Uit onderzoek blijkt dat fruitconsumptie een positief effect heeft op obesitas en andere aandoeningen die met de stofwisseling te maken hebben. Met fruit bedoelen wetenschappers overigens heel fruit en niet fruitsappen of smoothies. Volgens anti-suikerprofessor Robert Lustig vernietig je tijdens het blenden van fruit namelijk de niet-fermenteerbare vezels. Dat zijn de vezels die ervoor zorgen dat de dunne darm minder snel suiker absorbeert. Appelsientje moest van zijn verpakkingen sinaasappelsap enige tijd terug de tekst “een glas sap telt mee als één stuk fruit” verwijderen omdat een glas sap nou eenmaal geen vrucht is.

Daarmee hebben we het eerste gezondheidsvoordeel van fruitconsumptie te pakken. Vezels vormen een gelachtige laag aan de binnenkant van de dunne darm. Deze laag voorkomt, aldus Lustig, dat de fructose uit fruit direct in het spijsverteringsproces wordt opgenomen. Daardoor raakt de lever niet overbelast. Al zou je dus veel fruit eten, de vezels zorgen ervoor dat het niet allemaal wordt opgenomen, maar deels ook in de dikke darm door de daar aanwezige bacteriën wordt gebruikt. De combinatie van fermenteerbare en niet-fermenteerbare vezels zorgt bovendien voor een verzadigd gevoel. “Fruitconsumptie is zelf-beperkend, dus de kans dat je te veel fruit eet is relatief klein”, zegt Lustig.

Volwassenen kunnen volgens voedingsexperts zo veel fruit eten als ze willen, zolang het maar deel uitmaakt van een normaal dieet. Dat betekent dat ze meer moeten eten dan fruit alleen. Mensen die te veel fructose binnen krijgen, kunnen diarree krijgen. De opnamecapaciteit in de darmen van fructose is namelijk beperkt. Pas vooral op met druiven. “Druiven zijn uitschieters als we kijken naar de suiker-en-vezel-ratio”, waarschuwt Lustig. “Het zijn in principe kleine zakjes met suiker.”
Dit artikel afdrukken