Dat schrijft de afdeling Afdeling advisering van de Raad van State in zijn advies aan de Nederlandse regering over het Klimaatplan dat onder leiding van oud-minister en VVD-coryfee Ed Nijpels in 2018 en 2019 is uitgepolderd.

Volgens de Raad geeft het eerste Klimaatplan van de regering blijk van "een stevig klimaatbeleid". Niettemin vindt de Raad, net als eerder al het Planbureau voor de Leefomgeving, dat aanvullende maatregelen nodig zijn om in 2030 een broeikasgasreductie van 49% te behalen.

Het Klimaatplan geeft volgens de Raad nog weinig blijk van besef dat een herordening van productie en consumptie in alle sectoren van de samenleving en economie nodig is om het uiteindelijke doel van 95% emissiereductie in 2050 te kunnen realiseren. Dat lukt niet met "een veelheid aan losse maatregelen", zegt de Raad.

De Raad zegt in rustige, maar niet mis te verstane woorden dat klimaatbeleid een zeer ingrijpende maatschappelijke verandering betekent. Die kan niet vrij evolueren, maar moet met een duidelijke hand en nieuwe normen, regels en weten worden geforceerd. Er mag en moet zelfs genugdged en gestuurd worden op gedrag, maar "zonder te zeer inbreuk te maken op de keuzevrijheid van burgers." Dat moet lukken door toch voldoende en aantrekkelijke keuzen te bieden binnen een gewenste range. "Daar ligt ook een verantwoordelijkheid voor de overheid en voor bedrijven", schrijft de Raad.

Hoe dan? Daar moet een reëel plan voor komen. Dat is de uitdaging, zelfs als het irreëel lijkt, zegt de Raad in alle ernst
Om deze veranderingen door te voeren, zegt de Raad, is het opbouwen en versterken van het draagvlak in de samenleving cruciaal. Duidelijk moet worden gemaakt wat de klimaat- en energietransitie opleveren in termen van leefkwaliteit. "Daarbij valt te denken aan de verbetering van milieu en natuur, bescherming van de gezondheid, maar ook het voorkomen en tegengaan van zowel overstromingen als droogte", schrijft de Raad die niet in financiële winst, maar in 'kunnen leven' denkt. Wel noteert de Raad zorgvuldig dat de financiële "kosten en baten evenwichtig moeten worden verdeeld".

Om klimaatopwarming succesvol tegen te gaan, moeten volgens de Raad overheden, "(markt)partijen" en burgers samenwerken. Hoe? Dat moet gebeuren tussen "verschillende onderdelen van de samenleving, maar zeker ook binnen alle bestuurslagen van de overheid. De urgentie en complexiteit van klimaat- en energietransitie vraagt van de wetgever een samenhangend pakket van wetgeving waarbinnen stevige sturing, samenwerking en coördinatie plaatsvindt."

Dat zijn natuurlijk nog steeds een boel abstracte woorden die geen concreet antwoord geven op de vraag hoe een samenleving zich van zijn consumptieve houding waarin alles kon (vliegen, rijden, vlees eten, airco aan en verwarming in hele huis) binnen drie decennia ontwikkelt tot een samenleving waarin dat allemaal minder wordt en waarin mensen dat moeten leren accepteren. En waarin ondernemingen natuurlijk vanuit een andere houding hun diensten en producten moeten realiseren en de overheid daarvoor het begeleidende wettelijke kader moet opstellen.

Hoe dan? Daar moet een reëel plan voor komen. Dat is de uitdaging, zelfs als het irreëel lijkt, zegt de Raad in alle ernst.
Dit artikel afdrukken