Biologisch is booming. Alleen zijn bijna alle natuurwinkels die er ooit mee begonnen inmiddels dicht.
Dat zegt een bericht in het Parool afgelopen weekend. Volgens food journalist Hiske Versprille stoppen de meeste natuurwinkels of worden opgeslokt door ketens. Versprille: 'Terwijl bio overal aan een onstuitbare opmars bezig is - komende week opent zelfs Albert Heijn een speciale pop-upstore om zijn nieuwe biologische merk te promoten - lijkt het specifieke reformluchtje, samen met de zelfstandige natuurwinkels waar het altijd hing, omgekeerd evenredig de aftocht te blazen.'
Lichtgroene consument houdt niet van geitenwollensokken
Je neus achterna gaan, zo noemt Versprille het zoeken naar biologische producten. Vroeger dan. We hebben het over het typische luchtje van de reformwinkel. Kamille en zoethout, met in de verte iets van wierook of kurkuma. De huidige biologische winkelketens zoals Estafette, Ekoplaza, Biolicious en Marqt willen graag juist van het geitenwollensokkenimago af. Net als nieuwe biologische supermarkt initiatieven mikken ze op de zogenaamde lichtgroene consument. Die houdt niet van geitenwollensokken. Of van het reformluchtje. Erik Does van Ekoplaza laat weten weloverwogen veranderd te zijn van natuurwinkel naar biologische supermarkt.
Pioniers waren het, de ondernemers die in de jaren zeventig en tachtig begonnen met de verkoop van biologische producten. Het lukt hen alleen niet om te profiteren van de gestegen populariteit. In Amsterdam zijn alleen de Ekodis en De Aanzet nog over als zelfstandige biologische winkels.
Annemiek van der Meer - voormalig mede-eigenaar van een natuurwinkel in Amsterdam - sloot na bijna veertig jaar de winkel. "Het is vreselijk dubbel en wrang: we hebben altijd gezegd dat het beter is voor de aarde als iedereen biologisch zou eten. Maar nu is de markt zo groot geworden, dat het bijna onmogelijk is te blijven bestaan als je niet een heel grote keten achter je hebt. In Ekoplaza kom ik liever niet meer - het voelt toch een beetje alsof die ons eruit hebben gewerkt met hun expansiedrift. Het gaat op dezelfde manier als met de kruideniers van vroeger; uiteindelijk worden ze allemaal opgeslokt", laat ze aan Versprille weten.
Toch zijn er ook positieve geluiden te horen. Zo groeit Ekodis nog steeds. Volgens mede-eigenaar Maarten van Riel is meegroeien met de markt de kunst van blijven bestaan. Zowel in oppervlakte als assortiment. Maarten Kroes van De Aanzet laat weten ook onlangs te hebben uitgebreid. Hij denkt dat het voor een zelfstandige winkeleigenaar moeilijk is om de aansluiting bij een keten te weerstaan. Deze nemen namelijk veel zorgen van je over; dat is fijn als je de winkel in je eentje runt.
Zelfstandig zijn heeft echter ook voordelen. Eigenheid en flexibiliteit. Je bent veel flexibeler dan in een keten. Geniet dus af en toe nog eens van het reformluchtje en die bijzondere wereldverbeteraarssfeer van vroeger.
Fotocredits: De Aanzet via facebook
Dit artikel afdrukken
Lichtgroene consument houdt niet van geitenwollensokken
Je neus achterna gaan, zo noemt Versprille het zoeken naar biologische producten. Vroeger dan. We hebben het over het typische luchtje van de reformwinkel. Kamille en zoethout, met in de verte iets van wierook of kurkuma. De huidige biologische winkelketens zoals Estafette, Ekoplaza, Biolicious en Marqt willen graag juist van het geitenwollensokkenimago af. Net als nieuwe biologische supermarkt initiatieven mikken ze op de zogenaamde lichtgroene consument. Die houdt niet van geitenwollensokken. Of van het reformluchtje. Erik Does van Ekoplaza laat weten weloverwogen veranderd te zijn van natuurwinkel naar biologische supermarkt.
Maar nu is de markt zo groot geworden, dat het bijna onmogelijk is te blijven bestaan als je niet een heel grote keten achter je hebtPioniers zijn niet opgewassen tegen de ketens
Pioniers waren het, de ondernemers die in de jaren zeventig en tachtig begonnen met de verkoop van biologische producten. Het lukt hen alleen niet om te profiteren van de gestegen populariteit. In Amsterdam zijn alleen de Ekodis en De Aanzet nog over als zelfstandige biologische winkels.
Annemiek van der Meer - voormalig mede-eigenaar van een natuurwinkel in Amsterdam - sloot na bijna veertig jaar de winkel. "Het is vreselijk dubbel en wrang: we hebben altijd gezegd dat het beter is voor de aarde als iedereen biologisch zou eten. Maar nu is de markt zo groot geworden, dat het bijna onmogelijk is te blijven bestaan als je niet een heel grote keten achter je hebt. In Ekoplaza kom ik liever niet meer - het voelt toch een beetje alsof die ons eruit hebben gewerkt met hun expansiedrift. Het gaat op dezelfde manier als met de kruideniers van vroeger; uiteindelijk worden ze allemaal opgeslokt", laat ze aan Versprille weten.
In Ekoplaza kom ik liever niet meer - het voelt toch een beetje alsof die ons eruit hebben gewerktEigenheid en flexibiliteit
Toch zijn er ook positieve geluiden te horen. Zo groeit Ekodis nog steeds. Volgens mede-eigenaar Maarten van Riel is meegroeien met de markt de kunst van blijven bestaan. Zowel in oppervlakte als assortiment. Maarten Kroes van De Aanzet laat weten ook onlangs te hebben uitgebreid. Hij denkt dat het voor een zelfstandige winkeleigenaar moeilijk is om de aansluiting bij een keten te weerstaan. Deze nemen namelijk veel zorgen van je over; dat is fijn als je de winkel in je eentje runt.
Zelfstandig zijn heeft echter ook voordelen. Eigenheid en flexibiliteit. Je bent veel flexibeler dan in een keten. Geniet dus af en toe nog eens van het reformluchtje en die bijzondere wereldverbeteraarssfeer van vroeger.
Fotocredits: De Aanzet via facebook
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
Tja, dan kan ik als mede-winkelier van een zelfstandige biowinkel niet stil blijven.
De kunst is inderdaad, Willem#24, om als pionier te blijven vernieuwen, om voorop te blijven lopen. In Wageningen doen we dat onder meer door
* zoveel mogelijk direct in te kopen (dus meer dan 50 leveranciers)
* nieuwe producenten en hun verhaal een kans te geven
* cofinanciering door klanten en producenten
en nog zo het een en ander. En tot nu toe werkt het.
Inderdaad haakt een aantal mensen af vanwege de prijs. Ik merk echter de laatste tijd dat veel light-users de stap van supermarkt naar onze markt zetten. Daarbij speelt 'het verhaal' dat Jopie in #21 noemt een essentiële rol. Het lukt steeds beter om die nieuwe klant enthousiast te krijgen voor onze toko. Vooral ook doordat we veel kleine, vaak lokale, producenten aan de achterdeur krijgen, die veelal echt te klein zijn voor de supermarkt. Trouwens: er zijn binnen de natuurvoedingsketens ook zat winkeliers die er eer in stellen om zoveel mogelijk lokaal in te kopen, en nieuwe producenten een kans te geven.
Dankjewel Jopie! Ik denk dat verbondenheid de sleutel is om door te ontwikkelen en onderscheidend te blijven. Voel je je als toeleverancier, als medewerker, als investeerder, als klant, als consument verbonden. En verbondenheid gaat over menselijke maat, waarbij craftmanship: ik noem het liever vakmanschap gepaard gaat met zorg en aandacht om mensen te verleiden en blij te maken met mooi eten van, voor en door mooie mensen.
Het is misschien wat zacht geformuleerd, maar die vertrouwensbasis gaat verder dan transparantie. Sterker nog transparantie is alleen nodig bij gebrek aan vertrouwen.
#21: mijn ervaringen met de Aldi in Duitsland zijn beter dan die met de Lidl. Veel (relatief) biologische en kersverse groenten. Vaak 'aus Holland' maar goedkoper dan hier.
En de ene franchiser is de andere filiaalmanager niet... de controle in Nederland is sterk bij de Lidl.
Jopie, zo presenteren de Lidl in Lamalou-les-Bains en Hérépian de veldsla inderdaad: als een kropje. Het ziet er uit om op te vreten; de plantjes/kropjes zijn stevig en blijven dat ook na enkele dagen nog.
Hoe representatief je bezoek het filiaal in Winterberg is, moet geen punt van strijd worden. Het kan wel laten zien wat je verdere punt zegt: het gaat om vakmanschap. Ik denk nl. dat dat is waar de discussie op uitdraait. Waarom koop ik bij die 'ander': vanwege zijn altijd vooruitstrevende vakmanschap dat hij inzet om het altijd weer beter te doen. De grote ketens zijn organisatiekampioenen. Dat is een andere sport.
Eén van de - voor mij althans - meest inspirerende denkers op dit gebied is Richard Sennett die naast een boek over Craftsmanship een aantal andere schreef over het organiserend en creërend vermogen van mensen in de de moderne samenleving.
Ik daag hier Willem uit om te schetsen hoe het type formules van waaruit hij en Drees werken verder kunnen nu ze weer een poot vooruit moeten zetten. Vermoedelijk ligt die op het terrein van altijd vooruitstrevend craftsmanship.
Maar het moet wel gezegd worden: wat gebeurt er op het moment dat Lidl en AH een Turkse of Marokkaanse groenteboer die echt verstand van zaken heeft de inkoop gaat laten doen en de organisatie laat regelen?
Misschien geldt wat een Unileverman me ooit zei: wij willen best in vers, maar dat kunnen we niet omdat het niet bij onze organisatiecultuur past. Supermarkten zijn echter van huis uit kleine winkeliers die het vakmanschap ergens in hun tenen of kruin nog in de genen van hun cultuur hebben, ook al hebben ze handel belangrijker gemaakt dan het product waarmee ze ooit hun klanten blij wilden maken om iets te kunnen verdienen.
@Dick, over veldsla in de Lidl In Beziers of waar dan ook:
- veldsla is van alle 30 soorten groenten die ik verbouw het mooist te presenteren. Gesneden in een kistje van 1 kilo ziet het er altijd perfect uit. En in een zakje ziet het er nooit uit, zegt de teler.
- veldsla kún je alleen als heel plantje oogsten. Losse blaadjes krijg je alleen als het ten behoeve van het gemak van de klant door een snijmachine gooit.
- Lidl in Béziers: n=1
- mijn laatste bezoek aan de Lidl was tijdens een herfstvakantie in Winterberg in Duitsland. De kropsla had bolrot (te laat geoogst + te lang bewaard); de sperzieboontjes dropen bijna uit het kilonetje. Het ergste: de volgende dag lagen ze er nog.
- Lidl in Winterberg: n=1
Tijdens de BIO100, die een week geleden in Utrecht gehouden werd, kwamen 100 mensen (consumenten, boeren, winkeliers, verwerkers) die met bio bezig zijn, samen om te praten over de toekomst. Bij deze bijeenkomst (geënt op de Amersfoort G1000) kwam transparantie als belangrijkste thema naar voren. Dat geeft tegelijk aan dat transparantie een onderwerp is dat bewuste (licht)groene consumenten bezig houdt en dat natuurvoedingswinkels het daar laten liggen.
Kwaliteit is voor die bewuste consument niet alleen een zo vers mogelijk produkt voor een zo laag mogelijk prijs. Die consument wil ook weten waar het geproduceerd wordt, hoe het geproduceerd wordt, de CO2 voetafdruk, liefst ook onder welke arbeidsomstandigheden. Dat weten veel natuurvoedingswinkels niet, ook al omdat er quinoa, ingevlogen asperges en boontjes, Argentijnse pompoenen, etc. in de winkel schijnen te moeten liggen.
En daar zit het verschil met W&D, die kennen die aspecten juist wel, die komen jaarlijks op de bedrijven. En dan niet met een checklist van 40 pagina's, maar met een persoon die én veel kennis heeft van groente en bedrijven én aandacht heeft voor mens, natuur en milieu.