Voorzitter Uri Rosenthal van de regiegroep Vitale Varkenshouderij heeft zijn eerste bevindingen gedaan in het traject Vitale Varkenshouderij. Het traject Vitale Varkenshouderij moet leiden tot een gezonde en duurzame varkenshouderij in Nederland waar varkenshouders weer een inkomen kunnen verdienen. De bevindingen van Rosenthal worden de komende weken voorgelegd aan de Nederlandse varkenshouders tijdens besloten bijeenkomsten, verspreid over het hele land. Deze bijeenkomsten worden georganiseerd door de Producenten Organisatie Varkenshouderij, de Nederlandse Vakbond Varkenshouders en LTO Varkenshouderij. De ideeën en meningen van varkenshouders tijdens deze raadplegingsavonden worden meegenomen naar de tweede fase van het traject Vitale Varkenshouderij.

Het persbericht meldt:
‘Er is een ongelijke verdeling van de marges in de varkenshouderij. In Nederland verdient iedereen een boterham aan de varkenshouderij, behalve de varkenshouder zelf. Dat is niet nieuw, maar het is wél belangrijk om deze constatering te doen, zodat we vanaf daar kunnen bouwen aan een gezonde situatie in de keten. Je moet immers éérst de diagnose stellen, alvorens je kunt werken aan herstel.’
Voorzitter Uri Rosenthal van de regiegroep Vitale Varkenshouderij, zegt dit aan de vooravond van een reeks bijeenkomsten waar de Nederlandse varkenshouders worden geraadpleegd over zijn bevindingen. De meningen en ideeën van de varkenshouders worden meegenomen naar de tweede fase van het traject Vitale Varkenshouderij.

De varkenshouderij heeft volgens Rosenthal nog te veel de focus op Noord-West Europa. ‘Echter, dit is een krimpende markt met zware concurrentie’, zegt hij. Het vizier zal volgens hem dan ook beter en meer moeten worden gericht op de exportkansen die er zijn. ‘Wereldwijd en met name in Azië en Afrika stijgt de vraag naar varkensvlees en delen van het varken die wij in Europa niet eten, zoals poten, staarten, oren en snuiten. Op dit moment is er sprake van onderbenutting van de waarde van het varken. Wij moeten het hele Holland Varken verkopen, niet alleen in Europa, maar wereldwijd voor de prijs die het waard is.’ Ook de verwaarding van het zogenoemde vijfde kwartier wordt volgens Rosenthal niet voldoende benut. Het vijfde kwartier is al het andere dat van een varken overblijft, zoals bloed en botten, dat gebruikt wordt als grondstof voor diverse industrieën.

Minder varkens leiden niet tot prijsherstel, geeft Rosenthal aan.
Het gebrek aan samenwerking in de keten belet de varkenshouderij momenteel om de betere prestaties uit de markt te halen, constateert Rosenthal verder. ‘Een betere ketenstructuur is nodig. Ook voor de afzetpromotie en kennismarketing. Varkenshouders moeten richting de markt als collectief optreden. Samen een vuist maken en meer samenwerken met andere partijen, zodat de varkenshouder niet de laatste restjes van de marge krijgt, maar een eerlijke prijs.’ Door de versnippering in de sector worden varkenshouders uitgespeeld door andere schakels in de keten. Verlaging van kosten voor voer en mest worden volgens Rosenthal nu ook niet vanuit de kracht van het collectief opgepakt, terwijl dat wel zou moeten. ‘Overigens moeten varkenshouders zich niet alleen richten op kostenreductie, maar óók op het verhogen van het rendement. Een krachtig collectief is daarbij onmisbaar’, meent hij.

Minder varkens leiden niet tot prijsherstel, geeft Rosenthal aan. ‘Er is wereldwijd een groeiende vraag naar kwalitatief goed én voedselveilig varkensvlees. Nederland kan dat efficiënt produceren. Als wij minder varkens gaan houden, zullen andere landen snel ons marktaandeel overnemen. Prijsherstel blijft uit en Nederland blijft slechts met een kleine sector over. Wij moeten ook beter inspelen op de vraag uit de markten, zoals de vraag naar duurzaam geproduceerd vlees. Nauwere samenwerking in de keten kan hieraan bijdragen.’
Voor varkenshouders die geen toekomstperspectief hebben, moet volgens hem gekeken worden naar wat nodig is om op een verantwoorde manier te kunnen stoppen. ‘Daardoor ontstaat ruimte voor andere varkenshouders die wel kunnen doorgroeien.’


Op basis van een bijeenkomst in Den Bosch op 8 oktober lijkt te moeten worden geconcludeerd dat export naar buiten de EU een gevaarlijke strategie is. Een en ander omdat West-Europa op de wereldmarkt geen partij is voor de veel goedkopere en in potentie even goede varkensproductie in de beide Amerika's. Het zijn spannende tijden voor de visievorming rond de varkenshouderij, terwijl juist actie nodig is.

Fotocredits: 'party pigs', Tim Geers
Dit artikel afdrukken