De SP maakt zich zorgen over de inkomenspositie van boeren. Hun inkomens staan al jaren onder druk. Sinds zomer 2015 is sprake van een schijnbaar structurele crises waarin inmiddels ook de Nederlandse melkveehouderij is meegesleurd. De melkveehouderij was in ons land de laatste nog rendabele agrarische sector.

De crises in de verschillende sectoren worden zonder uitzondering bepaald door overproductie, die zorgt voor lage marktprijzen en aanbieders die graag van hun product af willen.

Doorgeven voordeel, dan is het goed
In antwoord op Kamervragen van Henk van Gerwen (SP) antwoordt minister Henk Kamp (VVD) van Economische Zaken dat er geen sprake is economisch misbruik van de posities die levensmiddelenmakers en -verkopers hebben bij de inkoop van grondstoffen, respectievelijk consumentenproducten zolang ze het voordeel van hun scherpe inkopen doorgeven aan de consument. Aangezien de onafhankelije Autoriteit Consument en Markt erop toeziet dat ze dat doen en er van moet worden uitgegaan dat die organisatie haar werk goed doet, kan er geen sprake zijn machtsmisbruik. Het probleem zit kennelijk ergens anders.

Integratie boerenproductie
Oud-minister en boer Cees Veerman (CDA) werkt aan voorstellen om op Europees niveau het boerenvraagstuk van overproductie en de daaruit voortvloeiende inkomenstekorten aan te pakken. De contouren van diens plan betreffen de integratie van boerenproductie en marktgerichte productie en marktwerking om overproductie te laten verdwijnen. Mededinging is wat Veerman betreft pas in tweede instantie aan de orde. Boerenbusiness wees al eerder op een gebrek aan organisatiegraad onder boeren. Volgens Kamerlid Carla Dik (Christen Unie) zou een Autoriteit Milieu, Markt en Consument nodig zijn om boeren aan een 'eerlijke prijs' voor hun producten te helpen.

ACM is serieus
Kamp verwoordt zijn stellingname in een Kamerbrief die eind vorige week verscheen:

Van inkoopmacht is sprake wanneer een inkoper zich in meer of mindere mate onafhankelijk kan gedragen ten opzichte van zijn leveranciers. In zo’n situatie kan de afnemer gunstigere inkoopvoorwaarden bedingen dan in de afwezigheid van inkoopmacht. Inkoopmacht is marktmacht aan de inkoopzijde van de markt. Het bestaan van marktmacht hoeft op zichzelf niet direct het concurrentieproces te schaden. Inkoopmacht kan er bijvoorbeeld ook toe leiden dat consumenten profiteren van kortingen die bedongen zijn door een scherpe onderhandeling. Als supermarkten bijvoorbeeld gebruik zouden maken van inkoopmacht, dan is het van belang dat zij de voordelen daarvan ook doorspelen aan de consument. Als marktpartijen onderling weinig concurreren en hun inkoopvoordelen niet doorgeven, dan kunnen er problemen ontstaan. De nationale en Europese mededingingsregels verbieden marktpartijen misbruik te maken van een economische machtspositie. De ACM houdt hier toezicht op en neemt signalen over misbruik van economische machtsposities serieus. Dit geldt ook als het gaat over inkoopmacht, wat ook blijkt uit het al in 2004 gepubliceerde visiedocument daarover. Het verzoek uit de motie is derhalve overbodig. Daarbij komt dat de ACM een onafhankelijke toezichthouder is en ook onafhankelijk is in haar prioritering. Ik ben dan ook niet voornemens in gesprek te gaan met de ACM over het actiever opsporen en bestrijden van misbruik van inkoopmacht. Om deze redenen ontraad ik de motie.
Dit artikel afdrukken