Op 1 april was het vijf jaar geleden dat het melkquotum voor boeren is afgeschaft. ‘Bevrijdingsdag’ noemde LTO deze dag destijds. Na jaren van stilstand kon de sector weer groeien. Maar het loslaten van het melkquotum eindigde in een drama voor de melkveehouderij.
Met die woorden luidt De Gelderlander een tekst in die een deel beschrijft van de recente geschiedenis van de Nederlandse melkveehouderij. De tekst belicht hoe politiek, boeren, banken en zuivelindustrie samen niet tot een duidelijk beeld van hun gezamenlijke belang konden komen. Om die reden leidde het opheffen van het melkquotum tot een Hollands drama. 150.000 koeien moesten naar de slachtbank. Nieuwe stallen kwamen leeg te staan. Boeren failleerden.
De redenen nog korter beschreven dan in De Gelderlander? Tussen het noorden en zuiden van Nederland konden boeren het niet eens worden over wie meer melk mocht gaan maken. De verwerkende industrie opteerde voor meer melk omdat ze droomde van extra internationale afzet en liet die vraag over aan de boeren. De overheid had moeten inzien dat ze een paar strepen moest trekken om zoveel begrijpelijke maar domme menselijke onhebbelijkheden te reguleren, maar deed dat niet omdat de coalitie van Rutte II (tussen VVD en PvdA) de ideologische basis niet had om dat te kunnen.
Het resulteerde in een melkveehouderij die binnen 2 maanden na het loslaten van het melkquotum al door de milieugrenzen schoot. Een prestatie van formaat, maar dan wel eentje die een belangrijk gat sloeg in de economische weerbaarheid van de Nederlandse zuivelsector. Dat kan zich juist nu wreken, omdat SARS-CoV-2 tot minder afzet en extra lage melkprijzen leidt, waardoor boeren de melk moeten laten lopen als hun verwerkers die niet meer kwijt kunnen.
Gelderlander - Hoe boerenbevrijdingsdag eindigde in een bloedbad: ?Door de falende democratie bloedt de sector?
Met die woorden luidt De Gelderlander een tekst in die een deel beschrijft van de recente geschiedenis van de Nederlandse melkveehouderij. De tekst belicht hoe politiek, boeren, banken en zuivelindustrie samen niet tot een duidelijk beeld van hun gezamenlijke belang konden komen. Om die reden leidde het opheffen van het melkquotum tot een Hollands drama. 150.000 koeien moesten naar de slachtbank. Nieuwe stallen kwamen leeg te staan. Boeren failleerden.
De redenen nog korter beschreven dan in De Gelderlander? Tussen het noorden en zuiden van Nederland konden boeren het niet eens worden over wie meer melk mocht gaan maken. De verwerkende industrie opteerde voor meer melk omdat ze droomde van extra internationale afzet en liet die vraag over aan de boeren. De overheid had moeten inzien dat ze een paar strepen moest trekken om zoveel begrijpelijke maar domme menselijke onhebbelijkheden te reguleren, maar deed dat niet omdat de coalitie van Rutte II (tussen VVD en PvdA) de ideologische basis niet had om dat te kunnen.
Het resulteerde in een melkveehouderij die binnen 2 maanden na het loslaten van het melkquotum al door de milieugrenzen schoot. Een prestatie van formaat, maar dan wel eentje die een belangrijk gat sloeg in de economische weerbaarheid van de Nederlandse zuivelsector. Dat kan zich juist nu wreken, omdat SARS-CoV-2 tot minder afzet en extra lage melkprijzen leidt, waardoor boeren de melk moeten laten lopen als hun verwerkers die niet meer kwijt kunnen.
Marco #9. Met milieugebruiksruimte doel ik op de maximale fosfaatproductie als mest. Technisch gezien was 20% extra melk probleemloos mogelijk, vooral door minder jongvee en minder fosfaat in het voer (vooral door later maaien, minder beweiden, minder in krachtvoer). Het probleem was dat de individuele boer daartoe niet gedwongen kon worden. En de individuele boer, als zakelijk ondernemer, verandert zijn bedrijfsvoering niet als hem dat geen geld oplevert, tijd bespaart of meer zekerheid geeft.
Frans Aarts,
Goede samenvatting, in de derde alinea bedoel je m.i. de fosfaatproductie i.p.v. melkproductie. De sectorgedachte was door efficienter gebruik van fosfaat (in ieder geval "boekhoudkundig") om meer melk te produceren en toch binnen het fosfaatplafond te blijven. 20% meer melk bij gelijkblijvende fosfaatproductie was makkelijk haalbaar was de gedachte, de zuivelfabrieken moesten beloven alle melk af te nemen.
Het artikel in De Gelderlander laat enkele zaken onbesproken, die de houding van de overheid m.b.t. de N-crisis sterk bepalen.
Kort voor het einde van de Europese melkquotering werd, op aandrang van de VVD, het Productschap Zuivel opgeheven. Daarmee verloor de sector de mogelijkheid bij melkveehouders maatregelen af te dwingen en ze mee te laten betalen aan collectieve belangen. Merkwaardig is dat ongeveer gelijktijdig Europa sterk aandrong op het instellen van dergelijke producentenorganisaties. Je kunt de overheid verwijten dat ze daarmee de sectorbestuurders tandeloos heeft gemaakt.
De overheid ging akkoord met het dringend verzoek van de sector om zelf te regelen dat de melkproductie binnen de milieugebruiksruimte bleef. Maar wel met de door de staatssecretaris herhaalde voorwaarde dat er direct, hard en dus pijnlijk zou worden ingegrepen als de sector daar niet in zou slagen. Je kunt de overheid verwijten niet ingezien te hebben dat de sectorbestuurders voor een onmogelijke opgave stonden. Je kunt de sector naïviteit verwijten.
De zuivelsector dacht door controleerbare leveringsvoorwaarden te stellen de melkproductie binnen de milieugebruiksruimte te kunnen houden. Dat lukte niet en toen dat ook de sectorbestuurders duidelijk werd durfden ze dat niet naar de achterban te communiceren, bang voor een nog snellere uitbreiding. Je kunt de sectorbestuurders dus een volledig verkeerde inschatting van hun macht en het gedrag van melkveehouders verwijten. Onnozelheid troef.
Ook nu weer pleit de sector, als landbouwcollectief, voor maatregelen die nauwelijks afdwingbaar en controleerbaar zijn. De sector suggereert dat de scherpe daling van de ammoniakemissie min of meer uit eigen initiatief tot stand is gekomen en dat laatste stukje dus ook wel zonder directe wettelijke druk kan. Een feit is dat die reductie in de jaren negentig is gerealiseerd, door wettelijke regels m.b.t. het gebruik van dierlijke mest, waartegen de sector toen heftig protesteerde. De suggestie dat de reductie de laatste decennia is gerealiseerd, wat Calon beweert, klopt niet. Je kunt de sector verwijten aan vervalsing van de geschiedenis te doen.
De overheid kan nooit akkoord gaan met de voorstellen van het Landbouwcollectief. Anders valt haar te verwijten onvoldoende van de geschiedenis geleerd te hebben.
PS. Was het enkel maar een Hollands drama, en geen Nederlands drama.
Eventueel ter aanvulling van het artikel:
De halte van grondgebonden groei is al voor in de jaren de jaren 90 gemist. In de eerste jaren dat er melkquotum gehandeld kon worden, moet daar ook grond bij zitten. Die regels werden elke keer versoepeld, totdat het tot een administratief trucje gereduceerd werd. Dit alles met medewerking van de overheid in de vorm van het Productschap Zuivel. Moge ook duidelijk zijn dat na opheffing van de productschappen er dus niet veel regie meer over bleef.
#5 Je zet hier korte en lange termijn denken tegenover elkaar maar het gaat juist over het mechanisme dat je als individu keuzes maakt voor jouw bedrijf en dat het gewoon niet werkt om vanuit die verzameling individuele keuzes tot een goed proces voor de groep te komen.
Voorbeeld 2015 zou het quotum eraf gaan ik heb een bedrijf met veel grond maar had al jaren te weinig quotum. Mijn redenering was toen waarschijnlijk klapt de melkprijs eerst 2 jaar in elkaar voordat het weer opkrabbelt dus vanaf begin 2015 ben ik extra jongvee aangaan houden.
Dat pakte achteraf niet lekker uit degene die er vol ingegaan zijn zijn nu de winnaars of de knelgevallen maar de mensen die wat gematigder doen grijpen mis terwijl daar juist wel vaak de ruimte ligt voor grondgebonden of kringloop.
Loslaten van quotering had in mijn beleving gecombineerd moeten worden met sturen vd groei naar de landbouw die je uiteindelijk wilt bereiken en dat is hetgeen wat structureel mist.