In de Frankfurter Allgemeine Zeitung - doorgaans een verstandig blad - sprak een redacteur schande van de slachting van Marius I in een Deense dierentuin voor de ogen van 'onze kinderen'. Het zou het toonbeeld van een wanbeschaving zijn.

Net als een Belgische, gaven daarentegen Duitse wetenschappers in Der Spiegel aan dat ze niets begrijpen van de ophef over de slachting. Iedere dierentuin van enige omvang doodt tussen de 20 en 30 dieren per jaar om inteelt buiten de deur te houden. Genetische diversiteit is immers cruciaal voor een gezond overleven. De natuur zorgt daar in het wild voor en als wij ons wild willen laten overleven in gevangenschap zullen we die taak op ons moeten nemen. Als we dat niet willen weten, knippen we de laatste link door tussen ons echte zijn en de beschermde wereld waarin we denken te leven. Daarom is de ophef over die inmiddels twee Deense giraffen met de naam Marius zo boeiend. De reacties die ze oproepen zijn een teken van onze denk- en gevoelscultuur en een voorbode van wat komen gaat.

Zou Foodlog het aan kunnen om zijn gevoelens en waarheden in de spiegel te bekijken? Ik waag het erop.

Durkheim & de frivoliteiten
Een épidemie, zo noemde de Franse socioloog Emile Durkheim een mode in de houding van mensen die zich via snelle 'besmetting' in het contact tussen mensen verspreid. Zulke modes komen en gaan. Ze behoren tot de franje van ons bestaan. De kern daarvan wordt bepaald door overleven en de waarden van de stam of groep die ervoor zorgen dat we elkaar de kop niet inslaan en niet van elkaar stelen. Durkheim definieerde het begrip in zijn tijd, de late 19e en beginnende 20e eeuw, waarin de modes die onze houding en de dingen waar we ons druk over maken 'massaal' verspreid werden door ons leven in steden en de beschikbaarheid van kranten en boeken. Die modes zijn vergankelijk en van voorbijgaande aard; wat Durkheim betreft raken ze niet aan de de kern van een hechte maatschappij. Epidemieën behoren voor de late 19e eeuwer Durkheim tot de frivoliteiten. Minder dan een halve eeuw later veranderde dat al.

Riefenstahl
Hoe je epidemieën kunt oproepen, leerde de mensheid in de jaren '30 van de vorige eeuw. Met onder meer het filmwerk van Leni Riefenstahl kon het vooroorlogse Duitse publiek massaal en in een luttel aantal jaren in the mood gebracht worden voor wat zou uitmonden in de periode '40-'45. Zo konden werkelijke uitdagingen worden weggepraat, hoop en haat worden neergezet en kon een man met een verstoorde relatie tot zijn medemensen en omgeving een schade zonder weerga aanrichten. De frivoliteit werd tot kern van een tijdperk. Na '45 werd deze aanpak de basis van de moderne reclame. Mensen met een belang pakten de rest in. Zij hebben de reclamebudgetten en beheersten de communicatiekanalen. Dat laatste is veranderd.

Ieder zijn eigen kanaal
Iedereen kan met iedereen communiceren. Facebook heeft 1,2 miljard gebruikers. Twitter heeft er 250 miljoen. Ze doen niet anders dan 'epidemieën' verspreiden. De kranten citeren die gevoelens en bereiken daarmee wie nog niet zo connected was. Kleinere groepen die epidemieën verspreiden zich via zich voortdurend nieuw ontwikkelende media, van Pinterest tot Snapchat en verder. Facebook is voor je vader, moeder, opa en oma. Twitter is voor intellectuelen, politici, activisten en halve garen. Snapchat is voor wie cool is. Iedere groep heeft zijn eigen kanaal om epidemieën te creëren en verspreiden. De traditionele media volgen en registreren het volksgevoel. Iedereen heeft nu toegang tot de communicatie met iedereen. 'Riefenstahl' zijn we dus voortaan allemaal.

Basaal
Naar het schijnt, hebben Denen een relatief natuurlijke verhouding tot dieren. Kinderen weten dat die geslacht moeten worden om een biefstuk of karbonade te krijgen. In de context van een maatschappij die dat begrijpt, besloot de directie van de dierentuin van Kopenhagen het doden en de slacht van Marius I publiekelijk uit te voeren en uit te leggen dat dit werk hoort bij het veiligstellen van een gezonde genetica van de soort.
Elders stegen de protesten op. De dierentuindirecteur en zijn medewerkers werden met de dood bedreigd. De Denen leerden snel. Enkele dagen later kwam het nieuws dat een andere Deense dierentuin ook een Marius telde. Die Marius zou het veld moeten ruimen voor een vrouwelijke giraffe. Zij zou kunnen zorgen voor meer genetische diversiteit. Marius handhaven zou leiden tot een gevecht om het nieuwe vrouwtje en dus zou hij moeten verdwijnen. Een golf van protest surfte mee op de nog nadeinende golven van verontwaardiging over de dood van Marius I. Zelfs de Tsjetsjeense president Kadyrov liet meteen via Instagram weten dat hij Marius II asiel wilde verlenen.
Dood mag niet meer, zelfs niet in een land als Tsjetsjenië waar mensen zijn overleden die graag hadden willen sterven zoals Marius I werd afgemaakt.

Het frivole leven
Het resultaat van de tweede golf van gevoelens werd net voor het weekend bekend: Marius II mag blijven leven. Volgens de dierentuin was het zelfs nooit de bedoeling geweest het beest dood te maken. Als een vrouwtje komt, pas dan moet hij wijken. Maar mag hij nog dood, later? Nee. Daarmee ontkent onze samenleving de kern van het leven.

Laten we dat, in de spiegel kijkend, eens constateren. Ik vind het verbluffend.

Nog verbluffender is de constatering dat de in hun relatie tot dieren tamelijk kernachtige Denen in slechts enkele dagen verwerden tot frivole nuffen. Na de respectvolle openbare dood van Marius I als ode aan ons besef van de kern van het leven, sloeg het gevoel rond Marius II in drie luttele dagen om in de wil die werkelijkheid te verbergen.
Waarom sloeg de epidemie over? Omdat niemand zo snel besmet raakt, kan er maar één reden voor zijn: uit schaamte. Ze voelen dat de groep andere waarden heeft aangenomen. Er hoeft geen slimme, sfeerzettende Riefenstahl meer aan te pas te komen. De vrije Facebook-, twitter- en Instagramgeneratie doet het vuile werk inmiddels vanzelf. De frivoliteit heeft definitief de kern van ons bestaan bereikt en maakt degene die er niet aan meedoet tot outcast.

Fotocredits: A little to your right please, Valerie
Dit artikel afdrukken