Dat zegt ABN AMRO in het nieuwe rapport ‘Leren van collega’s in andere afzetketens’.
In het rapport vergelijkt ABN AMRO alle ketens binnen de agrarische sector (zuivel, eieren, vis, aardappel, kalfsvlees, bloemen, varkensvlees, glasgroenten) en benoemt van elke sector de sterke en zwakke punten. ABN AMRO ziet sterke verschillen tussen inkomens in de agrarische sector. De bank denkt dat door de sterke punten van de verschillende ketens te analyseren ondernemers uit verschillende sectoren van elkaar kunnen leren om zo hun rendement te verhogen.
"Het sterke imago van Nederland als zuivelland of de positieve, gezonde beeldvorming van verse vis kan bijvoorbeeld groentetelers inspireren. Tegelijkertijd kunnen ketens van elkaar leren als het gaat om communicatie en informatie delen. De sleutelwoorden om te verbeteren zijn slimme informatiedeling [bijvoorbeeld van marktinformatie], verbetering van balans in vraag en aanbod en herkenbaar onderscheid in productkwaliteit." Dat schrijft de bank.
Alle sectoren tegen elkaar afgezet, valt op dat akkerbouwers en glasgroentetelers het meest (meer dan €50.000) verdienden in de afgelopen tien jaar en varkenshouders en vissers het minst (minder dan €20.000). Legpluimveehouders en groentetelers hadden het meest last van een schommelend inkomen, terwijl melkveehouders en kalverhouders juist op een stabiel inkomen konden bouwen.
“Ook de grote verschillen binnen de sectoren geven aan dat er kansen zijn voor ondernemers. Er zijn immers ondernemers die meer rendement halen door binnen hun keten onderscheidend te zijn. Clusters van bedrijven die elkaar versterken en een goede kennisinfrastructuur helpt agrarische ondernemers om zich verder te ontwikkelen en aan te passen aan veranderende marktomstandigheden. Dit vergroot de concurrentiekracht”, zegt Pierre Berntsen, Directeur Agrarische Bedrijven van ABN AMRO. “Boeren, tuinders en vissers kunnen van elkaar leren in hun zoektocht naar mogelijkheden om hun positie te versterken."
In het rapport vergelijkt ABN AMRO alle ketens binnen de agrarische sector (zuivel, eieren, vis, aardappel, kalfsvlees, bloemen, varkensvlees, glasgroenten) en benoemt van elke sector de sterke en zwakke punten. ABN AMRO ziet sterke verschillen tussen inkomens in de agrarische sector. De bank denkt dat door de sterke punten van de verschillende ketens te analyseren ondernemers uit verschillende sectoren van elkaar kunnen leren om zo hun rendement te verhogen.
"Het sterke imago van Nederland als zuivelland of de positieve, gezonde beeldvorming van verse vis kan bijvoorbeeld groentetelers inspireren. Tegelijkertijd kunnen ketens van elkaar leren als het gaat om communicatie en informatie delen. De sleutelwoorden om te verbeteren zijn slimme informatiedeling [bijvoorbeeld van marktinformatie], verbetering van balans in vraag en aanbod en herkenbaar onderscheid in productkwaliteit." Dat schrijft de bank.
Alle sectoren tegen elkaar afgezet, valt op dat akkerbouwers en glasgroentetelers het meest (meer dan €50.000) verdienden in de afgelopen tien jaar en varkenshouders en vissers het minst (minder dan €20.000). Legpluimveehouders en groentetelers hadden het meest last van een schommelend inkomen, terwijl melkveehouders en kalverhouders juist op een stabiel inkomen konden bouwen.
“Ook de grote verschillen binnen de sectoren geven aan dat er kansen zijn voor ondernemers. Er zijn immers ondernemers die meer rendement halen door binnen hun keten onderscheidend te zijn. Clusters van bedrijven die elkaar versterken en een goede kennisinfrastructuur helpt agrarische ondernemers om zich verder te ontwikkelen en aan te passen aan veranderende marktomstandigheden. Dit vergroot de concurrentiekracht”, zegt Pierre Berntsen, Directeur Agrarische Bedrijven van ABN AMRO. “Boeren, tuinders en vissers kunnen van elkaar leren in hun zoektocht naar mogelijkheden om hun positie te versterken."