In opdracht van het Productschap Pluimvee en Eieren heeft Wageningen UR de verschillende systemen om vleeskuikens te houden in Nederland met elkaar vergeleken op duurzaamheidsaspecten. Het ging er niet om tot een waardeoordeel te komen, maar om een objectieve bijdrage te kunnen leveren aan 'een open discussie over de diverse aspecten die te maken hebben met het op een verantwoorde manier produceren van pluimveevlees.'

De vergeleken systemen zijn: regulier, scharrel binnen, scharrel met uitloop, biologisch en de systemen waarvan het eindproduct onder een merknaam wordt verkocht (Volwaard, Puur en Eerlijk, Gildehoen). Importkip zoals de Franse Label Rouge en Belgische biologische kip zijn niet meegenomen.

In reguliere systemen worden 20 à 24 kuikens per meter in ongeveer 6 weken opgefokt tot een gewicht van 2200 g. Ze worden gehouden in strooiselstallen. Biologische kuikens groeien in ongeveer 10 weken naar een gewicht van 2600 g en doen dat met 8 à 10 kuikens per meter. Ook zij leven in strooiselstallen, met toegang tot een buitenuitloop. In de verschillende systemen worden verschillende types kuikens gebruikt (snel- of langzaam groeiende rassen).

Een paar opvallende verschillen:
- Volksgezondheid en voedselveiligheid: buitenuitloopkuikens hebben een minimaal groter risico op vogelgriep. EBSL komt even vaak voor in de reguliere als in de biologische kuikens, maar de aantallen kiemen zijn lager op biologische filets. Salmonella komt iets minder voor bij biologische kippen, maar even vaak bij regulier en scharrel binnen. Campylobacter komt juist weer meer voor bij biologisch en scharrel buiten, en het minst in reguliere kippen.
- Diergezondheid. de alternatieve systemen gebruiken minder antibiotica, de verschillen in diergezondheid zijn gering
- Dierwelzijn: de scharrel- en biologische kuikens hebben een groter loopvermogen en vooral een hogere score op ‘positieve emotionele status’
- Milieu: regulier kippenvlees kost per kilo minder energie. Alternatieve systemen gebruiken meer voer en verwarming. De 'carbon footprint' van regulier vlees is lager dan die van alternatief kippenvlees en er is minder grondoppervlak voor nodig. Regulier heeft ook minder ammoniak en geuruitstoot per kilo dan de alternatieve systemen, per dierplaats is het juist iets meer.

De onderzoekers concluderen: "Bij de nu in Nederland voorkomende productiewijzen scoort geen enkel systeem op alle aspecten tegelijkertijd 'beter' dan alle anderen. Of te wel, afhankelijk van het belang dat een consument aan (aspecten van) dierenwelzijn, milieu, voedselveiligheid, prijs, etc. toekent, kan de keus voor een productiewijze anders uitvallen. Tegelijkertijd op alle mogelijke aspecten van de productie de beste zijn, is een enorme uitdaging. Juist de verschillen tussen de huidige systemen en de discussie daarover geven aanknopingspunten hoe we kunnen leren daadwerkelijk duurzamer systemen te ontwikkelen."

'Duurzaamheid' op productniveau is een kwestie van smaak. Nadrukkelijk minder consumeren is daarentegen onbetwistbaar beter dan 'duurzamer' evenveel consumeren.

Het volledige rapport is via de site van het PPE beschikbaar.

Fotocredits: JMaz Photo
Dit artikel afdrukken