Hij refereerde aan de voorstellen die de Europese Commissie dit voorjaar gepresenteerd heeft. In haar reactie op die voorstellen deelt minister Schouten dat optimistisme. Ten onrechte verwacht ze dat het GLB een belangrijk instrument kan zijn om kringlooplandbouw te stimuleren. Het blijkt een slag in de lucht. Een grote ‘greenwash-operatie’, bedoeld om het budget van €365 miljard voor de periode 2021-2027 beschikbaar te houden voor de boeren in de EU.

Het komend jaar lopen de discussies over het GLB en de verdeling van de Europese financiën parallel. Het schaakspel over die financiën tussen lidstaten, het Europees Parlement en de belangenorganisaties is begonnen. Het Europees Parlement lijkt in dat spel vooral een verlengstuk van de boerenorganisaties. Een aantal lidstaten, zoals Duitsland en Frankrijk, vindt dat er niet bezuinigd mag worden op het GLB. De bewering dat de GLB bevorderlijk is voor klimaat creëert draagkracht, maar is niet waar te maken.

Denken dat de Europese landbouwministers op eigen initiatief concrete kwantificeerbare verplichtingen in de Europese verordeningsteksten zullen bepleiten, is, op zijn zachtst gezegd, wensdenken
Voorwaarden aan steun
In de communicatie over de nieuwe voorstellen, wordt de indruk gewekt dat rechtstreekse betalingen aan boeren afhankelijk gemaakt worden van het voldoen aan strengere milieu- en klimaatvereisten. Maar de lidstaten weten zich gebonden aan de feitelijke teksten van de concept verordeningen. Die zijn niet concreet geformuleerd. Van de lidstaten wordt volgens de concept verordening verwacht dat ze “een grotere algehele bijdrage leveren tot de verwezenlijking van de milieu- en klimaatgerelateerde doelstellingen”. Hierbij worden geen concrete kwantificeerbare doelen of financiële verplichtingen genoemd. De Ierse hoogleraar Alan Matthews en Bird Life International hebben dit uitvoerig geanalyseerd. Dat maakt het klimaatbeleid via het GLB een vrijblijvende zaak.

De afgelopen budgetperiode is veelzeggend. Zeven jaar geleden had de Commissie wél concrete vergroeningsvoorstellen gemaakt, die vervolgens door de Landbouwministers sterk zijn afgezwakt. Grasland werd an sich al beschouwd als een vergroening, terwijl boeren onbeperkt glyfosaat konden spuiten. De Europese Rekenkamer had afgelopen jaar een vernietigend commentaar op die vergroening. Denken dat de Europese landbouwministers op eigen initiatief concrete kwantificeerbare verplichtingen in de Europese verordeningsteksten zullen bepleiten, is, op zijn zachtst gezegd, wensdenken.

De Commissie wijst er verder op dat strengere (basis)voorwaarden voor een goede landbouwkundige en milieuconditie worden gesteld aan het toekennen van inkomenstoeslagen. Het gaat dan met name om een betere bescherming van de veenweidegebieden (nieuw). Voor de meeste andere voorwaarden gaat het om maatregelen zoals een beter water- of mineralenbeheer die passen bij een goede landbouwkundige praktijk of al verplicht zijn in het bestaande beleid of in het kader van de Nitraatrichtlijn of de Kaderrichtlijn Water. In het huidige beleid worden alleen voor de natuurgebieden in de veenweidegebieden eisen gesteld. Dat wordt nu uitgebreid tot alle veenweidegebieden.

Landbouwministers in de EU staan er niet om bekend dat ze het hun boeren erg lastig willen maken met extra milieueisen. Bovendien concurreren boeren van verschillende lidstaten nog altijd met elkaar, en zullen boerenorganisaties van hun ministers eisen dat ze niet geconfronteerd kunnen worden met strengere voorwaarden dan boeren in omliggende landen. Bij de eerste discussies in de Tweede Kamer op 4 september lieten meerdere fracties weten dat er uiteraard wel sprake moet zijn van een ‘level playing field’ in Europa. Daardoor zal de speelruimte van minister Schouten om het GLB tot een instrument voor kringlooplandbouw te maken beperkt zijn.

Het afwijzen door Nederland van de Europese voorwaarde om de veenweidegebieden te beschermen is een gemiste kans omdat juist het beschermen van de Nederlandse veenweidegebieden een enorme klimaatwinst zou betekenen voor het Nederlandse klimaatbeleid
Veenweidegebieden
Bij de eerste overlegrondes in de Landbouwraad blijkt dat de Landbouwministers zich nu al gaan verzetten tegen de extra (basis)voorwaarden die aan inkomenstoeslagen gesteld gaan worden. Minister Schouten neemt klakkeloos de papieren ambities van de Commissie over: “Ophoging van de GLB-klimaatdoelstelling voor de directe betalingen (inkomenstoeslagen JdJ) naar 40% is in lijn met de klimaatambitie in het regeerakkoord”, schreef zij begin juli in haar reactie op de Europese voorstellen. In plaats van sterkere Europese voorwaarden aan de inkomenstoeslagen stelt minister Schouten zich op het standpunt dat er sprake moet zijn van doelgerichte betalingen aan boeren als zij maatschappelijke diensten leveren. Minister Schouten verzet zich – vanwege de uitvoeringslasten - tegen de voorwaarden die de Commissie voorstelt. Maar ook bij de voorgestelde vrijwillige benadering van Nederland met doelgerichte betalingen zijn er uitvoeringslasten en is het twijfelachtig of boeren bereid zijn om mee te doen.

Het afwijzen door Nederland van de Europese voorwaarde om de veenweidegebieden te beschermen is een gemiste kans omdat juist het beschermen van de Nederlandse veenweidegebieden een enorme klimaatwinst zou betekenen voor het Nederlandse klimaatbeleid. Jaarlijks gaat het om bijna 7 megaton CO2 die vrijkomt bij oxidatie van het veen, evenveel als bijna 1 miljoen huishoudens. Deze klimaatmaatregelen zijn niet door de klimaattafels opgenomen in de adviezen voor het kabinet.
Het nieuwe GLB-beleid zou een kans bieden voor het kabinet om dat bij te stellen. In het nieuwe GLB zijn mogelijkheden om boeren in veenweidegebieden extra inkomenstoeslagen te geven wat klimaatbeleid goedkoper kan maken.

Lidstaten mogen in de nieuwe voorstellen zelf aanvullende voorwaarden opstellen voor de toekenning van toeslagen en voor prestaties op het terrein van natuur, klimaat, water, lucht en bodem. Maar het gaat dan om vrijwillige afspraken, waardoor de kans op resultaat onzeker is.

Steun zonder tegenprestatie
De Transitie Coalitie Voedsel schetst in een brief aan de Tweede Kamer een somber scenario: “Met de onderhandelingen en de besluitvorming in Brussel ontstaat de kans dat komend jaar alle lidstaten proberen de voorwaarden te versoepelen en dat het door Nederland gewenste systeem (hoe sympathiek ook) niet mogelijk blijkt te zijn. Uit de brief van minister Schouten blijkt immers dat er voor die benadering alleen steun is in Noordwest-Europa. Dat zou betekenen dat we opnieuw een periode ingaan waarbij inkomenstoeslagen worden uitgedeeld zonder noemenswaardige tegenprestatie voor maatschappelijke doelen. Dat is funest voor het draagvlak voor het GLB”.

Gelet op de huidige vrijblijvende ambities van de Europese Commissie is het noodzakelijk dat er in de verordeningen Europees scherpere, concretere eisen met kwantitatieve financiële verplichtingen gesteld moeten worden aan datgene wat lidstaten moeten realiseren op het terrein van klimaat, natuur en landschap. Ook in het persbericht over de Europese voorstellen voor het GLB van 31 mei wordt expliciet aangegeven dat 40% van het GLB budget naar verwachting gebruikt zal worden voor klimaat. Dan is het passend om dat percentage op te nemen in de verordeningsteksten. Anders lijken de verwachtingen van Commissaris Hogan vooral voor de bühne bedoeld om de mammoettanker of beter gezegd de zilvervloot in de vaart te houden.
Dit artikel afdrukken