Het Voedingscentrum geeft al ruim 75 jaar voorlichting over gezonde voeding, aan zowel consumenten als professionals. Naar eigen zeggen biedt het deze doelgroepen ‘wetenschappelijke en onafhankelijke informatie’. De website van het centrum is hiervoor een belangrijk instrument. Daarop is enorm veel informatie te vinden, via knoppen als ‘Vraag en antwoord’, ‘Encyclopedie’ en ‘Pers’.

Die laatste knop is niet de minst belangrijke: het Voedingscentrum is een succesvolle ‘aangever’ voor de media en wordt door de meeste journalisten gezien als betrouwbare bron. De knop ‘Pers’ geeft onder meer toegang tot persberichten, nieuwsberichten, persmappen, factsheets en standpunten van het Voedingscentrum. En die betreffen soms ook voedingssupplementen.

Al langere tijd bestrijdt het Voedingscentrum dat suppletie bijdraagt aan de weerstand
Standpunt en echo’s
Neem bijvoorbeeld het ‘standpunt’ over het slikken van extra vitamines: "Het slikken van extra vitamines en mineralen geeft geen grotere weerstand".

Al langere tijd bestrijdt het Voedingscentrum dat suppletie bijdraagt aan de weerstand. Daarom is het geen verrassende stellingname meer. In 2004 nam het Voedingscentrum onderzoeksbureau CenterData van de Universiteit Tilburg in de arm om onderzoek te doen naar wat mensen denken, weten en doen als het gaat om vitaminen en mineralen. De uitkomst was dat één op de drie Nederlanders supplementen gebruikt of producten met extra vitaminen en mineralen. Driekwart gaf aan dit te doen om de weerstand te verhogen. Gesterkt door dit resultaat volgden tv-reclamespotjes van het Voedingscentrum. Hierin werden deze Nederlanders vermanend toegesproken met de slagzin: ‘Eet lekker, gevarieerd en gezond, dan krijg je al je vitaminen en mineralen binnen’1.

‘Dat klopt niet’
In 2009 verspreidde het Voedingscentrum onder het motto ‘omdat ze niet bijdragen aan meer weerstand’ een persbericht. Aan website NU.nl liet een woordvoerder van het nationale voorlichtingsbureau weten zich eraan te storen dat producenten van vitaminetabletten en voedingssupplementen reclame voor producten maken waarmee mensen meer weerstand voor de wintermaanden kunnen opbouwen. ‘Dat klopt niet’, meldde de woordvoerder1.

In 2012 deed men er nog een schepje bovenop. Op 6 november van dat jaar bracht het Voedingscentrum een nieuwsbericht over weerstand. "In de koude maanden liggen verkoudheid en griep op de loer", luidde de eerste zin. "Om de weerstand te verhogen nemen veel mensen een vitaminepil of een probiotica-drankje. Maar die middelen doen niets voor je weerstand, blijkt uit onderzoek."
Deze laatste zin was ver bezijden de waarheid.
Eind 2012 gebeurde bovendien nog iets anders, naast het dalen van de temperaturen: de Europese ‘claimsverordening’ (verordening 432/2012) werd van kracht.

EU-gezondheidsclaims
Deze EU-verordening regelt de zogenaamde ‘gezondheidsclaims’ voor voeding. De Europese Commissie had eind 2012 er al ruim tweehonderd toegewezen, na een strenge beoordeling van de Europese Voedselveiligheid Autoriteit EFSA. Voor elke ingediende gezondheidsclaim moesten fabrikanten/leveranciers degelijk wetenschappelijk onderzoek overleggen, waarover EFSA dan een oordeel zou vellen. Op die manier werden duizenden gezondheidsclaims afgewezen. Maar zoals gezegd: ruim tweehonderd claims haalden de finish.

Ook aan vitamine C werden diverse gezondheidsclaims toegekend, waaronder deze: ‘Vitamine C draagt bij tot de normale werking van het immuunsysteem’. Deze claim, of een toegestane alternatieve voorbeeldbewoording (zoals: ‘Vitamine C zorgt mede voor een goede weerstand’), mocht vanaf 14 december 2012 worden ingezet bij de verkoop van een voedingsmiddel of -supplement dat een voorgeschreven minimale hoeveelheid vitamine C bevat.

Nog véél meer voedingsstoffen die doorgaans te vinden zijn in een multi – of zoals het Voedingscentrum zegt: ‘vitaminepil’ – konden zich vanaf datzelfde moment beroepen op een officiële ‘weerstandsclaim’. Want behalve vitamine C kregen ook vitamine A, vitamine B6, vitamine B12, foliumzuur, vitamine D, koper, selenium en zink op basis van wetenschappelijke bewijsvoering exact dezelfde EU-gezondheidsclaim toegewezen: ‘Draagt bij tot de normale werking van het immuunsysteem’.

Vitamines en mineralen zijn dus wel degelijk van betekenis voor de weerstand, ongeacht of ze in voeding zitten of in voedingssupplementen. Zet dat eens af tegen het zinnetje van het Voedingscentrum: "Maar die middelen doen niets voor je weerstand, blijkt uit onderzoek."

‘Extra/meer weerstand’
Op 13 december 2012 – ruim een maand na verspreiding van dat leugenachtige zinnetje – publiceerde het Voedingscentrum een persbericht over de komst van de gezondheidsclaims. De kop: ‘Staar je niet blind op producten met gezondheidsclaims’. De consument werd vooral gewaarschuwd: "Met de nieuwe wet weten consumenten nu dat de claims die op producten staan, juist zijn. Maar dat betekent niet dat we deze producten ook echt nodig hebben. Ze zijn geen vervanging voor een gezond en gevarieerd voedingspatroon, hooguit een ondersteuning. (…) In de nieuwe wetgeving staat precies welke claims wel en niet gevoerd mogen worden. Maar soms zijn de verschillen tussen de claims klein. Een voorbeeld: bij vitamine C mogen de volgende claims niet worden gevoerd, omdat deze niet onderbouwd zijn: “Vitamine C helpt bij een lage weerstand” en “Vitamine C geeft griep of verkoudheid minder kans”. Een claim die wel mag is: “Vitamine C ondersteunt de afweer van het lichaam”."

Ook híer was het Voedingscentrum weer niet volledig. Want EFSA had ook groen licht gegeven voor een aanvullende claim, die als volgt mag worden verwoord volgens de Database Voorbeeldbewoordingen Gezondheidsclaims december 2012: ‘Vitamine C geeft extra/meer weerstand bij lichamelijke inspanning’.
Zet dat eens af tegen het ‘standpunt’ waarmee we dit artikel begonnen: "Het slikken van extra vitamines en mineralen geeft geen grotere weerstand".

Inconsequent
Opvallend is dat het Voedingscentrum soms uit haar rol valt. Zoek bijvoorbeeld eens in de ‘Encyclopedie’ op www.voedingscentrum.nl naar vitamine A, één van de voedingsstoffen met een officiële EU-weerstandsclaim. Daar vindt u dit zinnetje: "Vitamine A zorgt ook voor een goede werking van het afweer- en immuunsysteem, zodat iemand niet ziek wordt". De link die hier wordt gelegd met ziekte is opmerkelijk, want dit probeert het Voedingscentrum juist steeds angstvallig te vermijden. Ook bij zink vinden we zo’n slip of the tongue, als het gaat om verschijnselen die kunnen wijzen op een zinktekort. Eén van die verschijnselen is volgens het Voedingscentrum: "Verminderde afweer tegen infecties"2.

Bij andere voedingsstoffen met een weerstandsclaim is het Voedingscentrum heel wat voorzichtiger. Bij vitamine D lezen we bijvoorbeeld: "Verder is vitamine D van belang is voor een goede werking van het immuunsysteem. Maar het is nog onvoldoende aangetoond dat een vitamine D-supplement het risico op infecties, zoals verkoudheid vermindert".

Vitamine D
Vorig jaar ging het Voedingscentrum in een nieuwsbericht dieper in op vitamine D en verkoudheid. Aanleiding was een spraakmakend onderzoek, gepubliceerd in de British Medical Journal3.
In dit Britse onderzoek was onderzocht of vitamine D-suppletie het risico van een luchtweginfectie (zoals verkoudheid) vermindert. Daarvoor analyseerden de onderzoekers gegevens uit 25 verschillende studies, waaraan in totaal ongeveer 11.000 mensen meededen. De onderzoekers concludeerden dat het geven van een vitamine D-supplement beschermend werkt tegen een acute infectie van de luchtwegen.
In het nieuwsbericht temperde het Voedingscentrum de euforie over deze studie: "In de afgelopen periode zijn in de media regelmatig berichten verschenen dat een vitamine D-supplement de kans op verkoudheid zou verminderen. (…) Voldoende vitamine D is inderdaad van belang voor de werking van je afweersysteem. Maar het is onvoldoende aangetoond dat het slikken van een vitamine D-supplement het risico op verkoudheid vermindert."

Wanneer is iets ‘voldoende’ aangetoond? Daarvoor bestaan geen objectieve criteria
Kwestie van smaak
Die laatste opmerking is uiteraard een kwestie van smaak. Want wanneer is iets ‘voldoende’ aangetoond? Daarvoor bestaan geen objectieve criteria. Hoe dan ook: diverse studies hebben laten zien dat de kans op griep en luchtweginfecties daalt onder invloed van vitamine D-suppletie. Eén klassiek voorbeeld: uit een studie onder meer dan driehonderd schoolgaande kinderen is gebleken dat dagelijkse suppletie met 1200 IE vitamine D het risico van besmetting met het influenza A-virus met 42% kan verlagen4. Bij kinderen met astmatische klachten nam de kans op griep zelfs met 83% af.
Ook is uit een analyse van 19.000 mensen van 12 jaar en ouder gebleken dat een significant verband bestaat tussen de hoogte van de vitamine D-bloedspiegel en de vatbaarheid voor griep en verkoudheid5. Zo gaven de deelnemers met een lage vitamine D-spiegel (<25 nmol/l) in 24% van de gevallen aan recent een bovenste luchtweginfectie te hebben doorgemaakt tegen 17% van degenen met een hogere vitamine D-spiegel (≥75 nmol/l). Dit duidt op een significant 40% hogere vatbaarheid bij een lage vitamine D-spiegel.

Vitamine C
Maar voor het Voedingscentrum is het allemaal ‘onvoldoende’. Dat geldt wat hen betreft ook voor het onderzoek naar vitamine C en verkoudheid. Al sinds 1940 worden studies gedaan naar het effect van vitamine C op verkoudheden. In 1970 publiceerde dr. Linus Pauling het boek Vitamin C and the Common Cold waarin hij beschreef hoe deze vitamine de kans op een verkoudheid verkleint.

De Finse wetenschapper dr. Harri Hemilä van de Universiteit van Helsinki heeft, in navolging van Pauling, veelvuldig gepubliceerd over de betekenis van vitamine C bij verkoudheid. Vorig jaar verscheen van hem een overzichtsartikel, waarin hij concludeert dat vitamine C helpt6. In de review besprak Hemilä een reeks klinische studies. Volgens de Fin is er vooral ‘sterk bewijs’ dat vitamine C de frequentie, duur en ernst van verkoudheden vermindert in speciale omstandigheden en groepen. Zo zijn de duidelijkste effecten van vitamine C op verkoudheid gevonden in onderzoeken met mensen onder zware lichamelijke druk, zoals marathonlopers, militairen op winterbivak en schoolkinderen op skivakantie7-9.

Hoe dat kan? Van vitamine C is onder meer bekend dat zij fagocyten – dit zijn bepaalde witte bloedlichaampjes die behoren tot het afweersysteem – activeert en de productie stimuleert van eiwitten die de cel beschermen tegen een virusaanval, de zogenaamde interferonen. In laboratoriumstudies is de antivirale activiteit van vitamine C onomstotelijk aangetoond. Alleen: je hoort er nagenoeg niemand over, en al helemaal niet het Voedingscentrum. Dat houdt het liever bij haar vertrouwde standpunt: "Het slikken van extra vitamines en mineralen geeft geen grotere weerstand".
Hoezo ‘eerlijk’ over eten, denk je dan.

Referenties
1. Schuitemaker G, Graaf de T. Fit met voedingssupplementen. Ortho Communications & Science, 2012 www.fitmetvoedingssupplementen.nl
2. Voedingscentrum, over zink
3. Artikel BMJ 2017; 356:i6583, ook hier
4. Artikel Am J Clin Nutr 2010; 91(5):1255-1260
5. Artikel Arch Intern Med 2009; 169(4):384-390
6. Artikel Nutrients 2017, 9(4), 339
7. Artikel Cochrane Database Syst. Rev. 2013; 1: CD000980
8. Artikel Int. J. Sports Med. 1996; 17:379-383
9. Artikel Hel. Med. Acta 1961; 28:63-68
Dit artikel afdrukken