budget heeft zijn organisatie grote verschuivingen veroorzaakt in de pluimveesector en de varkenssector, mede omdat het succes ook wordt gegund aan bedrijven die de kritiek ter harte nemen.
Van de Wouw geeft aan hoe belangrijk weidegang voor een koe is; als de koeien na de opstalperiode weer buiten komen, gaan ze totaal uit hun dak.
Door de industrialisering is de productie per koe enorm opgevoerd, maar in samenhang daarmee staat nu 26% van de koeien jaarrond op stal. Volgens Van de Wouw krijgt jaarlijks 70% van de koeien klauwontsteking, en 40% uierontsteking. De boeren worden voor deze manier van werken totaal niet beloond: een liter melk bij de AH kost nu 52 cent, een liter water 104 cent. Boeren zijn kennelijk slechte marketeers. Een kilo kippenpoten wordt verkocht voor 2,99 terwijl Sheba voor de poes 12,40 per kilo kost. Dat is puur een kwestie van marketing. Voor de poes luidt de reclame: gun je poes het allerbeste. Bij kip of melk wordt echter nooit reclame gemaakt met: gun jezelf het beste. Integendeel, er wordt reclame gemaakt met: gun jezelf het goedkoopste. Dat leidt tot koeien uit de wei en op den duur misschien tot gebruik van melkstimulerend hormoon. De koe dreigt zo een halffabricaat te worden in plaats van een dier. En waarvoor? De meerkosten van weidegang bedragen hooguit 1 cent per liter melk; dat kan dus geen argument zijn.
Wat zijn de oplossingen? De eerste is een meerwaardestrategie: kwaliteit voor een betere prijs. Supermarkten moeten stoppen met prijsstunten, dat is gênant. Reclames moeten zich richten op kwaliteit in plaats van prijs. Voor een paar cent extra per liter kan je de meeste welzijnsproblemen oplossen. Van de Wouw betreurt dat Wakker Dier met weidegang nog weinig heeft bereikt. Daar zal meer op worden ingezet. Hij denkt dat de koppeling van premies aan weidegang binnen een jaar geregeld kan zijn. Met een klein beetje druk zullen ook de supermarkten snel overstag gaan.

Discussie
Harm-Evert Waalkens, oud-kamerlid met een groot biologisch melkveebedrijf in Groningen, vertelt dat hij per jaar 500 euro premie van de zuivelindustrie krijgt voor weidegang. Dat is dus niks. De toeslagen uit Brussel moeten wat hem betreft helemaal gekoppeld worden aan weidegang. Europa geeft nu 40% van zijn budget uit aan het GLB. Over 10 jaar zal dit volledig gekoppeld zijn aan agrarische maatschappelijke diensten. Het heet straks geen subsidie meer, maar betaling voor dienstverlening.
Siem Jan Schenk van LTO Melkveehouderij meldt dat hij met Wakker Dier in gesprek is over hoe premies aan groene en blauwe diensten gekoppeld kunnen worden.
Arie van den Brand, voorzitter van de Groep van Brugge, voegt toe dat in Brussel veel wordt gepraat over de toegevoegde waarde die de boer produceert: biodiversiteit, waterkwaliteit, natuurlandschap en cultuurlandschap.
Een natuurwinkelier vertelt dat hij zijn Demetermelk bij wijze van proef 5 cent duurder heeft gemaakt. Dit leverde geen omzetdaling op, eerder een stijging.
Een ander toehoorder stelt voor om op elk melkpak een tekst te zetten: “Met 1 cent extra houdt u de koeien in de wei”.
Joke Stoop van de natuurvereniging Water, Land en Dijken boven Amsterdam meldt dat haar club subsidie heeft gekregen voor een project om te experimenteren met een GLB nieuwe stijl. Daarbij worden toeslagen gekoppeld aan weidegang.
Tot slot kondigt kok Eric van Veluwe zijn op de Italiaanse keuken geïnspireerde hapjes aan.


Hier vind je alle presentaties, gefilmd door Co Scholten, aka @grasbaal
Dit artikel afdrukken