China trekt de teugels strakker aan het op gebied van voedselveiligheid. Het land wil niet meer geconfronteerd worden met het ene voedselschandaal na het andere. Waar de eigen producenten en fabrikanten blijkbaar niet te vertrouwen zijn, wenden Chinezen zich massaal naar buitenlandse, veilige, producten. Voorbeeld? Denk maar aan babymelkpoeder. "De perceptie van veel Chinezen is dat lokaal geproduceerd voedsel niet veilig is. Voor veilige producten kijken ze over de grens", zegt Edward Zhu, sinds eind vorig jaar directeur van het nieuwe Holland Center in Shanghai, in het FD. Zhu is tevens directeur-eigenaar van de CHIC Group, een conglomeraat van Chinese voedingsbedrijven.

'Holland' keurmerk
Het Holland Center moet 'een springplank worden voor Nederlandse agrifood-bedrijven in China. Het gaat daarbij zowel om export, als lokale productie', schrijft het FD. Uitgangspunt daarbij is de uitstekende reputatie van Nederlandse voedingsmiddelen. Die willen Aalt Dijkhuizen en Edward Zhu, de drijvende krachten achter het Holland Center, dan ook gaan uitbouwen met het keurmerk 'Holland', dat voor kwaliteit en veiligheid staat. Het keurmerk, dat mag bogen op politieke steun op het hoogste niveau, zou over een jaar uitgerold moeten worden.

Chinese landbouw kampt met grote problemen
Het Chinese wantrouwen ten aanzien van hun eigen producten is gekoppeld aan een aantal problemen die de Chinese landbouw al jarenlang teisteren.

Boeren blijven arm, de ontwikkeling van de landbouw blijft achter en de kloof tussen platteland en stad groeit nog steeds. Jongeren trekken weg naar de steden. Daar komt nog bij dat de hoeveelheid geschikte landbouwgrond door uitputting en vervuiling afneemt. Ook claimen de uitdijende steden steeds meer grond. Het platteland loopt leeg, de productie gestaag terug.

De druk om meer te produceren neemt echter alleen maar toe. Dat opent de weg voor minder zorgvuldige of zelfs criminele activiteiten - met de genoemde voedselschandalen tot gevolg. En de kans voor een kwaliteitskeurmerk als 'Holland' op agrifoodproducten.

China lijkt op Nederland
Zhu ziet nog een ander terrein waar China veel van Nederland kan leren: het produceren van voldoende voedsel op relatief weinig grond. "Als je kijkt naar het totaal aan geschikte landbouwgrond per hoofd van de bevolking, zie je dat Nederland en China verrassend dicht bij elkaar liggen. Nederlandse bedrijven halen een enorm rendement uit hun grond, en die kennis zou China goed kunnen gebruiken."

Holland Center gaat mee de boer op
Het Holland Center moet verder uiteraard de weg effenen voor Nederlandse agrifoodbedrijven die in China voet aan de grond willen krijgen. Dat gaat nog altijd moeizaam. Volgens Zhu is dat ten eerste het gevolg van de uitgebreide invoerbeperkingen. Tot op heden mogen Nederlandse telers alleen nog maar peren en paprika's naar China exporteren. Verder is er veelal sprake van zichtbare en onzichtbare handelsbarrières. Zo is het vinden van de juiste handelspartners (een vereiste onder de Chinese wet) geen sinecure.

"China moet de deuren verder opengooien", zegt Zhu. Maar Nederland mag ook wel wat harder aan de bel trekken. "Nederland staat bekend om zijn hoge voedselstandaard, maar moet daar ook zélf de boer mee opgaan. Anders doet een ander land het wel. Het Holland Center kan daarbij helpen."

Fotocredits: Openingsceremonie Holland Center met minister Ploumen, Aalt Dijkhuizen en Edward Zhu, 27 oktober 2014, Ministerie van Buitenlandse Zaken
Dit artikel afdrukken