In Trouw en de Volkskrant werd breed uitgemeten hoe bewonersgroep Meten=Weten en Natuurmonumenten planten en mest van grazers uit verschillende beschermde natuurgebieden hebben laten testen op de aanwezigheid van sporen van 664 verschillende vooraf bepaalde pesticiden. Het onderzoek werd uitgevoerd door Jelmer Buijs die al eerder pesticiden tot op de microgram precies traceerde in mest en daarmee een nieuwe vorm van onderzoek en controle wist neer te zetten. Buijs trof 31 bestrijdingsmiddelen aan.

Geschrokken trokken de organisaties aan de bel. De pesticiden werden immers gevonden zijn op kilometers afstand van landbouwpercelen, middenin de natuurgebieden, waar nooit bestrijdingsmiddelen zijn gebruikt. Ze willen dat "voor heel Nederland" moet worden bepaald hoe groot de uitwaaierende giflast is.

Maar Natuurmonumenten en Meten=Weten wijst te snel en verkeerd, zegt duurzaamheidsmanager Eric Kiers van BASF op Akkerwijzer. De landbouw zou de hoofdschuldige zijn, maar ruim 60% van de stoffen op de lijst wordt niet in de landbouw gebruikt.

Kiers bekeek de lijst met gevonden middelen en constateert dat de producten met de hoogste geconstateerde waarden - Difenyl, Difenylamine, Fenylfenol-2 en Deet - gebruikt worden door consumenten en de industrie. Deet is een biocide tegen teken en muggen, Fenylfenol-2 wordt gebruikt als ontsmettingsmiddel in de industrie en difenyl werd ooit als conserveringsmiddel van voedingsmiddelen gebruikt.

De landbouw is niet de hoofdschuldige van de in de natuur aangetroffen middelen, zegt Kiers. "Dat zijn wij burgers. We laten allemaal onze sporen na in de natuur: we rijden auto, we gebruiken make-up, smeren ons in tegen muggen en voorzien onze honden van een vlooienband.” Kiers vindt de metingen van Buijs te precies. Normaal gesproken werd gemeten in milligrammen. Buijs meet een factor 1000 fijner in microgrammen (mcg's). Bovendien doet hij zijn metingen op droge stof en niet op de plant en mest inclusief het overwegende watergewicht.

Meten=Weten weerlegt op zijn beurt de kritiek van Kiers en zegt dat BASF een handige rekentruc uithaalt: "Slechts 5 van de 32 gevonden stoffen zijn niet te linken aan landbouwkundig gebruik, 27 stoffen (84%) wel." BASF zou zich op het aangetroffen volume aan middelen hebben gebaseerd, maar mag zo niet gekeken worden.

Doorgaans protesteert juist de agrochemische industrie tegen het denken in gewichten van gebruikte bestrijdingsmiddelen. De tegenstanders drukken de milieulast van pesticiden veelal wel in het aantal gebruikte kilo's uit.

Dit artikel afdrukken