Het gemiddelde inkomen uit bedrijf in de land- en tuinbouwsectoren wordt door Wageningen Economic Research (WER) geraamd op €100.000 per voltijds boer of voltijds meewerkende boerin of boerenkind, die in de landbouw een 'onbetaalde arbeidsjaareenheid' heet (aje)*.

Dat is €18.000 hoger dan het gemiddelde inkomen van 2021 en €34.000 hoger dan het gemiddelde over de periode 2017-2021. Maar tussen en ook binnen bedrijfstypen zijn de verschillen groter dan in andere jaren. De spreiding is ongekend: "voor 20% van de bedrijven wordt een inkomen per onbetaalde aje geraamd van minder dan €2.000. Voor een even zo grote groep, wordt een inkomen geraamd boven de €155.000 per onbetaalde aje," aldus Wageningen Economic Research.

"In 2022 zien we in alle land- en tuinbouwsectoren sterke kostenstijgingen voor energie, veevoer en kunstmest," aldus agrarisch bedrijfseconoom Harold van der Meulen. "In een aantal sectoren worden deze kostenstijgingen ruimschoots gecompenseerd door hogere opbrengstprijzen voor geleverde producten zoals in de melkveesector, de akkerbouw en de glasgroenteteelt. Er zijn ook agrarische sectoren, bijvoorbeeld de varkenshouderij, waarbij de afzetprijzen van biggen onvoldoende zijn toegenomen om de kostenstijgingen, zoals voer en energie, te compenseren."
In de tuinbouw zijn de afzetprijzen van bloemen, planten en fruit zelfs gedaald, met forse dalingen van het inkomen als gevolg.

'Ongekende mutaties'
Agrarische bedrijven kampten in 2022 gemiddeld met 23% hogere kosten en afschrijvingen, voornamelijk door sterke prijsstijgingen van energie, kunstmest en veevoer. De oorlog in Oekraïne leidde tot duurdere graanimport voor veevoer en de onzekerheid op de energiemarkt (beperkingen van de gasimport uit Rusland) tot hogere gasprijzen.

Maar ook de opbrengsten stijgen in 2022, volgens deze raming met een gemiddelde van eveneens 23%. Dat is vooral te danken aan betere afzetprijzen voor geleverde producten en toename in bedrijfsomvang. "Dit zijn in de land- en tuinbouw ongekende mutaties," aldus WER. "Ook in 2021 was er al een forse stijging in opbrengsten (+10%) en in mindere mate van de kosten (+3%). Hierdoor zijn de gemiddelde opbrengsten per bedrijf in twee jaar tijd toegenomen van €630.000 naar ruim €850.000."

Zeer grote verschillen tussen sectoren
WER zet de verschillen tussen de sector in een tabel bij elkaar, waarbij de mutatie aangegeven wordt in 1 tot 3 plusjes of minnetjes (1 staat voor een mutatie van plus of min €5.000, 2 voor plus of min €25.000 en 3 voor plus of min €50.000 verschil in inkomen. Van de 41.860 gerepresenteerde land- en tuinbouwbedrijven hebben de vleeskalverenbedrijven 1 minnetje, de vollegrondsgroentebedrijven, boomkwekerijbedrijven en gesloten varkensbedrijven 2 minnetjes en de fruitbedrijven, bloembollenbedrijven, glasgroentenbedrijven, snijbloemenbedrijven, pot- en perkplantenbedrijven, geitenbedrijven, zeugenbedrijven en vleeskuikenbedrijven allemaal 3 minnetjes.

Eén plusje is te vinden bij de biologische melkveebedrijven en de zetmeelaardappelbedrijven, 2 plusjes bij de leghennenbedrijven en 3 plusjes bij akkerbouwbedrijven, glasgroentebedrijven, melkveebedrijven en vleesvarkensbedrijven.

Productiewaarde
De grote mutaties per sector vertalen zich op macro-economisch niveau in een veel rustiger beeld. De totale landbouwproductie lag in 2022 2,1% lager dan in 2021, aldus het CBS. De productie van de akkerbouw steeg, die van de veehouderij nam iets af en die van de tuinbouw daalde aanzienlijk. Doordat de afzetprijzen gemiddeld hoger lagen (+21%) steeg de productiewaarde van de landbouw met 18,4% naar €36,2 miljard. Ondanks die hogere productiewaarde kwamen de inkomsten door hogere kosten en de afbouw van de coronacompensatie met 1,9% slechts licht hoger uit.

Kunstmest, energie en mengvoeder werden in 2022 flink duurder als gevolg van de oorlog in Oekraïne en het verbod op de import van Russisch gas. De productie van de plantaardige sector daalde in 2022 vergeleken met het jaar daarvoor met 3,4%, de gemiddelde afzetprijzen van plantaardige producten stegen met 8,5%. Hierdoor steeg de productiewaarde tot €16,4 miljard.

De graan- en aardappelproductie namen fors toe: door de oorlog in Oekraïne en de blokkade van de graanexport door Rusland vergrootten graanproducenten in Nederland hun areaal en productie met 34,2%. De productie van de tuinbouw daalde met 5,5%. Groentetelers zagen hun productie met 5,4% afnemen maar de afzetprijzen met 16,5% stijgen. De productiewaarde van verse groenten steeg met 10,2%. Groentetelers konden de sterke stijging van de energieprijzen voor een groot deel doorrekenen in hun afzetprijzen. De sierteelt, goed voor bijna de helft van de productiewaarde van de plantaardige sector, zag de productie in 2022 met 6,7% afnemen. De productiewaarde van bloemen en planten was €500 miljoen euro lager dan een jaar eerder. Veel telers legden de teelt stil in reactie op de hoge gasprijzen, bovendien kochten consumenten door de gestegen inflatie minder bloemen.

Het volume van de dierlijke productie nam af met 0,7% maar de gemiddelde afzetprijs steeg met 37,6%. Daardoor steeg de waarde van de dierlijke productie met 36,7%. Vooral de productiewaarde van melk, die goed is voor de helft van de productiewaarde van de veehouderij, steeg dankzij de gestegen melkprijs (+47,5% ten opzichte van 2021) naar bijna €8 miljard.

* Voor de jaarlijkse inkomensraming van Wageningen Economic Research staat het 'gemiddelde inkomen uit bedrijf per onbetaalde arbeidsjaareenheid (aje)' centraal. Dat is de rekeneenheid voor een arbeidskracht die in een jaar 2.000 uur of meer werkt zonder dat daar salaris tegenover staat. Het is de maatstaf voor de meeste agrarische ondernemers en hun gezinsleden die nog het merendeel van de arbeid zelf verrichten en maakt de inkomens van verschillende bedrijfstypen beter met elkaar te vergelijken. Het CBS rekent met een iets ander inkomensbegrip, dat bijvoorbeeld uitgaat van een kalenderjaar, waarbij de sectorraming uitgaat van het oogstjaar.


Meer details per sector
  • Akkerbouwers krijgen hogere prijzen voor hun gewassen in 2022 dan in 2021 en goede opbrengsten. Het inkomen uit bedrijf voor oogstjaar 2022 komt uit op €133.000 per onbetaalde aje. Dit is een toename van ruim €50.000 vergeleken met 2021 en bijna € 80.000 boven het meerjarig gemiddelde van 2017-2021. De opbrengsten van uien, consumptieaardappelen, suikerbieten en granen stijgen, ondanks dat de prijzen voor inputs (meststoffen, gas, elektriciteit en brandstof) fors omhoog gingen.

  • Binnen de glastuinbouw spelen grote verschillen. Gemiddeld komen glastuinbouwbedrijdrijven door een lagere productie, maar compensatie door hogere afzetprijzen uit op €175.000 per onbetaalde aje, zo'n €100.000 lager dan in 2021 en €35.000 onder het gemiddeld inkomen in de periode 2017-2021. Ook toegenomen kosten, een lager consumentenvertrouwen, hogere inflatie en wisselende opbrengsten spelen een rol. Bedrijven met een warmtekrachtinstallatie kunnen gestegen energiekosten compenseren door energieverkoop.

  • Glasgroentetelers: het gemiddeld inkomen uit bedrijf wordt in 2022 geraamd op ongeveer €415.000, €150.000 euro hoger dan in 2021 doordat de opbrengsten sterker toenamen dan de kosten. De hoogte van het inkomen is sterk afhankelijk van de flexibiliteit van het bedrijf en de bedrijfsuitrusting, het type product, hoe afzet op het bedrijf is georganiseerd en de energieposities van het bedrijf.
  • In de sierteelt (snijbloemen), boomkwekerij, fruit-, bloembollen- en vollegrondsgroenteteelt dalen de inkomens juist fors door de sterk gestegen kosten en achterblijvende productopbrengsten

  • Melkveehouders zien hun inkomen tot het historisch hoge niveau van €115.000 per onbetaalde aje toenemen. Dat is €70.000 meer dan in 2021 en €70.000 hoger dan het gemiddelde over de periode 2017-2021. Het kleinere aanbod wereldwijd van melk bij een sterk gestegen vraag naar zuivel stuwde de prijzen omhoog, ook in Nederland. De gemiddeld ontvangen melkprijs voor gangbare (niet-biologische) melk is in 2022 met circa 47% gestegen. De opbrengsttoename is ruimschoots voldoende om de sterk gestegen kosten van voer, kunstmest, energie, gebouwen en machines te compenseren.

  • Biologische melkveehouders: gemiddeld inkomen voor 2022 geraamd op €70.000 per onbetaalde aje, een toename van €24.000 ten opzichte van 2021 en is €29.000 hoger dan het gemiddelde over 2017-2021. De hogere voer-, energie- en vaste kosten worden ook hier gecompenseerd door een hogere melkprijs. De gemiddelde biologische melkprijs steeg met 19%.

  • Kalverhouders: het inkomen uit bedrijf daalt naar gemiddeld €24.000 per onbetaalde aje. De afzetprijzen (contractvergoeding) blijft gelijk maar de kosten van energie, vastekosten van stallen en machines en de afzet van mest stijgen.

  • Vleeskuikenhouders zien ondanks betere prijzen voor hun producten het inkomen dalen door sterker gestegen voer- en energieprijzen. Het inkomen van het gemiddelde vleeskuikenbedrijf wordt in 2022 €51.000 lager geraamd op €99.000 per onbetaalde aje. De opbrengstprijzen voor vleeskuikens liggen in 2022 gemiddeld 34% hoger maar de stijging van de opbrengsten is gedempt door het wegvallen van de coronasteunmaatregelen van de overheid in 2022 en de hogere voerprijzen (+36%). Bij kuikens maken de voerkosten ruim 60% uit van de totale bedrijfskosten.

  • Leghennenhouders zien hun inkomen met €44.000 toenemen tot €112.000, dankzij de sterk gestegen eierprijzen (+33%), tenzij ze getroffen zijn door een vogelgriepuitbraak. Voerkosten maken dit jaar 60 à 65% uit van de totale kosten en zijn gemiddeld met 34% gestegen.

  • Varkenshouders hadden in 2022 een moeilijk jaar: de prijsstijging van biggen (+20%) en vleesvarkens (+24%) weegt niet op tegen de stijging van voer- en energieprijzen door de verstoring van de handelsstromen onder invloed van de oorlog in Oekraïne. Het geraamde bedrijfsinkomen van gemiddeld €21.000 per onbetaalde aje is €2.000 lager dan in 2021. Ook 2020 was een slecht jaar voor de varkenshouders met gemiddeld negatieve inkomens. De overige opbrengsten daalden flink door het grotendeels wegvallen in 2022 van de coronasteunmaatregelen van de overheid. De totale kosten stegen met 31%. Zeugen- en gesloten varkensbedrijven komen op negatieve inkomens uit, alleen vleesvarkensbedrijven komen positief uit dankzij de hogere opbrengsten.

  • Melkgeitenhouders: zien het gemiddeld inkomen uit bedrijf uitkomen op €59.000 per onbetaalde aje. Dit is € 54.000 lager dan in 2021 en ruim 40% onder het gemiddelde van de voorgaande 5 jaren (2017-2021). De 3,5% hogere melkprijs is niet voldoende om de hogere kosten van voer, energie, gebouwen en machines te compenseren.



Dit artikel afdrukken