Het Vlissingse bedrijf Thermphos maakt fosfaat uit erts. Dat is belangrijk voor ons eten, want zonder fosfaat groeit er niets. Sinds enige tijd wint het bedrijf ook fosfaat terug uit rioolslib. Dat is van het grootste belang omdat wij - mensen - aan de top van de voedselketen staan. Onze ontlasting bevat de nutriënten om de levenscyclus blijvend te kunnen voeden. En dat geldt met name voor fosfaat omdat de voorraden uit mijnbouw volgens sommigen binnen enkele decennia zullen zijn uitgeput. Volgens die sombere vooruitzichten zullen we dan ook technieken moeten ontwikkelen om de fosfaten uit onze eigen mest terug te winnen zodat ook toekomstige generaties zich kunnen blijven voeden.

De fosfaatfabriek van Thermphos - de enige in Europa- heeft het echter moeilijk. Goedkope bronnen elders in de wereld zorgen er voor dat het bedrijf zijn kosten niet meer kan dekken. Het lijkt daardoor achter te lopen op het gebied van milieu-eisen en de veiligheid van zijn werknemers onvoldoende te kunnen garanderen.

Het bedrijf heeft elders in de wereld dochters waarvoor investeerders mogelijk interesse zullen hebben. Voor het moederbedrijf in Vlissingen wordt echter gevreesd. Op het terrein ligt nucleair afval dat in geval van een doorstart opgeruimd moet worden. Als niemand het bedrijf wil kopen, komen deze kosten voor rekening van de overheid. Daarmee is een bedrag gemoeid dat in de honderden miljoenen loopt. Het slopen van de gebouwen en saneren van het terrein kost mogelijk nog eens een veelvoud daarvan.

Toch vraagt Martijn Katan dit weekend in zijn NRC Column aandacht voor het overeind houden van de fabriek. Fosfaat is nu nog zo goedkoop dat dumpende landen de markt verpesten. Binnen afzienbare tijd zullen de prijzen echter aanzienlijk stijgen. Nu heeft Europa nauwelijks fosfaatbronnen van betekenis. Dat is dus geen reden om zo'n fabriek open te houden. Wat wel een reden zou kunnen zijn, is het feit dat Thermphos niet alleen de enige fosfaatfabriek in Europa is, maar tevens de enige fosfaatfabrikant die zijn product probeert terug te winnen uit menselijke poep en pies die neerslaat in rioolslib en zuiveringsinstallaties. In plaats van de eindige voorraad er doorheen te jagen, slaagde het inmiddels failliete Vlissingse bedrijf erin om 10% van zijn fosfaat uit herwinning terug te halen. Dat is de moeite van het overwegen van de doorstart van de Vlissingse vestiging waard, aldus Katan die een oproep van Europarlementariër Gerben-Jan Gerbrandy steunt. Dat geldt zeker als het sluiten en opruimen van het bedrijf een bedrag van een half miljard zou moeten kosten. Daar heb je immers helemaal niets voor.

Fotocredits: Sam Nimitz, en route pour les phosphates!
Dit artikel afdrukken