Het is beter kool kort te koken dan lang. Het is zelfs beter dan kool rauw te eten. Uit promotieonderzoek van Martijn Vermeulen van TNO in Zeist blijkt dat na het eten van gekookte koolsoorten slechts een klein deel (10%) van voor kool specifieke gezonde isothiocyanaten terecht komt in het bloed. Na het eten van rauwe koolsoorten is dit deel veel groter (60%), maar bevat het bloed korter deze stoffen.
Een oplossing veel isothiocyanaten langdurig in het bloed te laten circuleren zou kunnen zijn om speciale koolsoorten te kweken en deze kort te koken. Koolsoorten bevatten unieke bio-actieve stoffen, glucosinolaten, die bij het kauwen in de mond en later in de darm worden omgezet in isothiocyanaten. Dit zijn de stoffen uit kool met een positief effect op de gezondheid.
Voor dit onderzoek heeft Martijn Vermeulen twee studies gedaan. De eerste studie is uitgevoerd met drie proefpersonen die 19 verschillende soorten koolsoorten aten.


De onderzochte koolsoorten waren naast de bekende koolsoorten zoals spruiten, witte kool, boerenkool en broccoli, ook rucola, tuinkers, mosterd en radijs. Van deze proefpersonen is de urine geanalyseerd op voor dit onderzoek relevante stoffen. In de tweede studie aten acht proefpersonen broccoli, deze proefpersonen gaven bloed en urine. In de urine en in het bloed werden indicatoren geanalyseerd die een maat zijn voor de hoeveelheid opgenomen isothiocyanaten. Beide studies bevestigen dat kort gekookte koolsoorten langduriger gezonde stoffen in het lichaam opleveren. Isothiocyanaten induceren bijvoorbeeld enzymen die zorgen dat giftige stoffen sneller het lichaam verlaten en hebben op deze manier een gezonde werking.
Op deze studies promoveerde Martijn Vermeulen vrijdag 13 februari aan de Wageningen Universiteit, bron persbericht TNO

Dit artikel afdrukken