Onder de noemer 'het nieuwe normaal' startte de Volkrant afgelopen week een campagne tegen onduurzame producten. De levensmiddelenindustrie reageert daar vandaag op met een opiniestuk van directeur Philip den Ouden van de Federatie Nederlandse Levensmiddelenindustrie (FNLI). Wie het samenvat zou kunnen zeggen dat hij de campagne tegelijk links en rechts probeert in te halen. De kern van zijn stelling luidt dat het nieuwe normaal reeds heel gewoon is, maar kennelijk nog onvoldoende doorgedrongen.

Den Ouden schrijft:

In een artikel dat op zaterdag 14 februari jl. verscheen in Volkskrant-bijlage Vonk pleit auteur Gustaaf Haan voor een ommekeer in het debat over duurzaam voedsel: het moet niet gaan over wat al goed gaat, maar veeleer over wat er nog níet goed gaat. Duurzaamheid als norm, en niet als uitzondering. Dit uitgangspunt klinkt de FNLI als muziek in de oren. Het pleidooi van Haan om labels op ‘onduurzame producten’ te plakken loopt echter vast op twee hardnekkige misverstanden. Namelijk dat voedselproducten met een bepaalde claim of keurmerk duurzaam zijn en de rest niet. En de aanname dat (on)duurzame producten überhaupt bestaan.

1. Duurzame of onduurzame voedselproducten bestaan niet, er bestaan alleen meer of minder duurzame productieprocessen.
Verduurzaming van voedselproductie is het continue proces van verbetering van milieuprestaties, sociaal-ethische omstandigheden en economische resultaten in het gehele productieproces en de gehele keten, om in de toekomst voedsel te kunnen blijven produceren. Het berekenen van de footprint van een product kan helpen in dit verbeterproces, maar een focus op het eindproduct is zinloos: het is in het productieproces waar verbetering moet plaatsvinden. Bovendien: wat we nu heel duurzaam vinden, is morgen wellicht al niet meer duurzaam genoeg.

2. Een productclaim of keurmerk staat niet gelijk aan duurzaamheid, en duurzaamheid staat niet gelijk aan een keurmerk.
Keurmerken zijn uiterst nuttige instrumenten om te laten zien en borgen dat producten aan bepaalde bovenwettelijke duurzaamheidseisen voldoen. Elk keurmerk dekt met zijn specifieke set aan eisen een stukje af van het brede duurzaamheidspalet: eerlijke handel, dierenwelzijn, milieuvriendelijke teelt, etc. Voor elk van die stukjes duurzaamheid zijn dan ook nog eens vele verschillende benaderingen: eerlijke handel volgens keurmerk A, B of C, en volgens bedrijf X, Y of NGO Z. Er is geen enkel keurmerk dat het gehele palet afdekt en dus garant staat voor een 100% ‘duurzaam’ product. Voor heel veel duurzaamheidsaspecten, (zoals energiebesparing, milieuvriendelijke verpakkingen, hergebruik van reststromen, maatschappelijke betrokkenheid) bestaat helemaal geen keurmerk of productaanduiding.

En laten we vooral niet vergeten dat met de strenge Europese en Nederlandse wetgeving veiligheid en kwaliteit van voedsel al lang de norm ís. In een markt waarin consumenten veelal ‘goedkoop’ als norm zien, is het niet meer dan logisch dat producenten bovenwettelijke inspanningen etaleren op en rond hun product, om zich hiermee te onderscheiden in het winkelschap, en om hun investeringen in duurzaamheid te kunnen terugverdienen.

Kortom, de FNLI onderschrijft de boodschap “verduurzaming als norm, niet als uitzondering” van harte. De levensmiddelenindustrie is dan ook al jaren bezig met het integreren van verduurzaming in productieprocessen en ketens: afvalreductie, energiebesparing, vermindering van emissies, verbetering van samenwerking met leveranciers en afnemers, verbetering van teeltmethoden, verbetering van diergezondheid en dierenwelzijn, toegang behouden tot grondstof- en afzetmarkten.

Zijn we dan klaar? Nee, nog lang niet! Met verduurzaming zijn we nooit klaar. Maar in plaats van bedrijven op constructieve wijze te stimuleren tot versnelling van verduurzamingsprocessen, zijn veel media en maatschappelijke actiegroepen geneigd tot simplisme en symboolpolitiek, zoals het plakken van stickers op ‘slechte producten'. Dit soort acties verhitten het maatschappelijk debat over duurzaamheid, maar verarmen en vertragen het ook. Olie op het vuur, in plaats van boter bij de vis.

Wie verduurzaming serieus neemt en streeft naar continue verbetering in productieprocessen en -ketens vindt de levensmiddelenindustrie volledig aan zijn zijde. Maar verduurzamingsprocessen zijn lastig, taai, complex. In plaats van een prijsvraag voor ludieke termen voor onduurzaamheid, is de sector meer geholpen met uw ideeën over hoe we onze ketens nog schoner, eerlijker en socialer maken.


Fotocredits: Philip den Ouden, FNLI
Dit artikel afdrukken