Zelf heb ik in twee regio’s gewoond waarin het eetgedrag en het idee over eten sterk van elkaar verschilt. Ik woonde eerst in Maastricht, de bourgondische hoofdstad van Limburg. Maastricht kent een bijna ontelbaar aantal restaurants, lunchtentjes, cocktailbars, koffiezaakjes, afhaaltenten, en ga zo nog maar even door. Het studentenleven in Maastricht stond in mijn beleving ook echt in het teken van lekker eten en drinken. Dat deed je daar samen, thuis, in een restaurant of op het terras. Op het terras bestelde je ook gewoon nacho’s met crème fraîche en guacamole en likte je die bak helemaal uit als het moest. Iemand die vegetarisch at werd na eerst uitgelachen te worden kritisch ondervraagd wáárom zij nu precies geen vlees eten. Een vegan, lactose-vrij, glutenvrij of ieder ander dieet was al helemaal niet voor te stellen.
Toen kwam ik terecht in Wageningen. Wat een wereld van verschil. In de kantine van de universiteit werd je overspoeld met nudges en gezonde aanbiedingen. Iedere meid die ik ontmoette nam iedere dag netjes een ‘gemealprept’ lunchbakje mee met parelcouscous, rode biet, avocado, broccoli en een voorgekookt ei dat ze nog even rustig pelde, in stukjes sneed en door haar maaltje heen roerde. Ik kreeg meermaals de vraag waarom ik eigenlijk maar ‘gewoon’ brood at. Ze keken je ook gek aan wanneer je wel nog vlees at, waarom niet gewoon vleesvervangers? Net zo lekker. Of ik trouwens meeging naar de markt om verse groenten te halen halen? Sommige Wageningers verbouwden zelfs hun eigen producten, of hielden een geit en kippen. Ja, zo gaat het daar.
Wat betreft het kliekjesgedrag denk ik dat de situatie in Maastricht het meest overeenkomt met dat van de Britten. In Maastricht stopten we leftovers wel in bakjes hoor, maar gooiden we het een paar dagen later alsnog weg. Uitstel van executie. In Wageningen nam je dat bakje de volgende dag mee als lunch. Ja, soms had ik ook een bakje mee. Mijn leftovers van de avond ervoor.