Wie bakt er nou nog zelf koekjes? Het is niet meer van deze tijd en met supermarkten vol pakken in alle soorten en maten zou je wel gek wezen. Maar als we eerlijk zijn: niets zo lekker als een zelfgebakken koekje. Al was het maar omdat je huis er zo heerlijk van gaat ruiken. Wel liggen er voor de thuisbakker tal van gevaren op de loer; al te vaak blijkt de nijvere huisvlijt uiteindelijk te hard, te droog, te vormeloos of domweg te verbrand. Geen reden om er daarom vanaf te zien want met een beetje handige tips, zie hieronder, lukt het iedereen, zelfs met twee linkerhanden.

‘Jaja, maar is dat bakken niet een enorme hoop werk in vergelijking met een pak winkelkoekjes?’ hoor ik u vragen. Inderdaad. Maar je moet het ook niet zelf doen, je moet kinderen inschakelen. Die van jezelf of de buren. Kleinkinderen of neefjes. Die hangen toch maar achter de spelcomputer, en zo’n kerstvakantie duurt lang hoor. De keuken is na afloop een slagveld, maar het levert de kinderen later wel onvergetelijke jeugdherinneringen op. Die wilt u ze toch niet onthouden? Deze koekjes heten het hele jaar door amandelkransjes, behalve in de maand december, dan noemen we ze kerstkransjes. Wie echt gezellig rustiek wil doen, hangt ze met een rood lintje in de kerstboom.

Zelf maken?
Nodig voor ± 30 stuks:
- 300 g bloem
- 200 g roomboter (op kamertemperatuur)
- 150 g witte basterdsuiker
- 1 eetl melk
- 1 volle theel bakpoeder
- ½ citroen (alleen geraspte schil)
- snufje zout

Garnering:
- 1 losgeklopt ei
- 100 g geschaafde amandelen
- 75 g kristalsuiker

Oven voorverwarmen op 160 °C.
Doe boter, basterdsuiker, melk en zout in een kom. Rasp de schil van de citroen erboven. Meng door elkaar. Voeg door een zeef bloem en bakpoeder toe en kneed erdoor. Laat in folie 1 uur rusten in de koelkast. Rol het deeg op een licht bebloemd werkblad uit tot een dikte van 3 mm. Of, nog beter, rol het deeg uit op een bebloemd vel bakpapier. Het rolt wat lastiger, maar dat valt te ondervangen door een groot vel te nemen en al leunend tegen het aanrecht klem houden. De beloning: de koekjes komen met een paletmes veel makkelijker los. Steek er bloemvormpjes uit, of anders gewone rondjes, met een glas. Maak met een appelboor een gat in het midden. Kwast de koekjes in met losgeklopt ei, doop ze in het amandelschaafsel en vervolgens in de suiker. Niet andersom, dan plakken de amandeltjes niet meer. Leg ze op met bakpapier beklede bakplaten en bak ze in 15-20 minuten goudbruin. Elke oven is anders, dus blijf in de buurt en laat ze vooral niet te donker worden.

TIPS:
- Geen kransvormig stekertje paraat? Een glas werkt ook.
- Een echt kerstkransje heeft een gat, lang leve de appelboor.
- Verkruimel de amandeltjes een beetje, anders bloezen ze zo over de randen (en het zorgvuldig gemaakte gat) heen.

Meer Koken met Karin is te vinden op Karins website.
Dit artikel afdrukken