Terug naar Mansholt
Eind 1968 kwam Mansholt met het ‘Memorandum Landbouw 1980’. Het plan beoogde om overproductie aan te pakken en boeren een beter inkomen te bieden. Er zouden prijsmaatregelen moeten komen en een vermindering van het landbouwareaal met vijf miljoen hectare in de zes EEG-landen. Een structuurverandering moest leiden tot akkerbouwbedrijven van 80 tot 120 hectare. Volgens critici zou het gaan om mammoetbedrijven die deden denken aan de kolchozen in de Sovjetunie. Er kwamen stoppersregelingen maar ook studiebeurzen voor boeren.
Een lijkkist met zijn naam erop, een opgehangen stropop en een vergelijking met Hitler. Het viel Mansholt allemaal ten deel. Je zou kunnen stellen dat de boerenprotesten van afgelopen jaren weinig origineel zijn gebleken. Toch was het anders. Mansholt stond naast de boeren en dacht vanuit het perspectief van de blijvers. De wens voor een goed inkomen leidde tot schaalvergroting. De aanleg van nieuwe natuur was een middel om overproductie tegen te gaan en de prijzen voor boeren te verbeteren. Je hoefde het er niet mee eens te zijn, maar er zat een idee en een plan achter.
In de tijd van Braks
In de periode na Mansholt was Gerrit Braks de meest relevante minister van Landbouw. Met de Interimwet legde hij in 1984 beperkingen op aan de intensieve veehouderij om het mestoverschot aan de pakken. Voor zover het daarvoor nog niet duidelijk was geweest, was het nu wel duidelijk. De landbouw zou voortaan moeten opereren binnen de kaders van allerlei milieuwetten. Daar heeft de sector zich in de decennia erna op aangepast, al zijn er weer nieuwe wetten bij gekomen en blijft er werk te doen.
Braks maakte in 1989 ook de val van de Muur mee. Hij kon toen niet vermoeden dat het verwijderen van een harde grens tussen Oost- en West-Duitsland ertoe zou leiden dat de wolf terug zou keren naar Nederland. Wat al wel snel duidelijk werd, was de overgang van EEG naar Europese Unie in 1992 met het Verdrag van Maastricht. In de jaren erna volgde de toetreding van landen in Midden- en Oost-Europa. De interne markt – van export kun je binnen de EU met goed fatsoen niet spreken – is daarmee veel groter geworden.
Vragen van vandaag
In de tijd van Mansholt was het duidelijk wat de agrarische sector moest bijdragen aan de Nederlandse samenleving: voldoende voedsel voor schappelijke prijzen en een net inkomen voor boeren. Ook was er niet voor elke boer meer plek in Nederland. In de tijd van Braks werd duidelijk dat de sector binnen milieugrenzen moest gaan opereren. In de jaren erna moesten coöperaties en individuele ondernemers zich aanpassen aan de steeds groter wordende intern markt. Al deze onderwerpen spelen vandaag de dag nog steeds.
Waarom mag een hovenier aan groenvoorziening in de stad wel geld verdienen, maar moet een boer het landschap onderhouden voor een onkostenvergoeding?Een verschil met vroeger is dat we als samenleving van de landbouw nu meer maatschappelijke diensten verwachten. Landschap, biodiversiteit, energieopwekking, waterberging en koolstofvastlegging zijn diensten die de landbouw kan leveren. Het goede nieuws is dat de landbouw kan bijdragen aan oplossingen voor alle maatschappelijke vraagstukken. Er wordt alleen nog nauwelijks voor betaald. Als we zoeken naar nieuwe verdienmodellen, dan zijn het vooral overheden die de portemonnee moeten trekken.
Moeilijke vragen
Waarom mag een hovenier aan groenvoorziening in de stad wel geld verdienen, maar moet een boer het landschap onderhouden voor een onkostenvergoeding? Waarom krijgen oliemaatschappijen betaald om CO2 op te slaan onder de zeebodem, maar boeren niet om CO2 op te slaan in biobased bouwmaterialen? Waarom is er een SDE++ subsidie voor energie, maar geen vergelijkbare regeling voor verduurzaming van de landbouw? De landbouw staat ten dienste van de maatschappij, maar niet voor een appel en een ei.
Voor de diagnose van de toestand van de landbouw is het van belang om de onderliggende vragen te stellen en met elkaar te beantwoorden. In wat voor land willen we leven? Wat is daaraan de bijdrage van de landbouw? En hoe gaan we dat sámen realiseren? Zoals een huisarts aan een patiënt een recept meegeeft om elke dag een wandeling te maken, moeten wij de oplossing niet in een apotheek zoeken. We moeten naar buiten waar we graag werken en waar we mensen ontmoeten. Binnen is het donker, maar buiten schijnt de zon.
André Hoogendijk is directeur van het BO-akkerbouw.
Deze column verscheen eerder in Akkerwijzer, een uitgave van Agrio. Voor herplaatsing pasten we de tekst miniem aan.
Op 8 oktober krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Dick, n.a.v. #5 : Dat heeft Willem hieronder deels al mooi beschreven. Als je beursgenoteerd (of althans groot) bent met een smalle marge (dus veel omzet en veel kosten voor aangekocht materiaal en personeel) dan heb je niet de mogelijkheid om lang met een lage rentabiliteit te draaien en niet al je kosten vergoed te krijgen. De glastuinbouw begint daarop te lijken.
Boeren hebben een kleinere omzet en een groot deel van hun kosten zijn eigen arbeid en eigen vermogen (in de steeds duurdere grond). Dus als je die niet hoeft uit te betalen, kun je de broekriem aanhalen, genoegen nemen met een wat lager inkomen dan CAO loon per uur (en veel uren maken). Je kunt zelfs besluiten geen grote investeringen meer te doen en dus de bedragen die je afschrijft op machines en gebouwen (voor zover met eigen vermogen gefinancierd) "op te eten". Het bedrijf veroudert dan, maar om de redenen die Willem zo goed beschrijft is het heel rationeel om niet een baan elders te gaan zoeken (en ook nog te verhuizen) en gewoon door te gaan. Veelal kiezen de kinderen dan om wat anders te gaan doen (of die waren dat toch al van plan), En dan heb je er meer vrede mee dat het bedrijf stopt dan wanneer je dat zelf te koop zet en een baan gaat zoeken.
In economenjargon: de arbeid gaat in de landbouw dus veel langzamer over naar andere sectoren (nl. pas bij de generatiewisseling) dan in de industrie.
En vandaar dus dat boeren gemiddeld veelal niet het CAO loon ontvangen (vorig jaar daargelaten), dat is meestal alleen voor de hele groten (via schaalvoordelen) weggelegd. En dus een contract voor eco-systeemdiensten met als kostenpost CAO loon voor velen nog niet zo slecht. Even aannemend dat in dat type berekeningen dus eigen arbeid en eigen vermogen gewoon als kostenpost mogen worden opgenomen.
Al vanaf begin in 1955 (start EU) lag er de belofte rekening te houden met de negatieve inkomenseffecten als gevolg van de Einkommensdisparität door de relatief stagnerende vraag, de tredmill van Cochrane en de voortdurende overproductie als gevolg van voortschrijdende techniek. Die belofte bleef leeg. Het tegen beter weten in ontkennen van de Wet van Engel bijvoorbeeld is dan ook een schurkenstreek! Boeren van deze planeet verenigt u. Dat moeten ze natuurlijk zelf weten, ik ben maar toeschouwer. Ze kunnen natuurlijk ook lid blijven van politieke partijen die hen zelfs niet eens een marginaal deel van de nationale koek gunnen!
#3, ik zou eerst eens bedenken hoe je aan personeel zou moeten komen om "park Nederland" te onderhouden. Gastarbeiders?
#5 ; wij houden dit onder andere vol omdat deze leefstijl ons bevalt, we mooi werk hebben, niet ontslagen kunnen worden, eigen baas zijn en je normaliter weet dat je onroerend goed niet in waarde daalt, zodat je opofferingen van jezelf en alle generaties voor je ( als er mensen zijn die het zo ervaren) niet voor niets zijn geweest en als het echt niet anders kan, je meestal niet veel financiële problemen overhoud.
Vooral de verwachtte devaluatie van je bedrijf is dus voor mij persoonlijk moeilijk te verteren op dit moment.
#5, Krijn Poppe, zou je onze lezers het plezier willen doen om die economische verklaring te geven?
Zeker Krijn, ongelijkheid is het gevolg van het economische systeem. Nu moeten we vaststellen of, in het geval van boeren bijvoorbeeld, die ongelijkheid onmenselijk is en buiten hun schuld en of we daar als samenleving iets aan willen doen. Zonder in allerlei bijbaantjes te vervallen.
Misschien niet meer accepteren dat het de facto het geval is.