Van de week ontstond een wat erg felle discussie (sorry Sandor!) over twee onderwerpen:
- wat is ‘echt’ boeren?
- wat is kwaliteit?

Onder het eerste onderwerp liggen twee dieperliggende onderscheiden:
- dat tussen groot- en kleinschaligheid
- dat tussen landbouw die op kostprijs en die op kwaliteit is gericht

Bij het eerste onderscheid speelt de vraag of grootschalige landbouw en voedselverwerking kwaliteit kunnen opleveren. Bij dat tweede onderscheid speelt de vraag of kostprijs gedreven landbouw en verwerking minder hoogwaardig zijn dan de op kwaliteit gerichte. Dat onderwerp bewaar ik graag voor volgende om nu eerst dat heikele onderwerp ‘kwaliteit’ waar we anders tegenaan lopen eens uit te diepen.

Naar aanleiding van een opmerking van mij benoemde Jurgen het vanmorgen heel helder: kwaliteit is een volstrekt relatief begrip omdat het afhankelijk is van wat je gewend bent. Dat betekent dat het gemoraliseer van culi’s over smaak en echte smaak wel aardig en populair is, maar irrelevant. Het zegt nl. iets over hen en niet over ons voedsel.

Ik schreef: [‘M]euk’ is zonder meer een volstrekt relatief begrip. Kwaadsprekers beweren dat een groot voedingsmiddelenconcern (ik noem maar geen naam) een bepaald product over een aantal jaren heen geleidelijk aan steeds slechter heeft gemaakt om het goedkoper te kunnen maken zonder dat consumenten het zouden merken (daar zorgt geleidelijkheid voor). Het verhaal is waar. Maar hebben de kwaadsprekers gelijk als de klanten tevreden zijn?
Zij die beter weten, hebben gelijk. Zij die niet beter weten ook. En daar zit het probleem: waarom zouden zij die beter weten, hun medemensen ongelukkig maken? Zo bezien is er geen ‘meuk’.
Dat vwb het ‘enerzijds’. Anderzijds: wat gebeurt er als je mensen wat ik meuk zou noemen, dat product naast een ‘goed’ product zou laten proeven? Het resultaat is in sommige gevallen ontluisterend. Sommige zg. ‘goede producten’ worden door de mensen die we arrogant als ‘niet-begrijpers’ benoemen niet gewaardeerd. Het zou zelfs veel (marketing)geld kosten om ze er wel aan te laten wennen.Ooit bepleitte ik het vlgde dilemma:
- hoe heeft het zover kunnen komen?
- zullen we het onderwerp maar laten omdat onze smaak nu eenmaal ‘vermeukt’ is? (dat bedoel ik beslist zonder vooroordeel)

Ik ben van mening dat het tweede een culturele weeffout in onze samenleving is en ga dus voor de vraag hoe het zover heeft kunnen komen en hoe we dat weer kunnen corrigeren met minder knutselvoedsel zonder dat ons idee van voedsel totaal verromantiseert. Met ‘verromantiseert’ bedoel ik dat we doen alsof ons eten door kleine boertjes en andere kleine vaklieden wordt gemaakt.


Jurgen reageerde helder en scherp: [Je raakt] een pijnlijk punt dat een aparte discussie verdient. Wat is kwaliteitseten en moet iedereen dat willen eten? 
Foodies zijn elitair, dat moeten we toegeven vrees ik. 
Een analogie; Bach is beter dan Bauer, en toch is Bauer populairder. 
Smeerworst uit een kuipje is populairder dan pate van wilde gans. 
Is dat erg, moet de drek etende massa verheven worden zodat ze voortaan onder het genot van de Goldberg variaties langzaam gerijpte varkensrassen naar binnen gaan werken?
Ik denk het niet, veel mensen zijn nu eenmaal niet echt in eten geinteresseerd.
Ik ben het dus niet met je conclusie eens dat onze smaak “verpest” is. Je dicht de voedingsindustrie een te grote rol toe. Vergeet niet dat alle nieuwe rotzooi die ze op de markt brengen door consumentenpanels getest wordt en dus aan de grote gemene deler van smaak zal voldoen.


De vraag luidt dus: is kwaliteit wat we gewend zijn en goede kwaliteit wat onze verwachting net overtreft?
Dit artikel afdrukken