In veel opzichten is hier sprake van een gemeen probleem - een wicked problem - in die zin dat het maar lastig op te lossen is. Maar ook gemeen in de betekenis van een gemeenschappelijk probleem waarbij vele partijen betrokken zijn, die deels ook het probleem veroorzaken of veroorzaakt hebben. Stakeholders die vaak een heel verschillende opvatting hebben van wat het probleem is en ieder vanuit een ander wereldbeeld opereren.
Prijzen doen ertoe
Onlangs riep de landbouwethicus Stef Aerts op tot openbare afspraken in de keten over prijzen en tot een meer interventionistisch gemeenschappelijk landbouwbeleid. Overigens niet omdat hij vindt dat de overheid wat moet doen aan die ongewenste externe effecten, maar omdat de inkomens van boeren teveel onder druk staan, in het bijzonder in de intensieve veehouderij. Aerts denkt dat dit mogeiljk is zonder dat we weer boterbergen krijgen.
Helaas is de wereld niet zo simpel. Aerts onderschat de rol van prijzen in de samenleving. De natuurwetenschappelijke ingenieursopvatting lijkt sterk gebaseerd op de wetten van de thermodynamica die aangeven dat zonder management-interventies de wereld vervalt tot entropie en chaos. Daar kijken sociale wetenschappers heel anders tegen aan.
Sociale wetenschappers zoals historische antropologen zien dat mensen zich sinds de uitvinding van het vuur binnen gemeenschappen organiseren en specialiseren: de een is biologisch geroepen tot kinderen opvoeden en kan dan het vuurtje aanhouden en de maaltijd bereiden, waardoor de ander op langere afstand kan jagen. Die zo ontdekte specialisatie leidde in stamverband ook tot ruilen. En bij ruilen horen impliciete prijzen, ook zonder geld: jij krijgt dit van mij als ik dat van jou krijg.
Die signaalfunctie van prijzen lokt toekomstig gedrag uit, en is daarmee veel belangrijker dan de functie van kostenvergoeding voor het verleden.Die prijzen worden door de meeste mensen vooral gezien als een kostenvergoeding voor geleverde prestaties. Als je het zo bekijkt kom in je in de verleiding om in die prijzen in te grijpen en de taart anders te verdelen. Maar prijzen hebben volgens een andere groep van sociale wetenschappers, de economen, bovenal een heel andere functie: ze zijn een signaal. Een prijs van 35 cent voor de melk is een signaal voor boeren dat er iemand bereid is melk te kopen tegen die prijs. Het is een prikkel om de productie vol te houden of uit te breiden als je kostprijs lager ligt. En een signaal om de productie te beëindigen als die kostprijs hoger ligt (of een signaal dat je de kostprijs moet verlagen). Die signaalfunctie van prijzen lokt toekomstig gedrag uit, en is daarmee veel belangrijker dan de functie van kostenvergoeding voor het verleden.
Signaalfunctie bepalend voor inrichting samenleving
Die signaalfunctie is voor economen ook essentieel omdat hij de kern is van hoe mensen afspraken maken over de inrichting van de samenleving: via die prijssignalen vertellen ze elkaar wie wat moet produceren en op welke manier, welke specialisatie gewenst is, wat de toekomstkansen van een organisatie zijn. Centrale planning is daarbij niet nodig, sterker die is gevaarlijk want er worden tal van (onvoorziene) ongewenste effecten opgeroepen en de samenleving wordt minder flexibel. Zo'n centrale organisatie reageert te traag op ontwikkelingen en bewaakt teveel de status quo. Zo’n centrale organisatie is zelfs met de modernste computers niet van de juiste informatie te voorzien, en bovendien is dat niet gratis. Centralisatie gaat ten koste van de innovatie, een van de weinige bronnen van welvaart. Juist die innovatie is nodig om vanuit diversiteit de entropie en chaos tegemoet te treden die altijd op de loer ligt volgens de wetten van de thermo-dynamica.
Dit is het eerste deel van een analyse van de huidige landbouwcrisis die Krijn Poppe schreef voor de papieren editie van Foodlogpartner Vork. Foodlog Friends kunnen met korting een abonnement op het blad nemen. Het tweede deel verschijnt maandag aanstaande.
Fotocredits: Wicked!, mastermaq
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Na 50 reacties op mijn tekst en voordat Dick morgen deel 2 online zet, een paar reflecties van mijn kant. Om te beginnen dank voor alle reacties, mooi dat velen van jullie dit een zinvolle discussie vinden; die wordt goed gevoerd vanuit diverse kanten van de Foodlog gemeenschap.
Ik schreef mijn tekst niet omdat ik denk dat de vrije markt alles zaligmakend is en de overheid geen rol speelt (dan zou ik niet 35 jaar bij het LEI werken dat zoveel beleidsadvies doet). Maar wel omdat de rol van prijzen vaak onderschat wordt. De directe aanleiding voor het VORK-artikel was de roep om overheidsingrijpen in die prijzen, notabene juist nadat boeren in de VS, Nieuw-Zeeland en Europa vlot hebben gereageerd op twee jaar met hoge prijzen voor melk en de verwachting op continuatie daarvan door hoge Chinese vraag.
Mensen reageren meer dan uitstekend op prijzen, dat geldt voor de consumenten die in het supermarkt-vak de kiloknaller tegenkomen en ook voor boeren. Zij het dat processen in de landbouw soms wat langzamer gaan (je zaait maar 1 keer per jaar, een koe opfokken duurt even) dan in de kleding-business. Mooier dan Henric (#20 en #32) had ik het niet kunnen verwoorden: prijzen werken. Dat komt niet door de economische theorie van de laatste 300 jaar, dat was bij de oude Romeinen ook al het geval.
Dat laatste zeg ik omdat sommigen de economen aankijken op hoe mensen reageren. Alsof de sterrenkundigen schuldig zijn aan de maansverduistering of de psychologen aan depressies. Hooguit kun je betogen (daar zit wat in) dat de kennis hebben, leidt tot een manier van kijken en handelen door managers en politici. Maar je moet niet alles via geldelijke prikkels willen regelen omdat niet alles meetbaar is en in geld uit te drukken. Wat dat betreft kan ik Dirk (#49) geruststellen: ik zit ergens in het midden tussen de vrije markt en de regelende overheid, als het om landbouw gaat. Het gaat om wat we willen in de wereld en hoe je dat het efficiënt regelt.
Het feit dat de theorie niet zou kloppen omdat we dan geen minimumloon zouden moeten invoeren (zoals Jur stelt (#15)) gaat erg uit van het bekijken van economische “wetten” als universele natuurwetten die overal en altijd geldig zijn. Dat past misschien wel in het natuurwetenschappelijke perspectief dat ik hierboven noemde, maar niet in het gedragswetenschappelijke (mogelijk zetten al onze wiskundige modellen je mogelijk op het verkeerde been). In de economische wetenschap is de toepassing altijd contextueel. En wat mij betreft gaan normen en waarden in ethiek en sociologie veelal boven vraag en aanbod in de economie (dat is een inzicht uit de zgn. institutionele economie: als we afspreken dat rente of varkensvlees niet mogen, dan komt er ook geen prijs tot stand). Daarbij is er dus ruimte voor Dick’s (#10) signalen die consumenten buiten prijzen om wensen te geven. Hoewel economen wel wat sceptisch zijn over zeg-gedrag dat geen doe-gedrag is.
Daarmee zeg ik niet dat je niet in prijzen mag ingrijpen, maar bezint eer u begint. De effecten worden vaak onderschat, zo leg ik morgen in deel 2 uit: zowel door in te grijpen in prijzen als door het niet beprijzen van de schade van de landbouw op natuur, milieu, klimaat en meer (ja ook ziektes waar mensen last van hebben – zie Henk (#22), Dick B.(#9)) is het gemene probleem ontstaan. Dat niet beprijzen van schade is overigens ook in andere sectoren (denk aan alle energiesubsidies) een probleem. Dat is, zoals Marieke (#4) suggereert inderdaad een reden om op dat punt wel in te grijpen (overigens is de relatie tussen waarde en prijs economisch gezien een lastige: water is voor ons leven van meer belang dan diamanten, maar de laatste hebben een hogere prijs, het gaat om vraag en aanbod).
Floor (#6), Mark (#7) en Dick B. (#9) wijzen (net als ik in het begin van mijn artikel) op het probleem van landbouwsubsidies, overigens is dat effect bij de huidige directe inkomenssubsidies per ha veel beperkter dan vroeger.
Het hangt van de situatie af, maar omdat ingrijpen in prijzen vaak zoveel negatieve aspecten heeft (behalve dan bij het beprijzen van schade of positieve externe effecten) is de vraag of we geen andere oplossingen kunnen bedenken voor de problemen. Innovatie bijvoorbeeld. Of sociaal beleid voor bedrijven die in de concurrentieslag niet mee kunnen. Of het verbieden van productiewijzes die we echt niet vinden kunnen.
Ik zie uit naar de reacties op deel 2. Hopelijk komen we samen tot de creatieve combinaties die Hein (#41) terecht bepleit, waarvan Dick (#33) vermoed dat we daar erg slecht in zijn en waar geloof ik ook Jur (#47) naar uitkijkt. Maar dan moeten we het eens worden over wat voor landbouw we eigenlijk willen en hoe je dat zo efficiënt mogelijk realiseert.
Regionale zelfvoorziening en -kringloop economie en zijn nodig en dat verdraagt zich niet met het denkmodel achter (het utopisme van) de globalisering van de onbelemmerde vrije markt. Waarom dan de oplossingen blijven zoeken binnen het systeem waarin de problemen ontstaan zijn?
Waarom niet utopisch denken vanuit een wenselijke uitkomst van lokale zelfvoorziening van basisvoeding wereldwijd? Waar kom je dan op uit?
Voor volgers van deze draad: er staat een zeer leesbaar relaas over deze materie in de weekend NRC, van de hand van prof Ewald van Engelen, een aanklacht tegen de economen die het zoveel beter weten met hun jargon; de arrogante technocraat, die zo snel mogelijk vervangen dient (ook in de opleiding tot econoom) door de kritische econoom, die niet alleen over schaarste, winzucht,markt en financiele gezondheid moet reflecteren, maar vooral ook over zaken als macht, ongelijkheid,,lobbyen en gewone burgermanszaken. Vraagje dat dan opdoemt: waar zit Krijn ergens? Bij de arrogante, gelobotiseerde technocraten, of toch bij de kritische economen? Of ergens in het gezonde midden? (Of mag je niemand in een laadje wegzetten?). Oh, ik zie dat Jan Peter me voor was.
Dat klopt Jur #40. De markt is geen categorie meer. De markt heeft z'n ding gedaan en we zijn op zoek naar wat nieuws. Een nieuwe democratie? In ieder geval iets dat niet aan de leiband van markt (een paar multinationals) en politiek (Donald Trump) loopt.
Ik vroeg in #39 wie er nou eigenlijk van profiteert. Ewald Engelen geeft daar een antwoord op
Dick #42 en #46: ik denk dat 'we' niet tot een vereniging of gezamenlijke articulatie van doelstellingen kunnen komen omdat er nu eenmaal uiteenlopende belangen zijn, evenals overtuigingen over hoe de wereld eruit moet zien. Anders zou het inderdaad makkelijk zijn, en zou er maar één (of zelfs géén) politieke partij hoeven te zijn. Maar niet iedereen beoogt hetzelfde.
En nog een kanttekening, die Hein en jij in andere termen dan ik ook gemaakt hebben, geloof ik: de discussie over een vrije of een geleide markt gaat over middelen. Een bepaald soort markt is geen doel op zich (hoewel dat soms wel zo lijkt, als mensen er te dogmatisch over gaan schrijven/denken, bijvoorbeeld Hayek), maar een middel om de maatschappij op te bouwen die je voor ogen hebt (en die, nogmaals, niet voor iedereen er hetzelfde uitziet).