Ik schrijf wel vaker dat de wereldeconomie, in natuurkundige termen, een door energie gedreven dissipatieve structuur is. Zij kan een tijdlang groeien, maar uiteindelijk bereikt zij grenzen van velerlei aard. Dan stopt uiteindelijk de groei en stort zij ineen.

Wat mij betreft vertoont de wereldeconomie tekenen dat zij een keerpunt heeft bereikt. De economische groei is in 2020 gestopt en komt in 2021 met moeite weer op gang. Er is een tekort aan alle soorten fossiele brandstoffen (olie, kolen en aardgas) in verhouding tot de enorme wereldbevolking. Uiteindelijk kan worden verwacht dat deze ontoereikende energievoorziening de wereldeconomie naar de rand van de afgrond zal trekken.

De wereldeconomie gedraagt zich niet zoals de meeste mensen zouden verwachten. Standaard modelbenaderingen gaan voorbij aan het feit dat economieën een toereikende aanvoer van energieproducten van de juiste soort nodig hebben, die op de juiste tijdstippen van de dag en het jaar worden geleverd, willen zij niet ineenstorten. Tekorten worden niet noodzakelijkerwijs gekenmerkt door hoge prijzen; prijzen die te laag zijn voor producenten zullen de energievoorziening snel doen instorten. Een ineenstorting kan gebeuren door onvoldoende vraag; in feite wordt een dergelijk scenario beschreven in Openbaring 18.

Hoe vreemd het ook mag lijken, we naderen misschien wat sommigen van ons als eindtijd zouden beschouwen, als onze economie ineenstort door gebrek aan goedkoop te produceren energievoorraden.


Dat schrijft actuaris Gail Tverber in haar inleiding tot een lange tekst met boeiende grafieken die allemaal omlaag wijzen. Interessant is haar opmerking over fossiele energie die in de grond blijft. Olie-, gas- en kolenbedrijven laten tekorten bestaan omdat ze weten dat hoge productievolumes hun investeringen in hogere productie niet meer terug laten verdienen. Dat onderdeel van haar analyse vertoont gelijkenissen met de feitelijke situatie waarin olie, gas en kolen de vraag niet bij kunnen houden en de productie beheerst blijft. Daardoor blijven de prijzen van alle consumptiegoederen hoog (van voedsel en gas tot auto's en computers), zodat de rijken met grote zakelijke belangen snel rijker worden en geen belang hebben bij het opjagen van de productie. Ze worden rijker van het niets doen, dan van meer doen. Wie geen belegd geld heeft, verarmt echter. De Volkskrant meldt vandaag dat het dagelijks leven in november opnieuw duurder is geworden. De prijzen die Nederlanders betaalden voor goederen en diensten stegen met 5,2 procent ten opzichte van dezelfde maand vorig jaar, de hoogste inflatie sinds 1982. Hoe harder de prijzen stijgen, hoe minder burgers kunnen kopen van hun loon, pensioen of uitkering.

Tegelijk is de productie van duurzame energie nog lang niet in staat om de grote honger naar goedkope energie te stillen die de massa's in Westerse landen rijk maakte door hun grote koopkracht als gevolg van lage prijzen. Naar verhouding te rijke en te machtige rijken accepteren de bevolkingen van met name Westerse landen niet meer sinds The Glorious Revolution in Engeland (1688) en de Franse revolutie (1789). Beide revoluties kunnen worden gezien als een historische ontwikkeling van menselijke samenlevingen naar een betere verdeling van rijkdom en macht. Die diepe, antropologische trend wordt beschreven in het bekende boek Why Nations Fail van Robinson en Acemoglu. De klassieker Kapitaal in de 21e eeuw van Thomas Piketty mag in hetzelfde licht worden gelezen.

Tverberg werkte als risicodeskundige voor verzekeraars en besloot in 2007 te gaan schrijven over de schaarste die ze met name op het gebied van energie zag optreden. Of ze een eindtijdprofeet is en de Vier Ruiters uit het Boek der Openbaringen er in haar analyse bijsleept zoals er zoveel in de geschiedenis zijn geweest, zal de toekomst leren.

  • Deel
Druk af