'Nederland zet zich in voor een toekomst zonder honger', zeggen de ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) en Buitenlandse Zaken (BZ) vandaag nog eens. De ministeries lanceren op Wereldvoedseldag het ‘Netherlands Food Partnership’ (NFP). "Een nieuwe beweging die partijen helpt bij het uitwerken van ideeën en projecten die naar zero hunger en een beter voedselsysteem leiden."

Het NFP moet bijdragen aan het bereiken van de Sustainable Development Goal 2 (SDG2) - Zero Hunger in 2030. Vanuit de 'koploperspositie' van Nederland op de terreinen van landbouwinnovatie, water en voedselketens kan ons land een bijdrage leveren aan duurzame voedselzekerheid. Dat droegen in ieder geval minister Carola Schouten (LNV), Sean de Cleene (World Economic Forum), Wiebe Draijer (CEO Rabobank) en Carola van Rijnsoever (Ambassadeur Duurzame Ontwikkeling) uit tijdens het ‘Circular Food Systems for Food Security’ in Ede.

Verduurzaming van het voedselsysteem
Voedselzekerheid is één aspect van zero hunger. Maar minstens zo belangrijk als een gevulde buik is een voedzaam gevulde buik. Met de toenemende wereldbevolking neemt ook de noodzaak voor een grootschalige verduurzaming van het voedselsysteem toe. Dat bepleitte begin dit jaar de EAT-Lancet studie, en kwam ook in het World Resources Report. Hoewel er aan beide rapporten haken en ogen zitten, is de rode draad duidelijk: we moeten meer plantaardig gaan eten omdat een vleesrijk menu ecologisch onhaalbaar is.

Vanuit dat oogpunt is het spannend om eens te kijken naar de groente en fruit productie in de wereld. Vorig jaar stelde een groep Canadese onderzoekers al vast dat boeren meer dan voldoende koolhydraten, maar veel te weinig groente en fruit produceren om de wereldbevolking in 2050 overal gezond te kunnen laten eten.

Modellen
Deze zomer deed een Amerikaans-Australische onderzoeksgroep dat nog eens dunnetjes over in The Lancet Planetary Health. De onderzoekers legden de landbouwproductiecijfers vanaf 1961 van meer dan 150 landen, afkomstig van de wereldvoedselorganisatie FAO, naast de bestaande aanbevelingen voor groente- en fruitconsumptie van de wereldgezondheidsorganisatie WHO (400 gram per dag).

Eliminatie van voedselverspilling levert volgens de modellen in 2050 in 60 landen genoeg groente en fruit op voor 5,1 miljard mensen. Blijft de verspilling op 33%, dan blijft de wereld steken op een productiecapaciteit voor groente en fruit voor slechts 3,6 miljard mensen in 19 landen
Om te kunnen voorspellen hoe vraag en aanbod zich zullen ontwikkelen, pasten ze geïntegreerde databases en rekenmodellen toe waaronder IMPACT en SSP.

Uit de berekeningen blijkt dat in 1961 in slechts 29 landen (toen goed voor 17% van de wereldbevolking) voldoende groente en fruit beschikbaar was om de bevolking volgens de richtlijnen te kunnen voeden. In 2015 was dat gestegen naar 81 landen, waar 55% van de wereldbevolking woont; voor 45% ontbreekt het aanbod domweg.

Van de beschikbaarheid moet bovendien 33% verspilling in de voortbrengingsketen worden afgetrokken. De onderzoekers modelleerden die verspilling. Stel dat je die nu met de helft zou verminderen, of helemaal zou kunnen voorkomen? Eliminatie van voedselverspilling levert volgens de modellen in 2050 in 60 landen genoeg groente en fruit op voor 5,1 miljard mensen. Blijft de verspilling gelijk aan het huidige percentage van 33%, dan blijft de wereld steken op een productiecapaciteit voor groente en fruit voor slechts 3,6 miljard mensen in 19 landen.

Voor de projectie naar 2050 hanteerden de onderzoekers 3 scenario's. Een optimistisch, waarbij de wereldbevolking in 2050 8,5 miljard mensen telt en het gemiddeld nationaal inkomen $35.000 bedraagt. In het tweede scenario is dat respectievelijk 9,2 miljard mensen en $25.000, in het pessimistische 10 miljard en $18.000. (Hoe armoede en bevolkingsgroei belemmeringen samenhangen, legt Niek Koning in dit interview haarscherp uit.)

Minimaalste eisen
“Zelfs in het meest optimistische socio-economische scenario (voedselverspilling niet eens meegerekend) zullen vele landen er niet in slagen voldoende fruit en groente beschikbaar te stellen om zelfs aan de minimaalste eisen te voldoen,” luidt de conclusie in het rapport. In onderstaande tabel (gebaseerd op het gemiddelde scenario) zijn de regio's waar in 2050 te weinig groente en fruit geproduceerd wordt inzichtelijk gemaakt.

tabel groente fruit 2050
Figure 2. Regional summary of ratios of average fruit and vegetable availability to recommended consumption levels including and not including various levels of food waste


Blijft wel dat er geïnvesteerd moet worden door regeringen in landen met een weinig kapitaalkrachtige stedelijke bevolking. Op de keper beschouwd, zegt onze regering dat ze daar graag aan wil verdienen
Het is allemaal modelbouw en geen feitelijke wetenschap, maar de spelregels zijn duidelijk. De consumptie van groente en fruit gaat alleen omhoog als mensen rijk genoeg zijn, het koolhydraatrijke-en-nutriëntenarme aanbod wordt teruggedrongen én voldoende lokaal teelt op gang kan komen. In een wereld waarin een groot deel van de mensen niet echt rijk is (2050), zal het menu voornamelijk gebaseerd zijn en blijven op granen. Dat is weliswaar plantaardig, maar te weinig voedzaam om gezond te mogen heten.

Wat wel zoden aan de dijk zet, zijn overheden en regeringen die investeren in maatregelen voor "beter en ander gebruik van de landbouwgrond ", zoals NPR-The Salt schreef naar aanleiding van het onderzoek.

Meer mensen voeden
En juist op dat terrein zegt Nederland een voortrekkersrol te willen spelen. Ideeën uitwerken, kennis delen en de "uitstekende internationale reputatie" inzetten. "Zo worden er proeftuinen gecreëerd om ervaringen te delen met de buitenwereld," schrijft het ministerie. En gaat SeedNL, een samenwerkingsverband tussen het ministerie van LNV, het ministerie van BZ en brancheorganisatie Plantum, aan de slag "om in ontwikkelingslanden de lokale kwaliteit en kennis van zaden te versterken. Uiteindelijk moet hierdoor de productiviteit van lokale boeren verbeteren, zodat zij meer mensen kunnen voeden." Blijft wel dat er geïnvesteerd moet worden door regeringen in landen met een weinig kapitaalkrachtige stedelijke bevolking. Op de keper beschouwd, zegt onze regering dat ze daar graag aan wil verdienen.
Dit artikel afdrukken