Onjuiste interpretaties en missende biodiversiteitsdata maken dat natuurbeschermingsmaatregelen zich mogelijk niet richten op de meest bedreigde soorten.

Dat constateert een internationaal team van onderzoekers. De wetenschappers analyseerden meer dan 150.000 waarnemingen van zogenaamde hoendervogels tussen 1727 en 2008.

“Wanneer er geen recente biodiversiteitsdata beschikbaar is van een bepaalde soort wordt vaak aangenomen dat deze soort op een bepaalde plek niet meer voorkomt. Maar er kunnen meer redenen zijn voor het ontbreken van deze data”, zegt coauteur dr. Phil McGowan. Hoofdauteur dr. Elizabeth Boakes voegt daar aan toe: "Afwezigheid van bewijs, is geen bewijs dat een soort afwezig is".

Het ontbreken van waarnemingen kan bijvoorbeeld het gevolg zijn van ontoegankelijkheid van een habitat, een menselijk conflict, of simpelweg omdat niemand waarnemingen gedaan heeft. "Pas wanneer we weten dat iemand gezocht heeft naar een bepaalde soort en deze persoon niets waargenomen heeft, kunnen we aannemen dat de soort op een bepaalde plek niet voorkomt", zegt McGowan.

Volgens de onderzoekers is het daarom belangrijk dat biodiversiteitsmonitoring zowel de aanwezigheid als ook de afwezigheid van een soort registreert. Daarnaast moeten waarnemingen grotere geografische gebieden beslaan. Dan kan bepaald worden welke soorten écht bedreigd zijn, zodat adequate natuurbeschermingsmaatregelen getroffen kunnen worden.
ScienceDaily
Reageer
  • Deel
Druk af