We zijn gaan geloven dat klimaatverandering het gevolg is van de industriële revolutie en de stoommachine met kolenkracht in de achttiende en negentiende eeuw. Volgens Sunil Amrith is dat onjuist. Met zijn boek Unruly Waters laat hij zien dat de fossiele crisis niet pas begon met de opkomst van de stoommachines in de 18e eeuw, maar haar wortels heeft in de koloniale geschiedenis.

Vanaf de 16e eeuw veranderde de houding en omgang van mensen met hun natuurlijke hulpbronnen drastisch. Door kolonisatie werden grote delen van Azië, Afrika en Latijns-Amerika getransformeerd om te voldoen aan de behoefte van Europese mogendheden aan land, mineralen en landbouwproducten. Deze exploitatie ging gepaard met een fundamentele verandering in hoe natuurlijke hulpbronnen werden gebruikt en behandeld.

Koloniale extractie
Voor Amrith is het cruciaal om te erkennen dat de milieucrisis een product is van economische systemen die al eeuwen bestaan en gebaseerd zijn op de uitbuiting van zowel mens als natuur. Koloniale extractie heeft diepe wonden achtergelaten, niet alleen in termen van ecologische schade, maar ook door sociale ongelijkheden te versterken. De daaruit voortvloeiende ongelijkheden, die tot op de dag van vandaag voortleven, maken gemeenschappen in onder meer Afrika en Azië veel kwetsbaarder voor de effecten van klimaatverandering dan andere.

Ongelijkheid
Amrith wijst erop dat de groepen die het minst hebben bijgedragen aan de klimaatcrisis vaak het zwaarst worden getroffen door de gevolgen ervan. De wereldwijde ongelijkheid die begon tijdens de koloniale tijd, wordt voortgezet in de huidige verdeling van de last van de klimaatverandering. Landen en gemeenschappen die al eeuwenlang zijn uitgebuit, hebben nu te maken met de ergste gevolgen van extreem weer, stijgende zeespiegels en ecologische degradatie, zonder dat ze de middelen hebben om zich hiertegen te wapenen.

Sociale rechtvaardigheid
Om deze historische en voortdurende crisis te bestrijden, draagt Amrith een aantal oplossingen aan die verder gaan dan technologische innovatie. Hij pleit voor een fundamentele heroverweging van de relatie tussen mens en natuur. Deze nieuwe relatie moet rekening houden met historische ongelijkheden en gericht zijn op sociale rechtvaardigheid.

Begrip van geschiedenis
Amrith gelooft dat de sleutel tot een duurzame toekomst ligt in het begrijpen van de historische wortels van de klimaatcrisis. Dit betekent niet alleen terugkijken naar de industriële revolutie, maar ook naar de manieren waarop koloniale systemen natuurlijke hulpbronnen hebben geëxploiteerd. Zonder deze historische context valt geen echte vooruitgang te boeken. Amrith benadrukt het belang van een inclusieve discussie waarin verschillende stemmen worden gehoord. Vooral die van economisch arme gemeenschappen waar in mondiale debatten over klimaatverandering nog steeds over maar niet mee gesproken wordt. Amrith gelooft dat de antwoorden op de crisis niet alleen uit technologische innovatie komen, maar ook uit een rechtvaardige herverdeling van macht en middelen.

De elektrische samenleving die Westerse landen - en de EU voorop - beogen, is in de ogen van Amrith en Jhagroe op dit moment nog een voortzetting van de koloniale geest waarvan de houding zich vestigde met Columbus
Nieuwe economische modellen
Amrith benadrukt de noodzaak om onze honger naar nieuwe grondstoffen voor groene technologieën, zoals lithium en kobalt, in de context van sociale rechtvaardigheid te plaatsen. Het simpelweg vervangen van fossiele brandstoffen door nieuwe hulpbronnen, zonder aandacht voor de rechten en het welzijn van lokale gemeenschappen, kan leiden tot een herhaling van de koloniale ongelijkheden.

Strijd tegen de natuur niet houdbaar
Amrith spoort aan tot empathie voor de menselijke drang om de beperkingen van de natuur te overstijgen, maar waarschuwt dat een voortdurende strijd tegen de natuur niet houdbaar is. Hij pleit voor een bredere erkenning van collectieve verantwoordelijkheid, waarbij rijke landen en gemeenschappen de last dragen van zowel de historische als de huidige schade die ze hebben veroorzaakt.

Hoop ziet Amrith in de jongere generaties die met hun creativiteit en urgentie streven naar systemische verandering. Hij gelooft dat jonge mensen een sleutelrol kunnen spelen in het vormgeven van een toekomst waarin sociale rechtvaardigheid en ecologische duurzaamheid hand in hand gaan.

Groen neokolonialisme
De klimaatcrisis is volgens Amrith niet alleen een kwestie van CO₂-uitstoot of technologische innovatie. Het is een crisis die geworteld is in de diepgaande historische en sociale structuren van ongelijkheid en uitbuiting. Door die structuren te erkennen, kunnen we - als we dat tenminste willen - komen tot een bredere, inclusieve dialoog waarin menselijke waarden, empathie en verantwoordelijkheid voor historische onrechtvaardigheden centraal staan.

De gedachtenlijn van de aan de Amerikaanse Yale University verbonden Amrith strookt met de kritiek van de Leidse academicus Shivant Jhagroe op de Westerse eco-elite, waar we eerder deze week over schreven. Nog steeds plegen de rijke landen roofbouw op arme gemeenschappen door grondstoffen te roven om hun eigen leven comfortabeler te maken. De productie van groene waterstof in Zuid-Afrika voor de EU, de winning in Congo van kobalt voor accu's en zelfs de inkoop van ammoniak uit de VS die geproduceerd is met sterk milieuvervuilend schaliegas zijn volgens Amrith en Jhagroe vormen van neokolonialisme. Het leert Westerse mensen niet waar de grenzen aan hun welvaart liggen. De elektrische samenleving die Westerse landen - en de EU voorop - beogen, is in het denken van Amrith en Jhagroe op dit moment nog een voortzetting van de koloniale geest waarvan de houding zich vestigde met Columbus.
Dit artikel afdrukken