De Nederlandse waterbedrijven trekken aan de bel. Per jaar is bijna een miljard euro aan investeringen nodig, wil de watervoorziening op peil blijven en noodzakelijke vernieuwingen doorgevoerd kunnen worden. Maar dat geld is er niet. Drinkwaterbedrijven hebben te maken met een wettelijke rem op vrije winstvorming en het verhogen van de tarieven, schrijft Het Financieele Dagblad.

"De tarieven zijn onze enige bron van inkomsten en zullen omhoog moeten," zegt Leo Hendriks, directeur van het Drentse waterbedrijf WMD onomwonden omdat hij de noodzakelijke investeringen niet meer kan bekostigen.

Nederland telt 10 waterbedrijven. Zij beheren zo'n 120.000 kilometer aan leidingen die gemiddeld 40 jaar oud zijn en stapsgewijs vervangen moeten worden. "Om de zaak in de benen te houden is jaarlijks al €700 miljoen nodig en minstens nog eens €200 miljoen voor komende uitdagingen als nieuwe locaties, ICT en technologische vernieuwingen," zegt Jos Peters, adviseur water bij ingenieursbureau Royal HaskoningDHV.

Al 20 jaar niet duurder
Dat de waterbedrijven zo knijp zitten, hangt samen met het simpele feit dat het kraanwater in Nederland te goedkoop is. "Ons drinkwater kost plat gezegd geen drol," zegt Peters. "De tarieven zijn twintig jaar niet verhoogd. Op een camping in Spanje ben je in een maand meer geld kwijt aan flessen water dan in een jaar tijd aan je waterbedrijf." Gemiddeld is een huishouden in Nederland zo'n €150 per jaar aan drinkwater kwijt. Ter vergelijking: aan internet zo'n €500.

Maar waarom zijn in al die jaren de tarieven dan niet verhoogd? Dat hangt samen met de manier waarop de overheid de winst van waterbedrijven beperkt.

'Winstregulering'
Elbert Dijkgraaf, hoogleraar 'empirische economie van de publieke sector' aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, spreekt van een in de wet verankerde winstregulering. De overheid heeft een wettelijk maximum opgelegd aan de te realiseren winst om te voorkomen dat consumenten met torenhoge tarieven te maken zouden krijgen, legt hij uit in het FD. Om de paar jaar wordt een 'maximum vermogenskostenvoet' (wacc) vastgesteld, op basis waarvan de investeringsruimte bepaald wordt. De afgelopen jaren is de wacc fors gedaald (van 4,8% naar 2,75% en volgend jaar mogelijk zelfs 2,2%). Dat betekent in de praktijk dat zelfs als de bedrijven de maximaal toegestane winst realiseren, ze onvoldoende financieringsruimte hebben voor de noodzakelijke investeringen.

De regulering van de winst van de waterleidingbedrijven heeft een 'perverse' keerzijde. Bij een hoger drinkwaterverbruik - zoals in de afgelopen coronazomer - wordt te veel winst gemaakt en moeten de drinkwaterbedrijven hun tarieven verlagen. Volgens Peters moeten de tarieven juist met minstens 20% omhoog.

Wateroverlast: nu sparen!
Ondertussen kent Nederland nog een ander waterprobleem: wateroverlast én droogte tegelijk. "Dit weekend stijgt de afvoer van de Rijn tot 7.000 kubieke meter per seconde," schrijft René Didde in de Volkskrant. Vol trots laat Rijkswaterstaat zien dat we dat water linea recta naar zee afvoeren. Zo snel mogelijk. Zonder gebruik te maken van de mogelijkheden om het water op te slaan, met het oog op de over een paar maanden hoogstwaarschijnlijk weer opdoemende zomerdroogte die het gevolg van de snelle afvoer en kunstmatig laag gehouden stand van het grondwater.

In zijn opinie schetst Didde, journalist en auteur van het boek Nederland Droogteland dat dit voorjaar uitkomt, een aantal scenario's waardoor Rijkswaterstaat, de waterschappen, provincies en gemeenten zich in de zomer minder of misschien zelfs helemaal geen zorgen hoeven te maken over een watertekort en droogte. Laat het Rijnwater infiltreren in zandgronden: "We pompen al meer dan honderd jaar gezuiverd rivierwater in de duinen. Dat kan op meer plaatsen. Er liggen mogelijkheden om Rijnwater in de Sallandse Heuvelrug te brengen, waar het langzaam kan zinken in de zandgrond en grondwaterreserves aanvult."

Of breng het overtollige rivierwater naar de hoge zandgronden van de Veluwe, een voorstel van Peters waar we al eerder over schreven.

In de bodem onder de Veluwe is ruimte voor zo'n 300 miljoen kubieke meter water, ongeveer net zo veel als waterbedrijf Vitens nu jaarlijks uit de diepe ondergrond oppompt. Andere gemeenten op zandgronden, in het oosten en zuiden van het land, kunnen ook water in de bodem bergen. En zelfs in de veengebieden in het westen en noorden "zouden gemeenten lokaal de zoetwaterbellen onder de veenpakketten beter in kaart kunnen brengen en vol zetten met rivierwater (en in de zomer met het water uit tropische hoosbuien). Het vermindert de overlast van rivier- en regenwater, gaat bodemdaling tegen en kan verdere verzakking van huizen en wegen voorkomen."
Dit artikel afdrukken