“De opmars van allergieën na de Tweede Wereldoorlog ging hand in hand met de industrialisatie, die onder meer een sterk verbeterde hygiëne bracht”, vertelt Didier Ebo, allergoloog van het Universitair Ziekenhuis Antwerpen (UZA). De schone huizen van tegenwoordig zijn veel hygiënischer dan tientallen jaren terug, waardoor kinderen van nu minder in aanraking komen met ziektekiemen. Ook hebben we nu meer vaccins en antibiotica; dat helpt in de strijd tegen infectieziekten. Maar al met al leidt dit onder mensen van nu tot een afweersysteem dat in hun jongere jaren weinig wordt geprikkeld, waardoor het later juist overdreven kan reageren op stoffen die in veel gevallen helemaal niet gevaarlijk zijn.

Een deel van de voedselallergieën is te verklaren door veranderingen in het voedingspatroon. “Vroeger zagen we zelden jonge kinderen met een kiwi-allergie, omdat in de fruitpap van toen zelden kiwi zat”, aldus Ebo. Maar met zulke argumenten, zegt ook hij, valt niet te verklaren waarom steeds meer kinderen allergisch zijn voor aardappelen of tarwe.

Soms kan een bepaalde allergie ook een andere intolerantie of allergie in de hand te werken, zoals het geval kan zijn bij pollen en een groente- en/of fruitallergie. “Afhankelijk van de specifieke polleneiwitten waartegen ze antistoffen hebben aangemaakt, reageren mensen met een pollenallergie ook allergisch op structureel verwante eiwitten in sommige groenten en/of fruit.” Zo'n kruisallergie geldt bijvoorbeeld voor hooikoorts en appels.

De heftige allergiereactie kan worden afgezwakt of zelfs verholpen door kinderen op jonge leeftijd te laten wennen aan de belangrijkste (voedsel)allergenen. Bijvoorbeeld door regelmatig hele kleine hoeveelheden pinda’s door maaltijden te verwerken. Op deze manier kan worden voorkomen dat een allergie zich dusdanig ontwikkelt dat consumptie van het allergeen een levensbedreigende allergiereactie uitlokt.

Voor wat betreft pollenallergieën lijkt klimaatverandering de belangrijkste factor die de symptomen verergert. Ebo: “Door de klimaatverandering zijn onze zomers warmer en droger en duurt het pollenseizoen langer. De bomen staan eerder in bloei en de onkruiden geven langer pollen af.” Bovendien maken planten meer pollen aan door de verhoogde CO2-uitstoot én zijn deze rijker aan allergene eiwitten. Ten slotte maken dieseldampen de pollen poreuzer, waardoor deze makkelijker uiteenvallen, zich dieper nestelen in de luchtwegen en ernstigere reacties veroorzaken. “Die fenomenen hebben zeker bijgedragen aan een verdrievoudiging van het aantal boompollenallergielijders in ons land in de afgelopen 30 jaar.”

Mensen met een pollenallergie konden vanaf tweede Paasdag weer even opgelucht ademhalen omdat de temperatuur flink is gedaald ten opzichte van eind vorige week. Later deze week wordt het echter weer warmer en wordt de lucht weer droger. Dan krijgen de pollen weer de vrije hand, aldus Lennert Eijke van Weerplaza tegen het Algemeen Dagblad.
Dit artikel afdrukken