Traditioneel verstaan we onder geneeskunde de behandeling van ziekten. Medicijnen hebben ons daarbij ver gebracht, vertelt Hanneke Molema. Molema is namens TNO verbonden aan het Nederlands Innovatiecentrum voor Leefstijlgeneeskunde (Lifestyle4Health). “De afgelopen 100 jaar stond sterk in het teken van medicijnontwikkeling. Maar als je kijkt naar de toename van leefstijlgerelateerde ziekten, dan is er te weinig aandacht voor leefstijl in de behandeling daarvan.”

Traag
Onze leefstijl ontregelt langzaamaan ons lichaam met als gevolg allerlei onderling verwante moderne ziekten, zoals diabetes, hart- en vaatziekten en obesitas. Nu wordt bij het behandelen voornamelijk medicatie ingezet. Maar die bestrijden alleen de symptomen en niet de onderliggende oorzaken. Voor het behandelen van leefstijlgerelateerde ziekten met leefstijlinterventies, zoals voeding, beweging en ontspanning, komt wel steeds meer bewijs. Maar het toepassen in de praktijk gaat te traag en verdient meer aandacht, vindt Lifestyle4Health. Het innovatiecentrum van TNO en het LUMC namen daarom het voortouw, bundelden het bewijs en stuurden de resulterende bundel naar onder meer het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), het Centraal Planbureau, Zorginstituut Nederland en de Sociaal-Economische Raad.

Behandeling
Een twintigtal experts dacht en schreef mee aan de inventarisatie, die dan ook ondersteund wordt door een groot aantal Universitair Medische Centra, de NFU (de federatie van universitair medische centra), patiëntenverenigingen en kennisinstellingen. De kern van de inventarisatie is dat het echt gaat om de behandeling van ziekten, niet om preventie. “Voorkomen is beter dan behandelen. Altijd. Maar wij kijken bewust naar leefstijlgeneeskunde, naar het behandelen. Het gaat over medicijnen of operaties vervangen door leefstijlinterventies. Of leefstijlinterventies gebruiken naast medicijnen of operaties om de behandeling effectiever te laten werken.”

Prioriteitt
Leefstijl staat in de belangstelling, merkt Molema. Zowel in de politiek, als bij zorgbestuurders en in de maatschappij. Maar “iedere keer komt er de vraag welk bewijs er is. En of het echt een oplossing is voor de toenemende ziektelasten en -kosten. Met de bundel willen wij laten zien wat er al bekend is en anderen aanmoedigen leefstijlgeneeskunde tot prioriteit te maken. Volgens ons komt het de effectiviteit van de zorg en de kwaliteit van leven van mensen ten goede. En wij denken dat het de zorgkosten naar beneden kan krijgen.”

Het gaat over medicijnen of operaties vervangen door leefstijlinterventies. Of leefstijlinterventies gebruiken naast medicijnen of operaties om de behandeling effectiever te laten werken
In de bundel beschrijft het team ziektebeelden als type 2 diabetes, hart- en vaatziekten, psychiatrie, maag-darm-leverziekten, nierziekten en dementie. Niet voor elke ziekte is voldoende bewijs dat leefstijlinterventies werken en daarom is er in sommige gevallen nog meer onderzoek nodig. Daarom pleiten de auteurs ook voor meer geld voor onderzoek. Om leefstijlgeneeskunde op de kaart te zetten is meer aandacht nodig voor de implementatie ervan. Zo is er in de richtlijn voor nierziekten al wel ruimte voor leefstijl, maar blijven toepassingen nog achter. Ook het meten van leefstijleffecten door behandelingen zou een punt van aandacht moeten zijn.

Onderwijs komt in de bundel niet aan bod, ”maar is wel belangrijk”, zegt Molema. “Van andere organisaties waarmee we samenwerken, zoals Stichting Student en Leefstijl en de Vereniging Arts en Leefstijl, weten we dat goed onderwijs over dit onderwerp nog weinig aandacht krijgt.” Middels bijvoorbeeld de SELF cursus en congressen van de stichting vergaren de ‘dokters van de toekomst’ al wel leefstijlgeneeskundige kennis, maar op eigen initiatief. SELF en de congressen zijn immers geen onderdeel van het curriculum voor medici.
Dit artikel afdrukken