Mijn grootvader had een tomatenkas, een keur aan verse kruiden, groenten en een palingvijver in de tuin. Ik liep daar als klein kereltje aan de hand van mijn moeder rond. Ze zei bij elke eetbare plant: “proef maar!” Ik werd verliefd op echt voedsel. Maar mijn liefde ebde weg naargelang ik opgroeide in Amsterdam. De geur van tomaten en het aanzicht van groene kruiden verdween. Gelukkig kwamen daar al snel de schooltuinen. Deze werden mijn tweede proeftuin en een volgend moment van vreugde. De zelfgeplukte spruiten waren opeens wel lekker.

We vergeten het soms maar voedsel staat centraal in het leven. Het is meer dan spul wat in pakjes op de schappen tussen nog meer spul staat. Als we ons voedsel niet begrijpen, begrijpen we de aarde waarop we leven ook niet. Maar wie leert het stadse kind nog waar eten vandaan komt en wat gezond voor je is? In sommige gezinnen nemen de ouders deze taak goed op zich. Maar sommige kinderen krijgen van huis uit geen kennis over voedsel mee. Hoe kunnen we van die kinderen verwachten dat zij weerbare consumenten worden die ook nog eens beslissingen nemen die goed zijn voor de wereld?

Gelukkig zijn er een aantal educatieprogramma’s in het primair onderwijs die kinderen een voedselervaring meegeven. Die ervaring is meer waard dan drie lesboeken. Geuren, smaken en kleuren maken een levenslange indruk. Als je op een boerderij bent geweest, dan weet je hoe de dieren erbij lopen, hoe ze voelen en hoe ze ruiken. Je weet hoe verse melk smaakt en hoe de grond ruikt als je er een wortel uittrekt. De kans dat je de discussie over de veehouderij begrijpt, begrip hebt voor de boer en een persoonlijke band opbouwt met je voedsel is veel groter als je bij de bron bent geweest. Schooltuin en boerderijeducatie projecten geven kinderen deze ervaring.

Boerderijeducatie in Amsterdam is in 2007 gestart in samenwerking met verschillende Agrarische natuurverenigingen rond de stad, het Amsterdams Natuur en Milieu Centrum en de Stichting Educatief Platteland. Al 500 groepen van het Amsterdamse basisonderwijs werkten de afgelopen jaren een dag mee op een boerderij. Het project wordt als volgt omschreven: “Doel van het bezoek is dat kinderen de relatie leggen tussen het boerenwerk en het dagelijkse eten op hun bord. Op dit moment zijn er een kleine 300 bezoeken afgelegd. Het Amsterdamse project past bij de toenemende belangstelling voor boerderijeducatie. Het is een manier om jeugd door directe ervaringen een beter en reëler beeld te geven van de landbouw, de natuur en hun omgeving. Boerderijeducatie kan de band van jeugd met de landbouw en de groene omgeving versterken, groen bewustzijn bevorderen, bijdragen aan een gezondere leefstijl (gezonder eten en meer bewegen) en overgewicht terugdringen. Ervaringen in binnen- en buitenland laten zien dat boerderijeducatie ook kan bijdragen aan een gezonde ontwikkeling van kinderen door het verhogen van zelfvertrouwen en eigenwaarde en verminderen van gedrags- en sociale problemen.”

Maar helaas! In tijden dat er van alle kanten wordt geroepen dat de afstand tussen stad en platteland moet worden verkleind, dat boeren meer maatschappelijke diensten op zich moeten nemen en dat kinderen steeds meer last hebben van overgewicht (een direct gevolg van een ongezonde relatie met voedsel) heeft de hoofdstedelijke politiek besloten dat er in Amsterdam geen budget meer wordt vrijgemaakt voor boerderijeducatie. Jammer want het project zorgde ervoor dat de afgelopen jaren honderden kinderen uit Amsterdam een boerderij bezochten. De kinderen maakten kennis met het boerenbedrijf en waar voedsel vandaan komt.

Ik pleit ervoor dat dit soort projecten ook ten tijde van economische malaise blijvend wordt ondersteund. Als we willen dat jonge mensen zich blijven interesseren voor de landbouw en dat kinderen een gezonde relatie kunnen opbouwen met voedsel, dan moeten we dit soort projecten omarmen. Niks geen linkse hobby, maar broodnodige educatie voor de generaties van de toekomst. Als we nou echt verstandig zijn zorgen we zelfs dat boerderijeducatie en schooltuinprojecten onderdeel worden van integraal voedselonderwijs waarin ook ruimte wordt vrijgemaakt om kinderen te leren koken en over de gezondheidsaspecten van voedsel te onderwijzen.

Hoe komt het toch dat ´grote mensen´ vergeten hoe belangrijk dit soort ervaringen uit de eerste hand zijn? Hoe kunnen we de Amsterdamse politiek van dit onzalige voornemen afbrengen?

Fotocredits: BasBoerman
Dit artikel afdrukken