Om de 5 of 6 jaar fluctueert de hoeveelheid krill (kleine garnaaltjes) in de Antarctische wateren hevig. Tot nu toe dachten wetenschappers dat klimaatverschijnselen als El Niño of de zeeijsbedekking een verklaring boden. Een internationaal team van biologen ontdekte dat het anders zit: krill "gaat periodiek aan zijn eigen succes ten onder", schrijft De Volkskrant. Concurrentie om algenvoedsel zou de omvang van de populaties beheersen. Zowel larven als oudere exemplaren moeten zich in de herfst rondeten aan algen om de winter door te kunnen komen. Is er veel volwassen krill, dan delven de larven daarbij het onderspit. Er vindt dan onvoldoende jonge aanwas plaats met als gevolg dat een grote krillpopulatie na een paar jaar instort.
"Het interessante", zegt onderzoeker André De Roos (hoogleraar theoretische ecologie aan de Universiteit van Amsterdam), "is dat het dus van belang is dat de krillpopulatie voldoende wordt begraasd door walvissen, vissen en andere natuurlijke vijanden. Dat stabiliseert het hele ecosysteem. Overbevissing en walvisjacht nemen de begrazers weg en vergroten zo enorm de natuurlijke slingeringen in het voedselweb."
de Volkskrant - Periodieke uitstervingsgolven krill (kleine garnaaltjes) komen niet door klimaat, maar door te veel krill - Wetenschap - Voor nieuws, achtergronden en columns
  • Deel
Druk af