De presentatie van de kweekburger van Mark Post is onder meer op Foodlog met scepsis ontvangen. Ik denk dat we er goed aan doen de mogelijkheden ervan in verschillende richtingen te verkennen

Gunstige voorlopige levenscyclusanalyse
De voordelen van kweekvlees hebben rechtstreeks te maken met de grote nadelen van “gewoon” vlees, dat ten koste gaat van dieren en van duurzaamheid. In het ideale geval zijn voor kweekvlees alleen wat dierlijke cellen nodig, geen hele dieren. Het is niet ondenkbaar dat in de toekomst zal lukken die cellen te voeden met algen. In dat geval is er de grote milieuwinst te verwachten die Post nu nog niet kon laten zien. Een voorlopige levenscyclusanalyse leverde de schatting op dat er dan voor kweekvlees zo’n 55 % minder energie nodig is dan voor rundvlees, dat er in de orde van 90 % minder broeikasgassen en waterverbruik bij horen, en zelfs 99% minder landgebruik (Zie Tuomisto & Teixeira de Mattos 2011)

Voor God spelen
Maar toch. Kweekvlees, zo luidt een sterk vermoeden, versterkt de trend dat we nog verder vervreemden van ons voedsel. In dat vermoeden klinkt veel mee:
- dat efficiëntie bovenaan de lijst van waarden staat in de voedselproductie
-,dat voedsel steeds technologischer wordt
- dat we steeds minder zien van de dieren die we eten
- dat grote bedrijven de macht hebben
- dat we steeds meer voor God spelen.

Kweekvlees roept het idee op dat al die dingen alleen maar erger worden.

Kweekvlees van je scharreldier om de hoek
Is dat ook zo? Stel je een stads- of eco-boerderij voor, waar om de paar weken een paar cellen worden afgenomen van de dieren die daar rondscharrelen. En stel je voor dat die cellen dan in het fabriekje daarnaast tot lokale specialiteiten worden opgekweekt. Dat is een scenario waar mensen in een workshop geen gevoel van vervreemding bij kregen. Integendeel, de technologie leek zo haast huiselijk en ging samen met een beeld van persoonlijk contact met het dier dat voedsel levert. Het leek haast te mooi om waar te zijn (Van der Weele & Driessen 2013).

Technologie als de betere God
Misschien is het ook wel te mooi om waar te zijn. Het gaat tenslotte tegen heel wat trends in. Maar stel dat kweekvlees in de toekomst uit grote fabrieken komt, is vervreemding dan wél het overheersende effect?

Ook als we in Nederland de helft minder vlees zouden gaan eten, dan nog neemt de mondiale vleesconsumptie voorlopig gigantisch toe. Landen die rijker worden gaan immers direct meer vlees eten. Daarmee neemt de noodzaak om dieren (véél) intensiever en efficiënter te produceren dus ook toe. Kweekvlees maakt een ontkoppeling mogelijk van efficiëntie en dierhouderij. Kweekvlees kan duurzame en efficiënt kwantiteit leveren, terwijl een kleine veestapel vlees van superieure kwaliteit levert, voor zon- en feestdagen. Dat dat laatste niet erg efficiënt is, geeft dan niet. Als er veel minder landbouwdieren zijn kunnen ze de ruimte krijgen, en kunnen er bovendien ook nog grote hoeveelheden land worden vrijgemaakt voor nieuwe natuur of voor Zuid-Amerikaanse boeren die nu worden verdrongen voor de productie van soja-veevoer. Dat lijken me allemaal potentieel anti-vervreemdende effecten. Is de God waarvoor we met onze nieuwe technologie dan spelen niet te verkiezen boven de ouderwetse God die het welzijn van dieren behartigt in de marge van hun steeds verder opgedreven en toch altijd tekortschietende efficiëntie?

Vervreemding & verwarring
Ik denk niet alleen dat vervreemding een complex begrip is maar ook dat kweekvlees een verwarrende hoeveelheid effecten kan hebben. We weten nog zo weinig van wat het kan worden dat we er denk ik voorlopig goed aan doen de mogelijkheden in allerlei richtingen te verkennen. Mochten die verkenningen al doende niet tot kweekvlees leiden, maar de gemoederen wel zo in beweging brengen dat mensen veel minder vlees gaan eten… ook dan heeft het idee zijn nut.

Fotocredits: still uit de uitgezonden presentatie van de kweekburger in Londen, Ogilvy
Dit artikel afdrukken