Zoals enkele weken geleden geschreven, slaagden de koloniale olieboeren en fabrikanten van margarine erin massaal door te breken door hun product te positioneren als ‘gezond’. Met grote reclamekracht werd aan de wereld duidelijk gemaakt dat we veel te weinig ‘meervoudig onverzadigde vetzuren’ aten. Onze keuken, die traditioneel gestoeld was op boter, smout en ossenwit, kende alleen verzadigde vetten. “Ongezond!” riep iedereen. En daarbij aten we te veel vet. Voor dat laatste zijn vetboeren nogal hardhorig, want je kunt fabrikanten en supermarkten alles doen promoten, ook bio en duurzaam, op één voorwaarde: dat de consument er meer van gaat kopen, niet minder.
Alles moest in en onder de olie, en er werd olie gehard om als gezonde smeermargarine in de winkelschappen te gaan. Dat laatste snap ik niet goed. Een onverzadigde olie die gehard wordt, is per definitie niet meer onverzadigd, so where’s the point? Deze producten werden omarmd door de opkomende cardiologische liga’s. Maar misschien was het wel omgekeerd, waren het de margarineboeren die de cardiologische liga’s uit de grond stampten, royaal betaald door Vitelma en Becel.
Wel kijk, we zijn nu zo’n veertig jaar verder, en wat zien we? Ondanks al het gesmeer van gezonde margarines en ondanks het taboe dat tegenwoordig op room, vetrandjes en smout rust, komen er meer welvaartsziekten en rukt obesitas op. Olie en margarine waren niet het antwoord. Minder vet dan maar? Light! Meer product met minder vet. Of hoe margarineboeren water begonnen te verkopen. Ik ging het opzoeken in de supermarkt.
De wetgeving verplicht de fabrikant van margarine om duidelijk op alle zijden van de verpakking te vermelden dat er margarine in zit (en geen boter). Maar dan kom ik een winkel binnen en dan vind ik het kuipje op de foto. Wat zit erin? Een ervaren consument denkt spontaan aan boter of margarine. Toch staat dat nergens vermeld! Het is niet de eerste keer dat ik zulke kuipjes aantref. Dit hier draagt het merk van Aldi, maar we vinden hetzelfde ook in andere winkels, onder andere merken.
Niet dat er geen informatie op het kuipje staat; ik som even op. Het is een product van het merk Butella Light+ en het bevat 250 gram (gevolgd door een gestileerde -e-, wat betekent dat het gewicht kan afwijken). Het is ‘slechts’ 25 procent vet. De rest is water en wat additieven. Per portie van 10 gram levert dat 23 kilocalorieën energie. Het product beweert een goede bron van omega-3 te zijn en ook zes vitamines te bevatten. Die worden netjes opgesomd onderaan. Ja, een mens leert wat van die etiketten, maar niet wat het is!
Dat staat nergens: de officiële Nederlandse naam voor dit spul is ‘product met 25% vet’. Gelukkig staat het er ook in het Frans op, aan de andere kant van het kuipje: ‘matière grasse à tartiner 25%’. Wie Frans kent, krijgt te horen dat dit dient om op boterhammen te smeren. De Nederlandse taal blijkt zo rijk niet. Ergens in de tonnen wet- en regelgeving over voedsel moeten er normen bestaan waaraan dit product niet voldoet. Het mag geen margarine heten. Dat is duidelijk, want margarine móét 80 procent vet bevatten, en dan is het moeilijk als ‘light’-product te promoten. Maar dit spul zal dan ook niet voldoen aan normen voor minarine of halvarine, die per definitie rond de veertig procent vet bevatten. Beste lezers, we hebben een nieuwe naam nodig. Platarine? Flutarine? Magerarine?
Wetenschappelijk
Opvallend is de ruchtbaarheid aan de aanwezigheid van ‘omega-3’ op het doosje. De verpakkingskunstenaars bedoelen in dit geval alfa-linoleenzuur, ook wel Angelsaksisch afgekort tot ALA. Omega-3 onverzadigde vetzuren zijn ‘essentiële’ vetzuren, waarmee bedoeld wordt dat we die in onze voeding nodig hebben om gezond te zijn: een olievormige vitamine, zeg maar. Omega-3’s zijn nogal zeldzaam in ons dieet, ze worden traditioneel geleverd door vette vis en zeevruchten.
Er bestaat nog een ander ‘essentieel’ onverzadigd vetzuur: omega-6 ofte linolzuur (LA). Nu zit er in plantaardige olie massa’s LA, vandaar de claim dat die olie ‘gezond’ is. ALA daarentegen zit alleen in sommige duurdere plantaardige oliën. Maar, en nu komt het, de wetenschap is erachter gekomen dat de twee soorten in een bepaalde verhouding moeten worden ingenomen. De juiste verhouding, naargelang van de bron, gaat van één op één (één deel ALA voor één deel LA) tot één op vier. Wie veel gewone plantaardige olie gebruikt, werkt de opname van omega-3 in het lichaam tegen – en daar gáát uw gezondheidsvoordeel! Het ALA in dit kuipje is een druppel op de hete plaat van uw totale LA-gebruik. Wat een strop voor al die ‘gezonde’ margarines! Margarine of olie met een evenwichtige verhouding is te duur. Gevolg: niemand rept over die wetenschappelijke resultaten. En u, arme consument, slikt al jaren te veel gezond linolzuur, wat nergens toe dient.
De gezonde oplossing is regelmatig vette vis te eten, en dagelijks twee lepeltjes plantaardige olie. Die bidons mogen de deur uit. Te veel vet blijft te veel vet, ook als het ‘gezond’ vet is. Voor gewoon bakken en braden is smout of boter dus een betere keuze, want zonder invloed op de verhouding tussen uw ‘gezonde’ vetten. Smakelijk.
Nick Trachet — © Brussel Deze Week
Op 30 november krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Knap geschreven en uit de doeken gedaan, Nick. Waarvoor dank!
Ok, ik denk dat ik eruit ben. In principe resulteert volledige harding van onverzadigde vetzuren verzadigde vetzuren die in geen enkel opzicht verschillen van "natuurlijke verzadigde vetzuren". Echter - en nu komt het - het chemisch proces van harden gaat nooit 100% perfect. Er ontstaan daardoor allerlei tussenproducten en vetzuren die wellicht in de natuur niet voorkomen. Dus in theorie is harden simpelweg onverzadigde vetzuren veranderen in verzadigde. In de praktijk gaat zoiets nooit zuiver en bevat het eindproduct allerlei tussenproducten die vlees noch vis zijn. Dus zowel Nick als Kees en Mary hebben gelijk. Kan iemand bevestigen of ik het hiermee bij het rechte eind heb?
Kees, heb jij een bron kunnen vinden dit dit zegt? Ik ben er na flink gegoogle nog steeds niet uit. En wat bedoel je met "lijken op"? En waarin verschillen ze dan?
Mary Enig kun je rustig beschouwen als dé autoriteit op het gebied van vetzuren. Geharde plantaardige vetzuren lijken op verzadigde vetzuren maar zijn dat niet. Dat de transvetzuren die daarbij ontstaan zowel onnatuurlijk als ongezond zijn heeft o.a. Martijn Katan aangetoond.
Uhm, leuk die nuances, maar het zegt volgens mij nog steeds niets over of harden onverzadigde vetzuren wel of niet verandert in verzadigde. Ook bij de term "natuurlijke vetten" gaan bij mij alarmbellen rinkelen. Ik ken Mary Enig niet, maar het gebruik van een dergelijke term wekt bij mij geen vertrouwen.