Op pagina 265, als het einde van zijn relaas nadert, schrijft Mark Bittman: “Ik besef dat veel van dit boek - laten we zeggen - niet bepaald opbeurend was.” We hebben dan al een duizelingwekkende, allesomvattende historische verhandeling achter de kiezen over bittere armoe, hongersnoden, verkeerd beleid, hebzucht en vernietiging. Over een voedselsysteem dat er eerder op gericht lijkt mensen te vermalen dan te helpen.

Misschien had de optimistische Bittman, die in zijn stukken over eten in The New York Times lezers aan zich wist te binden met zijn kookkunsten, maar ook met zijn liefde voor de mensen die hij ontmoette op zijn levenslange culinaire odyssee, een rooskleuriger boek voor ogen toen hij begon aan Animal, Vegetable, Junk – A History of Food, from Sustainable to Suicidal.

Maar de waarheid die hij moest ontdekken, is geen aanleiding voor vrolijkheid. En de hoopvolle toon van de laatste hoofdstukken, waarmee hij de opties voor de redding van dat systeem beschrijft, steekt magertjes en plichtmatig af bij de 265 eerdere pagina’s.

Klaagzang
Bittman begint bij het begin: de oermens die zijn vondst en vangst leert koken. Dan doet de landbouw zijn intrede, “de grootste vergissing van de mensheid,” volgens auteurs die Bittman aanhaalt. Wereldwijd en eeuwenlang is het bestaan van slaven, lijfeigenen, landarbeiders, ‘vrije’ boeren en klanten van de Rabo-achtigen één grote klaagzang van knechting, uitbuiting en achterstelling. Hier lees je waar het immanente misnoegen van de huidige boer vandaan komt.

Farmers became ‘next year’ people', wachtend tot volgend jaar, op de oogst en geld voor pootgoed, kunstmest, benzine en om de schulden af te lossen
De slavenarbeid in het Romeinse Rijk, het feodale stelsel in de Europese middeleeuwen, de Vijf Jaren-plannen van Stalin, de Culturele Revolutie van Mao, de Amerikaanse Green Revolution en andere grootscheepse overheidsinitiatieven (Bittman noemt geen recente Europese voorbeelden) leveren in plaats van voedsel voor allen en welvaart voor de boeren alleen maar meer armoe en tekorten. Sovjetboeren stierven van de honger, want het graan dat ze verbouwden werd geëxporteerd. Amerikaanse boeren moesten geld lenen bij dezelfde bank voor de rente op hun leningen. “Farmers became ‘next year’ people”, wachtend tot volgend jaar, op de oogst en geld voor pootgoed, kunstmest, benzine en om de schulden af te lossen.

Monocultuur
Toen de landbouw een fabrieksmatige bedrijfstak werd, kregen de mensen die onze dagelijkse voeding produceren het niet beter. De grootschaligheid van monocultuur met super-oogsten vernietigt de delicate oude landbouw en put de bodem uit. Het reductionisme van het kunstmest-denken heerste bij de beleidsmakers, niet onder de boeren zelf, die de ecologie verwoest zagen worden.

Met de supermarkt begon de race to the bottom, schrijft Bittman. De voedingsmiddelenindustrie neemt de landbouw in de tang en duwt de consument Ultra Processed Foods door de strot, in de Verenigde Staten uit Bittmans jeugd aanvankelijk met meer geweld dan elders.

Op pagina 172 al, iets voorbij halverwege in Bittmans geschiedenis, doet McDonald’s zijn intrede. “McDonald’s is het leidende symbool geworden van alles wat misging met voedsel, maar zijn komst was even onvermijdelijk als de ‘ontdekking’ van Amerika en de uitvinding van de T-Ford,” schrijft Bittman. “Een derde van de Amerikanen eet dagelijks fast food.”

Junk
Het hoofdstuk ‘Force-Feeding Junk’ begint nog met een hoopvolle veronderstelling over kennis bij het (Amerikaanse) publiek: “De grote meerderheid begrijpt de gevaren van te veel vet, dierlijke producten, junk food, enzovoort, ondanks de leugens van de marketingmachine van Big Food en overheidsbeleid waardoor ongezond voedsel het gemakkelijkst verkrijgbare is.” Maar na de Tweede Wereldoorlog gaat het helemaal mis, “the food industry became the junk-food industry”. En is dat tot de dag van vandaag, aldus Bittman.

Dan volgt een samenvatting van wat er de afgelopen halve eeuw allemaal misging. Hoe verzadigd vet de schuld kreeg van de hartaanvallen en suiker uit de wind werd gehouden door frauduleus onderzoek. Hoe kinderen, zelfs baby’s al die eigenlijk de borst zouden moeten krijgen, ten prooi vielen aan marketing.

Schaalvergroting, pesticiden, genetische manipulatie, grondstofverspilling, speculatie. Bittman vergelijkt de industriële landbouw met de mijnbouw. Alle rijkdom die zich over duizenden jaren in de grond gevormd heeft wordt eruit getrokken: vruchtbare grond, water, grondstoffen, fossiele brandstof. Hij vraagt zich af waarom het voedselsysteem niet een soort nutsvoorziening is. Nu draait het maar om één ding: geld.

Bittman komt niet met nieuwe oplossingen of ideeën. Hij herhaalt wat er dezer dagen geopperd wordt. Veel vertrouwen in de helende werking van de voedselproductieketen zelf heeft hij niet
Actie
Zo kan het niet doorgaan, zegt Bittman. Hij voegt zich daarmee in een groeiend koor van activisten, wetenschappers, journalisten, beleidsmakers, beroemdheden en gewone burgers. “Als individuen hebben we weinig macht. Maar als collectief is alleen de natuur sterker,” schrijft hij, enigszins cryptisch. Hij ziet in de gezamenlijke aanpak van de coronacrisis dat het mogelijk is dat we met z’n allen in staat zijn in actie te komen als de omstandigheden ons daartoe dwingen. Dus waarom niet in het aanpakken van het gebroken voedselsysteem en de klimaatcrisis?

Bittman komt niet met nieuwe oplossingen of ideeën. Hij herhaalt wat er dezer dagen geopperd wordt en wat zich laat samenvatten in de leus van de Ecoplaza-commercial: ‘Terug naar beter’.

Veel vertrouwen in de helende werking van de voedselproductieketen zelf heeft hij niet: “Innovatie door de industrie gaat onze voeding en eetgewoonten niet repareren (…) We hebben wetgeving nodig die de landbouw helpt rentmeester te worden van het land. We hebben ‘food processing’ nodig dat als doel heeft te voeden. En we hebben een economie nodig die mensen ondersteunt die voedsel willen produceren en koken voor hun gemeenschap. Dat gaat gebeuren als burgers zich organiseren en de overheid dwingen haar werk te doen. Goed voedsel zal dan volgen.”

Van positief ingestelde culinaire journalist heeft Bittman (1950) zich ontwikkeld tot activist. Hij is geen landbouwdeskundige, beleidsmaker, politicus, historicus, econoom of filosoof (maar wel een heel goede schrijver en verteller). Hij is een bezorgde observator van wat zich in zijn levensdagen heeft voltrokken in de wereld en in zijn vakgebied. Dat, niet per se de originaliteit van zijn inzichten, geeft gewicht aan dit boek. Goed geschreven, erudiete boeken zoals dit, ook al zijn ze van het genre ‘omgevallen boekenkast’, zijn mijlpalen in de meningsvorming.

Animal, Vegetable, Junk Mark Bittman

Dit artikel afdrukken